Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 22: het evangelie aan de wereld verkondigen


Hoofdstuk 22

Het evangelie aan de wereld verkondigen

‘We zijn blij dat we samen met onze hemelse Vader aan het grote werk van heil en verhoging van zijn kinderen kunnen deelnemen.’

Uit het leven van Ezra Taft Benson

Zendingswerk was een familietraditie voor president Ezra Taft Benson. ‘Het gezin van mijn vader bestond uit elf kinderen’, zei hij. ‘We zijn alle elf op zending geweest. Mijn vrouw is ook op zending geweest en had het voorrecht de laatste zes maanden [van haar zending] met haar moeder, die weduwe was, samen te werken. Als oudste zoon herinner ik me de brieven die mijn vader tijdens zijn zending in het midwesten van de Verenigde Staten naar huis stuurde. Er kwam een geest van zendingswerk bij ons thuis die nooit meer is weggegaan. En daar ben ik heel dankbaar voor.’1

President Benson was van 1921 tot 1923 voltijdzendeling in de Britse Zending en de ‘geest van het zendingswerk’ bleef nog lang na die twee en een half jaar bij hem. Als minister van landbouw van de Verenigde Staten van 1953 tot 1961 sprak hij bijvoorbeeld met vele andersgelovenden. In de algemene aprilconferentie van 1961 vertelde hij de heiligen: ‘Ik heb namen van circa negenduizend mannen, met wie ik uit hoofde van mijn functie persoonlijk contact gehad heb. Ik hoop dat ik introductiekaartjes mag invullen voor hen. Het zou mooi zijn als ieder van hen meer over het evangelie te weten kwam. Ik wou dat alle kinderen van onze Vader de zegeningen konden ontvangen van het aanvaarden en naleven van het evangelie van Jezus Christus.’2

President Benson bleef ook in zijn latere jaren enthousiast over zendingswerk en wilde dit enthousiasme doorgeven aan de leden van de kerk. Hij sprak rechtstreeks tot de jongemannen over hun voorbereiding op een voltijdzending. ‘Bereid je nu voor’, zei hij. ‘Bereid jezelf zowel lichamelijk, mentaal, sociaal en geestelijk voor.’3 Hij spoorde ouders aan om hun zonen in deze voorbereiding te begeleiden. Hij gaf ook jonge zusters en oudere leden de raad om een voltijdzending ernstig te overwegen. En hij riep alle leden van de kerk op om met hun buren over het evangelie te praten.

President Thomas S. Monson vertelde op een keer hoe de voorliefde van president Benson voor zendingswerk een toekomstig zendeling had geïnspireerd: ‘Op een zekere vrijdag woonden president en zuster Benson naar gewoonte een dienst in de Jordan Rivertempel bij. Een jonge man begroette president Benson met vreugde in het hart en vertelde dat hij op zending geroepen was. President Benson nam de pasgeroepen zendeling bij de arm en zei al glimlachend: “Neem me met je mee! Neem me met je mee!” Die zendeling getuigde dat hij president Benson figuurlijk met zich mee had genomen, omdat hij de grote liefde van president Benson gevoeld had, zijn toewijding aan het zendingswerk, en zijn verlangen om de Heer altijd te dienen.’4

Liefde voor alle kinderen van onze hemelse Vader lag aan de basis van president Bensons toewijding aan de verkondiging van het evangelie: ‘De kinderen van onze Vader hebben het evangelie nodig. […] Ik weet dat de Heer hen liefheeft, en als zijn nederig dienaar heb ik de ettelijke miljoenen van deze aarde lief.’5 Over de kracht van de liefde van de Heiland getuigde hij: ‘Onze zegeningen worden vermenigvuldigd als we onze naaste deelgenoot maken van zijn liefde.’6

Door zijn levenslange ervaring met zendingswerk en zijn medeheiligen tot zendingswerk aan te moedigen, kon president Benson bevestigen: ‘Ik heb de vreugde van zendingswerk geproefd. Er is geen enkel werk in de hele wereld dat meer vreugde en geluk kan voortbrengen.’7

Afbeelding
Two elder missionaries walking down a city sidewalk in Sao Paulo, Brazil. There are buildings in the background.

‘We wijden uit vrije wil onze tijd en middelen waarmee [de Heer] ons zegent toe aan de oprichting van zijn koninkrijk op aarde.’

Leringen van Ezra Taft Benson

1

De wereld hongert naar ware godsdienst, en wij hebben die.

Het lijkt erop dat de eerste grote opdracht van de herstelde kerk na de verschijning van God de Vader en zijn Zoon Jezus Christus aan Joseph Smith het verkondigen van het evangelie aan de wereld was — aan alle kinderen van onze Vader.

Het is een groot schouwspel geweest van allesovertreffend belang — een schouwspel van opoffering, vreugde, tegenspoed, moed en vooral naastenliefde. Nergens op aarde is er iets dergelijks te aanschouwen. Jazeker, het heeft bloed, zweet en tranen gekost om dit liefdeswerk uit te voeren. En waarom hebben we dat gedaan? Omdat de God van de hemel het ons opgedragen heeft; omdat Hij zijn kinderen liefheeft, en het is zijn wil dat de ettelijke miljoenen op aarde de kans krijgen om het evangelie te horen en uit eigen vrije wil de heerlijke verlossende en verhogende beginselen van het evangelie van Jezus Christus te aanvaarden en na te leven.8

Ik ben ervan overtuigd dat de wereld boven al het andere het evangelie van Jezus Christus nodig heeft, en de mensen willen wat het evangelie biedt, maar ze beseffen het niet. Ze willen het anker dat het evangelie biedt, wat hun antwoorden geeft op hun problemen; wat hun een gevoel van veiligheid en innerlijke vrede brengt. Broeders en zusters, het evangelie is het enige antwoord op de problemen in de wereld.9

Alleen het evangelie zal de wereld van zelfvernietiging kunnen redden. Alleen het evangelie zal de mensen van alle rassen en nationaliteiten in vrede verenigen. Alleen door het evangelie kan de mensheid vreugde, geluk en eeuwig heil ontvangen.10

De wereld hongert naar ware godsdienst, en wij hebben die.11

Dit is de heerlijke boodschap die we aan de wereld willen verkondigen, dat het koninkrijk van God door God de Vader en zijn Zoon Jezus Christus hersteld is. Dat is de belangrijkste boodschap sinds de opstanding van Jezus Christus.12

We aanvaarden deze enorme verantwoordelijkheid van de kerk in alle nederigheid en dankbaarheid. We zijn blij dat we samen met onze hemelse Vader deel kunnen nemen aan het grote werk van heil en verhoging van zijn kinderen. We wijden uit vrije wil onze tijd en middelen waarmee Hij ons zegent toe aan de oprichting van zijn koninkrijk op aarde. We weten dat dit onze belangrijkste plicht en een grote kans is. Die mentaliteit heeft het zendingswerk door de eeuwen heen gekenmerkt. Het is een opmerkelijk teken geweest van het begin van de bedeling van de volheid der tijden — onze tijd. Overal waar er getrouwe heiligen der laatste dagen zijn, heerst deze geest van onzelfzuchtige opoffering voor het belangrijkste doel ter wereld.13

We hebben een belangrijke opdracht. We moeten voorbereid zijn, zowel jong als oud. We moeten optreden als gist onder de volkeren, trouw aan de beginselen van rechtschapenheid.14

2

We kunnen allen zendelingen zijn, ongeacht onze omstandigheden of positie.

Als lid van de kerk van de Heer dienen we het zendingswerk ernstig op te vatten. Als u arbeidt zoals dat van u gevraagd wordt, als u van dit werk houdt, zult u meewerken aan de verlossing van de zielen van de mensenkinderen.15

Het verkondigen van het evangelie moet niet alleen als een priesterschapstaak gezien worden, maar we behoren allen vol vreugde en verwachting naar deze ervaring uit te kijken. Het echte doel van het evangelie verkondigen is zielen tot Christus te brengen, de kinderen van onze hemelse Vader te onderwijzen en te dopen en ons met hen (zie LV 18:15) in het koninkrijk van onze Vader te verheugen.16

Dat is een taak die we allemaal hebben. We kunnen ze niet ontlopen. Laat niemand denken dat ze een uitzondering zijn vanwege hun woonplaats, positie in de maatschappij, baan of status.17

Jongemannen en jongevrouwen

We hopen dat elke jongeman zich voorbereidt om boodschapper van de Heer te zijn.18

Hoe wekt u in jongens een groot verlangen om te dienen op? U wacht niet […] om hen aan te sporen om op zending te gaan. U spoort hen aan om te gaan als ze negen, tien en elf zijn! De voorbereiding van jongemannen begint thuis. En elke jongeman moet thuis voorbereid worden om te dienen.

Een jongeman van jongs af voorbereiden bestaat uit hem leren bidden, hem verhalen uit het Boek van Mormon en andere Schriften voorlezen, gezinsavond houden en hem een deel van de les laten [geven], hem beginselen van zedelijke reinheid leren, een bankrekening openen voor zijn toekomstige zending, hem leren werken, en hem de kans geven anderen te dienen.19

We willen jonge mannen hebben die gelijk volledig in het zendingsveld kunnen meedraaien, die door een rechtschapen en rein leven het geloof hebben om een geweldige en productieve zending te vervullen.20

De Heer wil dat alle jongemannen een voltijdzending vervullen. […] Niets is belangrijker voor een jongeman. Een opleiding kan wachten. Een studiebeurs kan worden opgeschort. Doelen voor beroepskeuze kunnen worden uitgesteld. Ja, zelfs het tempelhuwelijk moet wachten totdat de jongeman een eervolle voltijdzending voor de Heer heeft vervuld.

[…] Ook jongevrouwen […] kunnen een voltijdzending vervullen. Ik ben dankbaar dat mijn eeuwige metgezellin ervoor koos om, voordat we in de Salt Laketempel trouwden, in Hawaï een zending te vervullen, en ik ben blij dat ik drie kleindochters heb die een voltijdzending vervuld hebben. Enkele van onze beste zendelingen zijn jonge zusters.21

Oudere zendelingen

We hebben meer oudere zendelingen nodig.22

Veel oudere echtparen kunnen op zending gaan. Dan zullen ze ontdekken dat hun zending hun kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen tot zegen is op een manier die anders onmogelijk zou zijn. Ze zullen hun nakomelingen het goede voorbeeld geven.23

Veel koppels beamen dat hun zending een van de gelukkigste periodes was die ze samen beleefden omdat ze zich volledig aan één doel toewijdden, namelijk het zendingswerk.24

Zendingsactieve kerkleden

We moeten benadrukken dat de leden meer zendingswerk moeten doen. De ervaring leert ons dat dit het meest productieve zendingswerk is. Zendingswerk door de leden is een van de grootste sleutels tot de persoonlijke groei van onze leden. Ik ben ervan overtuigd dat zendingswerk door leden ertoe zal leiden dat de spiritualiteit in elke wijk die ermee aan de slag gaat, stijgt.25

Afbeelding
A woman giving another woman a Book of Mormon.

‘De Heer verwacht dat we zendelingen zijn.’

Wanneer hebt u voor het laatst een buur gevraagd of hij de avondmaalsdienst wilde bijwonen of hebt u hem bij u thuis voor de gezinsavond uitgenodigd? Wanneer hebt u voor het laatst een echt gesprek over het evangelie gehad? Dat zijn fijne ervaringen.26

De Heer steunt de leden in hun zendingstaken als ze maar het geloof opbrengen om het te proberen.27

De tijd is gekomen om hoger te grijpen en een visie te ontwikkelen van het belang van dit grote werk. De Heer verwacht dat van ons. Gewoon lid van deze kerk zijn, de avondmaalsdienst bijwonen, tiende betalen en bijdragen aan het welzijnsprogramma is niet voldoende. Dat zijn allemaal goede zaken, maar het is niet voldoende. De Heer verwacht dat we zendelingen zijn, het evangelie naleven — jazeker, in zijn geheel, en dat we zijn koninkrijk opbouwen.28

3

Het Boek van Mormon is de grote maatstaf die we in ons zendingswerk moeten gebruiken.

Het Boek van Mormon is voor lid en niet-lid bestemd. In combinatie met de Geest van de Heer is het Boek van Mormon het belangrijkste hulpmiddel dat God ons gegeven heeft om de wereld tot bekering te roepen. Als we vele zielen willen oogsten, moeten we het hulpmiddel gebruiken dat God daarvoor heeft bestemd — het Boek van Mormon.

En het lezen van het Boek van Mormon spoort ons aan om op zending te gaan. We hebben meer zendelingen nodig. Maar we hebben ook beter voorbereide zendelingen nodig die uit wijken en gezinnen komen waar het Boek van Mormon gekend en geliefd is. We hebben zendelingen nodig die een brandend getuigenis hebben van de goddelijke natuur van het boek, die hun onderzoekers met de invloed van de Geest de uitdaging kunnen geven om te lezen en na te denken over de inhoud ervan, met de innerlijke zekerheid dat de Heer hun de waarheid ervan door de macht van de Heilige Geest zal bekendmaken. We hebben zendelingen nodig die even goed zijn als onze boodschap.29

Het Boek van Mormon is de grote maatstaf die we in ons zendingswerk moeten gebruiken. Het toont aan dat Joseph Smith een profeet was. Het bevat de woorden van Christus, en heeft de taak om mensen tot Christus te brengen. Alle andere zaken zijn ondergeschikt. De gulden vraag van het Boek van Mormon is: ‘Wilt u meer over Christus weten?’ Het Boek van Mormon is de grote vinder van de gouden onderzoeker. Het bevat geen zaken die aangenaam in de ogen van de wereld zijn, en daarom zijn wereldse mensen niet geïnteresseerd. Het fungeert als een zeef. (Zie 1 Nephi 6:5.)

Er is een verschil tussen een bekeerling die door middel van het Boek van Mormon op de rots van Christus is gebouwd en zich aan de ijzeren roede vasthoudt, en een bekeerling die dat niet doet.30

We mogen niet vergeten dat de Heer zelf het Boek van Mormon als belangrijke getuige heeft gegeven. Het Boek van Mormon is nog steeds ons belangrijkste hulpmiddel bij het zendingswerk. Laten we het gebruiken.31

4

Om een succesvolle zendeling te zijn, hebben we de Geest nodig, nederigheid, dienen we de mensen lief te hebben en ijverig te werken.

Soms vragen zendelingen zich af: ‘Hoe kan ik succesvol zijn? Hoe word ik een doeltreffende zendeling?’ Ik geef u vier bewezen sleutels die leiden tot succes in het zendingswerk voor zowel zendelingen als leden.

Ten eerste, streef naar het gezelschap van de Geest.

Om succesvol te zijn, moeten we de Geest van de Heer hebben. We hebben geleerd dat de Geest niet in onreine tabernakels zal vertoeven. Daarom moeten we er allereerst voor zorgen dat ons leven op orde is. De Heer heeft gezegd: ‘Wees rein, gij die de vaten des Heren draagt’ (Leer en Verbonden 38:42).

De Heiland heeft ons zijn wet omtrent het onderricht in zijn evangelie gegeven: ‘De Geest zal u gegeven worden door het gelovige gebed; en indien gij de Geest niet ontvangt, zult gij niet onderwijzen.’ (Leer en Verbonden 45:14).32

Ik heb mijn broeders van de Twaalf keer op keer gezegd dat het de Geest is die het verschil maakt. De Geest maakt het verschil. Ik weet niet hoe vaak ik dat gezegd heb, maar ik krijg er niet genoeg van — het is de Geest die het verschil maakt.33

Ten tweede, wees nederig.

De Heer heeft gezegd dat niemand aan dit werk kan meewerken tenzij hij nederig en vol liefde is. (Zie Leer en Verbonden 12:8.) Nederigheid is echter geen zwakheid. Het is geen bedeesdheid of angst. [We] kunnen nederig zijn en tegelijkertijd onbevreesd. [We] kunnen nederig zijn en tegelijkertijd moedig. Nederigheid betekent dat we onze afhankelijkheid van een grotere macht erkennen, een voortdurende behoefte aan steun van de Heer in zijn werk.34

We kunnen dit werk niet alleen doen. Dit is zijn werk. Dit is zijn evangelie. We hebben zijn hulp nodig. Smeek erom, werk ervoor, stort uw hart uit tot de Heer om ze te ontvangen.35

Ten derde, heb de mensen lief.

We moeten mensen leren liefhebben. We moeten met hen begaan zijn in de reine liefde van het evangelie, met het verlangen om hen op te bouwen en hen de weg te wijzen naar een beter leven en uiteindelijke verhoging in het celestiale koninkrijk van God. We benadrukken de goede eigenschappen van de mensen met wie we omgaan en hebben hen lief als kinderen van God die de Heer liefheeft. […]

We kunnen niet doeltreffend zijn, tenzij we meeleven met alle kinderen van onze Vader — tenzij we hen liefhebben. Mensen voelen de liefde van anderen. Velen snakken ernaar. Als we met hen meeleven, zullen zij ook goede bedoelingen met ons hebben. Zo sluiten we vriendschap.36

We […] hebben de plicht om onze naasten lief te hebben. Het is het tweede grote gebod. Vele van onze naasten zijn nog geen lid van de kerk. We dienen goede naasten te zijn. We dienen alle kinderen van onze Vader lief te hebben en met hen om te gaan.

Ik bid vurig dat we vervuld mogen worden met de liefde Gods voor onze naasten!37

Ten vierde, wees ijverig werkzaam.

Als we het gezelschap van de Geest willen behouden, moeten we werken. Er is geen grotere vreugde of voldoening dan na een dag van hard werken, te weten dat je je best hebt gedaan.

Een van de grootste geheimen van zendingswerk is werken. Als een zendeling werkt, krijgt hij de Geest; als hij de Geest krijgt, onderwijst hij met de Geest; en als hij met de Geest onderwijst, raakt hij het hart van de mensen en is hij gelukkig. […] Werken, werken, werken — er is geen bevredigende vervanging voor, met name in het zendingswerk.38

Ik weet dat God leeft. Dit is zijn werk. Hij heeft opnieuw vanuit de hemelen gesproken met een boodschap voor de hele wereld; niet alleen voor een handjevol heiligen der laatste dagen, maar voor al onze broeders en zusters, lid of geen lid van de kerk. Moge God ons de kracht geven om die boodschap aan de wereld te verkondigen, het evangelie na te leven, de normen van de kerk hoog te houden, zodat we de beloofde zegeningen mogen verdienen.39

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

  • Waarom heeft de wereld het evangelie ‘boven al het andere’ nodig? (Zie paragraaf 1 voor enkele voorbeelden.) Noem enkele herstelde waarheden waarnaar de wereld volgens u hongert.

  • Sla bij het doornemen van paragraaf 2 acht op de raad die op u en uw gezin van toepassing is. Hoe kan ieder van ons, ongeacht onze situatie, het evangelie uitdragen? Wat kunnen we doen om ons op een voltijdzending voor te bereiden? Wat kunnen we doen om anderen op een voltijdzending voor te bereiden?

  • President Benson zegt dat het Boek van Mormon ‘het belangrijkste hulpmiddel [is] dat God ons gegeven heeft om de wereld tot bekering te roepen’ (paragraaf 3). Wanneer hebt u gezien dat een studie van het Boek van Mormon mensen tot bekering aanzette? Hoe kunnen we het Boek van Mormon meer onder de aandacht van anderen brengen?

  • President Benson haalt ‘vier bewezen sleutels die leiden tot succes in het zendingswerk’ aan (paragraaf 4). Waarom zouden deze sleutels tot succes in het zendingswerk leiden? Wat voor voorbeelden hebt u gezien van mensen die deze beginselen volgden?

Relevante teksten

Marcus 16:15; 1 Timoteüs 4:12; Alma 17:2–3; 26:1–16; LV 4; 12:7–9; 15:4–6; 88:81; 123:12–17

Studietip

‘Vertel anderen wat u hebt geleerd. Dat zal het voor u zelf helder maken en zo zult u het beter kunnen onthouden (Onderwijzen — geen grotere roeping [1999], p. 17).

Noten

  1. ‘Our Responsibility to Share the Gospel’, Ensign, mei 1985, p. 8.

  2. In: Conference Report, april 1961, pp. 112–113.

  3. ‘Preparing Yourselves for Missionary Service’, Ensign, mei 1985, p. 37.

  4. Thomas S. Monson, ‘God Be with You Till We Meet Again’, Ensign, november 1990, p. 87.

  5. In: Conference Report, april 1970, p. 129.

  6. ‘Life Is Eternal’, Ensign, juni 1971, p. 34.

  7. The Teachings of Ezra Taft Benson (1988), p. 213.

  8. In: Conference Report, april 1970, p. 128.

  9. In: Conference Report, april 1961, p. 113.)

  10. The Teachings of Ezra Taft Benson, p. 188.

  11. In: Conference Report, april 1955, p. 49.

  12. The Teachings of Ezra Taft Benson, p. 110.

  13. God, Family, Country: Our Three Great Loyalties (1974), pp. 49–50.

  14. In: Conference Report, oktober 1950, p. 147.

  15. ‘Of the Most Worth’, New Era, juni 1989, p. 4.

  16. ‘Of the Most Worth’, p. 6.

  17. ‘Our Responsibility to Share the Gospel’, p. 8.

  18. The Teachings of Ezra Taft Benson, p. 189.

  19. ‘Our Responsibility to Share the Gospel’, p. 7.

  20. ‘To the “Youth of the Noble Birthright”’, Ensign, mei 1986, p. 45.

  21. ‘To the Young Women of the Church’, Ensign, novmber 1986, p. 83.

  22. ‘To the Elderly in the Church’, Ensign, november 1989, p. 5.

  23. ‘A Sacred Responsibility’ Ensign, mei 1986, p. 78.

  24. ‘Our Responsibility to Share the Gospel’, p. 8.

  25. The Teachings of Ezra Taft Benson, pp. 208–209.

  26. The Teachings of Ezra Taft Benson, p. 210.

  27. ‘Of the Most Worth’, pp. 4–6.

  28. The Teachings of Ezra Taft Benson, p. 211.

  29. ‘Of the Most Worth’, p. 6.

  30. The Teachings of Ezra Taft Benson, pp. 203–204.

  31. The Teachings of Ezra Taft Benson, p. 204.

  32. Come unto Christ (1983), pp. 91–92.

  33. Instructiebijeenkomst voor nieuwe zendingspresidenten, 3 april 1985.

  34. Come unto Christ, p. 94.

  35. ‘Principles for Performing Miracles in Missionary Work’, instructiebijeenkomst voor nieuwe zendingspresidenten, 21 juni 1988.

  36. Come unto Christ, p. 96.

  37. ‘Our Responsibility to Share the Gospel’, p. 8.

  38. Come unto Christ, pp. 96, 97.

  39. In: Conference Report, oktober 1943, p. 21.