Algemene conferentie
Waardig zijn betekent niet dat we smetteloos zijn
Algemene oktoberconferentie 2021


Waardig zijn betekent niet dat we smetteloos zijn

Als u meent dat u te vaak gefaald hebt om het te blijven proberen, bedenk dan dat de verzoening van Christus en de genade die deze mogelijk maakt echt zijn.

Ik stuurde een keer een bericht aan mijn dochter en schoonzoon met de spraak-naar-tekstfunctie op mijn telefoon. Ik zei: ‘Hai, jullie beiden. Ik hou zielsveel van jullie.’ Ze kregen: ‘Haat jullie beiden. Ik hou niet veel van jullie.’ Is het niet verbazend hoe makkelijk een positieve, goedbedoelde boodschap verkeerd begrepen kan worden? Dat gebeurt soms ook met Gods boodschappen van bekering en waardigheid.

Sommigen krijgen misschien onterecht de boodschap dat bekering en verandering niet nodig zijn. Gods boodschap is dat ze van essentieel belang zijn.1 Maar houdt God ondanks onze tekortkomingen toch niet van ons? Natuurlijk! Hij heeft ons volkomen lief. Ik hou van mijn kleinkinderen, met onvolmaaktheden en al, maar dat betekent nog niet dat ik niet wil dat ze zich verbeteren en hun volle potentieel bereiken. God houdt van ons zoals we zijn, maar Hij houdt te veel van ons om ons zo te laten.2 Het sterfelijk leven draait erom dat we opgroeien in de Heer.3 De verzoening van Christus draait om verandering. Christus kan ons niet alleen opwekken, reinigen, troosten en genezen, maar ondanks alles kan Hij ons ook transformeren om meer te worden zoals Hij.4

Sommigen krijgen onterecht de boodschap dat bekering een eenmalige gebeurtenis is. President Russell M. Nelson heeft gezegd dat Gods boodschap luidt: ‘Bekering is een […] proces.’5 Bekering kan tijd kosten, het kan herhaalde inspanning vergen6 om zonde te verzaken,7 waardoor ‘wij niet meer geneigd zijn om kwaad te doen, maar wél om voortdurend goed te doen’.8 Dit streven kan een levenslang proces zijn.9

Het leven is net een lange autorit. We kunnen onze bestemming niet altijd met één tank brandstof bereiken. We moeten wel bijtanken. Aan het avondmaal deelnemen, is net als stoppen bij een tankstation. Als we ons bekeren en onze verbonden hernieuwen, beloven wij dat we de geboden zullen onderhouden, en zegenen God en Christus ons met de Heilige Geest.10 Kortom, we beloven onze reis voort te zetten, en God en Christus beloven ons bij te tanken.

Sommigen krijgen ten onrechte de boodschap dat ze niet waardig zijn om volledig aan het evangelie deel te nemen omdat ze wat slechte gewoonten hebben. Gods boodschap is dat waardig zijn niet betekent dat we smetteloos zijn.11 Waardig zijn houdt in dat we eerlijk zijn en ons best doen. We moeten eerlijk zijn tegenover God, priesterschapsleiders en anderen die ons liefhebben,12 en we moeten ernaar streven om Gods geboden te onderhouden en nooit de moed op te geven, ook niet als we een fout maken.13 Ouderling Bruce C. Hafen heeft gezegd dat een christelijk karakter ontwikkelen ‘meer geduld en volharding dan smetteloosheid vergt’.14 De Heer heeft gezegd dat de gaven van de Geest ‘worden gegeven ten bate van hen die Mij liefhebben en al mijn geboden onderhouden, en van hem die ernaar streeft dat te doen’.15

Een jonge man die ik Damon zal noemen, heeft geschreven: ‘Ik worstelde in mijn jeugd met pornografie. Ik schaamde me altijd zo dat ik niets goed kon doen.’ Telkens als Damon aan zijn neiging toegaf, had hij zoveel spijt dat hij hard over zichzelf oordeelde en meende dat hij geen enkele genade, vergeving of nieuwe kans van God waardig was. Hij zei: ‘Ik besloot dat ik het verdiende om me de hele tijd ellendig te voelen. Ik dacht dat God wel een hekel aan me moest hebben omdat ik niet meer mijn best wilde doen om dit eens en voor altijd achter me te laten. Soms ging het een week goed, en soms zelfs een maand, maar dan viel ik weer terug en dacht ik: Ik zal nooit goed genoeg zijn, dus waarom zou ik het blijven proberen?’

Toen hij zo bij de pakken neerzat, zei Damon tegen zijn priesterschapsleider: ‘Misschien moet ik maar niet meer naar de kerk gaan. Ik ben het beu om hypocriet te zijn.’

Zijn leider antwoordde: ‘Je bent niet hypocriet als je probeert een slechte gewoonte af te leren. Je bent hypocriet als je het verbergt, erover liegt, of probeert jezelf ervan te overtuigen dat de kerk het probleem veroorzaakt door zulke hoge normen aan te houden. Maar eerlijk je daden toegeven, en doen wat nodig is om vooruitgang te maken, betekent dat je niet hypocriet bent. Het betekent dat je een discipel bent.’16 De leider haalde deze woorden van ouderling Richard G. Scott aan: ‘De Heer [maakt] onderscheid […] tussen zwakheid en opstandigheid. […] Hij is altijd barmhartig als Hij het heeft over zwakheden.’17

Dat inzicht gaf Damon hoop. Hij besefte dat God niet in de hemel zei: ‘Damon heeft het weer verknoeid.’ In plaats daarvan zei Hij waarschijnlijk: ‘Kijk eens hoever Damon al gekomen is.’ Deze jonge man hield er eindelijk mee op vol schaamte naar beneden te kijken, of zijn toevlucht in smoesjes en vergoelijking te zoeken. Hij zag op naar God voor hulp, en vond die.18

Damon zei: ‘De enige keer dat ik me in het verleden tot God had gewend, was toen ik om vergeving vroeg, maar nu vroeg ik om genade – zijn “instaatstellende kracht” [zie Gids bij de Schriften, ‘Genade’]. Dat had ik nog nooit gedaan. Tegenwoordig haat ik mezelf veel minder om wat ik heb gedaan, en heb ik Jezus veel meer lief om wat Hij heeft gedaan.’

Aangezien Damon al zo lang worstelde, was het niet nuttig of realistisch voor zijn ouders en leiders om te snel ‘nooit weer’ te zeggen, of een willekeurige norm van onthouding te stellen zodat hij als ‘waardig’ kon worden beschouwd. In plaats daarvan begonnen ze met kleine, haalbare doelen. Ze zetten de alles-of-niets-verwachtingen opzij en concentreerden zich op stap-voor-stap-groei, waardoor Damon op een reeks successen in plaats van mislukkingen kon voortbouwen.19 Net als het geknechte volk van Limhi leerde hij dat hij ‘langzamerhand voorspoedig [kon] worden’.20

Ouderling D. Todd Christofferson heeft gezegd: ‘Als we met een heel groot probleem te maken krijgen, moeten we er misschien in kleine, dagelijkse stukjes aan werken. […] Nieuwe goede gewoontes aanleren, of slechte gewoontes of verslavingen afleren, houdt meestal in dat we er vandaag aan werken, en morgen weer, en de dag daarna, misschien wel vele dagen, zelfs maanden en jaren. […] Maar we kunnen het omdat we God [vragen] om de hulp die we elke dag nodig hebben.’21

Welnu, broeders en zusters, de COVID-19-pandemie is voor niemand makkelijk geweest, maar de afzondering en de quarantainebeperkingen hebben het leven vooral moeilijk gemaakt voor mensen die met slechte gewoontes kampen. Bedenk dat verandering mogelijk is, dat bekering een proces is, en dat waardig zijn niet betekent dat we smetteloos zijn. Maar bedenk bovenal dat God en Christus ons hier en nu willen helpen.22

Sommige mensen krijgen onterecht de boodschap dat God ons alleen zal helpen nadat we ons bekeerd hebben. Gods boodschap is dat Hij ons zal helpen terwijl we ons bekeren. Zijn genade staat ons ter beschikking ‘waar we ons ook op het pad van gehoorzaamheid bevinden’.23 Ouderling Dieter F. Uchtdorf heeft gezegd: ‘God heeft geen mensen nodig die smetteloos zijn. Hij zoekt mensen die hun hart en een bereidwillige geest te bieden hebben [Leer en Verbonden 64:34], en Hij zal hen in Christus vervolmaken’ [Moroni 10:32–33].24

Zovelen zijn gekwetst door ontwrichte en gespannen familierelaties waardoor ze het moeilijk vinden om in Gods medeleven en lankmoedigheid te geloven. Zij kunnen God niet zien zoals Hij is: een liefhebbende Vader die in onze behoeften voorziet25 en weet hoe Hij ‘het goede [moet geven] aan hen die Hem daarom vragen’.26 Zijn genade is niet alleen een prijs voor hen die dat waardig zijn. Het is de ‘goddelijke hulp’ die Hij geeft waardoor wij waardig worden. Het is niet slechts een beloning voor de rechtschapenen. Het is de ‘gave van kracht’ die Hij ons geeft waardoor we rechtschapen worden.27 We wandelen niet alleen maar naar God en Christus. We wandelen met Hen.28

Overal in de kerk zeggen jonge mensen het jongevrouwenthema en het thema Aäronische-priesterschapsquorums op. Van Nieuw-Zeeland tot Spanje, van Ethiopië tot Japan zeggen jongevrouwen: ‘Ik [koester] de gave van bekering.’ Van Chili tot Guatemala en Moroni (Utah) zeggen jongemannen: ‘Door ernaar te streven om te dienen, geloof te oefenen, me te bekeren en elke dag vooruit te gaan, zal ik de zegeningen van de tempel en de blijvende vreugde van het evangelie ontvangen.’

Ik beloof dat die zegeningen en die vreugde écht worden ontvangen door hen die alle geboden onderhouden en ‘hem die ernaar streeft dat te doen’.29 Als u meent dat u te vaak gefaald hebt om het te blijven proberen, bedenk dan dat de verzoening van Christus en de genade die deze mogelijk maakt echt zijn.30 ‘De arm van [zijn] barmhartigheid is naar u uitgestrekt.’31 Hij heeft u lief – nu, over 20 jaar, en voor altijd. In de naam van Jezus Christus. Amen.