Algemene conferentie
Het geloof om te vragen en dan te handelen
Algemene oktoberconferentie 2021


Het geloof om te vragen en dan te handelen

Geloof in Jezus Christus is de sleutel tot het ontvangen van geopenbaarde waarheid.

Mijn geliefde broeders en zusters, ik ben dankbaar dat ik u in deze zaterdagavondbijeenkomst van de algemene conferentie mag toespreken. President Russell M. Nelson zei vanochtend in zijn openingstoespraak voor de conferentie dat ‘zuivere openbaring voor de vragen in uw hart deze conferentie lonend en onvergetelijk zal maken. Als u nog niet naar de bediening van de Heilige Geest hebt gestreefd om beter te horen wat de Heer wil dat u deze twee dagen hoort, dan nodig ik u uit om dat alsnog te doen.’1 Ik heb naar die zegen gestreefd bij mijn voorbereiding om openbaring voor deze toespraak te ontvangen. Het is mijn oprechte gebed dat u die openbaring van God mag krijgen.

De manier om van God openbaring te krijgen, is sinds de tijd van Adam en Eva niet veranderd. Zij is voor alle geroepen dienstknechten van de Heer vanaf het begin tot het heden hetzelfde geweest. Zij is hetzelfde voor u en voor mij. Openbaring wordt altijd ontvangen door geloof te oefenen.2

Joseph Smith had als tiener voldoende geloof om God een vraag te stellen, in de verwachting dat God op zijn innige behoefte zou reageren. Het antwoord veranderde de wereld. Hij wilde weten bij welke kerk hij zich moest aansluiten om van zonde gereinigd te worden. Het antwoord dat hij kreeg, moedigde hem aan om steeds betere vragen te stellen en te handelen naar de voortdurende stroom van openbaring, die nog maar net op gang was gekomen.3

U kunt tijdens deze conferentie misschien iets soortgelijks meemaken. U zit met vragen, en bent op zoek naar antwoorden. U hebt ten minste genoeg geloof om te hopen dat u bij monde van Gods dienstknechten antwoorden van de Heer krijgt.4 U krijgt niet de kans om de sprekers hardop vragen te stellen, maar u kunt ze in gebed aan uw liefdevolle Vader stellen.

Ik weet uit ervaring dat er antwoorden zullen komen die in overeenstemming zijn met uw behoeften en uw geestelijke voorbereiding. Als u een antwoord nodig hebt dat van belang is voor uw eeuwige welzijn of dat van anderen, dan is het nog waarschijnlijker dat u antwoord krijgt. Maar zelfs in dat geval kan het antwoord, net als bij Joseph Smith, zijn dat u geduld moet hebben.5

Als u door uw geloof in Jezus Christus en de gevolgen van zijn verzoening een verzachting van hart hebt ondergaan, bent u beter in staat om de influisteringen van de Geest in antwoord op uw vragen te voelen. Ik heb zelf ondervonden dat de stille, zachte stem – die er echt is – in mijn gedachten helder en duidelijk doorkomt als ik innerlijk een stille onderwerping aan de wil van de Heer voel. Dat nederige gevoel is het beste te beschrijven als ‘laat niet Mijn wil, maar de Uwe geschieden’.6

Dit openbaringsproces is de reden waarom u de sprekers tijdens deze conferentie in de zogeheten leer van Christus hoort onderwijzen.7 We ontvangen openbaring in evenredigheid met de mate waarin wij trachten de leer van Christus ter harte te nemen en in praktijk te brengen.

U zult zich uit het Boek van Mormon de lering van Nephi herinneren dat geloof in Jezus Christus de sleutel tot het ontvangen van openbaringen van waarheid is, en de sleutel tot het vertrouwen dat we de aanwijzingen van de Heiland opvolgen. Nephi heeft eeuwen vóór de geboorte van Jezus Christus in dit sterfelijk leven deze woorden gegraveerd:

‘Engelen spreken door de macht van de Heilige Geest; daarom spreken zij de woorden van Christus. Daarom zei ik tot u: Vergast u aan de woorden van Christus; want zie, de woorden van Christus zullen u alle dingen zeggen die u behoort te doen.

‘Welnu, indien u, nu ik deze woorden heb gesproken, ze niet kunt begrijpen, zal het zijn doordat u vraagt noch klopt; daarom wordt u niet in het licht gebracht, maar moet u in de duisternis verloren gaan.

‘Want zie, ik zeg u nogmaals, dat indien u langs de weg binnengaat en de Heilige Geest ontvangt, Hij u alle dingen zal tonen die u behoort te doen.

‘Zie, dit is de leer van Christus, en er zal geen verdere leer worden gegeven, totdat Hij Zich in het vlees aan u openbaart. En wanneer Hij Zich in het vlees aan u openbaart, zult u de dingen die Hij tot u zegt nauwgezet naleven.’8

De Heer zal vandaag en in de komende dagen bij monde van zijn dienstknechten het een en ander tot u en mij zeggen. Hij zal ons zeggen wat wij moeten doen.9 De Heiland schreeuwt ons geen bevelen toe. Zoals Hij tegen Elia heeft gezegd:

‘Maar Hij zei: Ga naar buiten en ga op de berg staan, voor het aangezicht van de Heere. En zie, de Heere ging voorbij, en een grote en sterke wind, die bergen spleet en rotsen in stukken brak, voor het aangezicht van de Heere uit. Maar de Heere was niet in de wind. Na deze wind kwam er een aardbeving, maar de Heere was ook niet in de aardbeving.

Op de aardbeving volgde een vuur, maar de Heere was ook niet in het vuur. En na het vuur kwam het suizen van een zachte stilte.’10

Als we dat suizen van een zachte stilte horen, komt dat door ons geloof in Hem. Met voldoende geloof vragen we om leiding, met de bedoeling om te doen wat Hij van ons vraagt.11 Dan hebben we het geloof ontwikkeld om te weten dat alles wat Hij van ons vraagt anderen tot zegen zal zijn, en dat we door zijn liefde voor ons daarbij gezuiverd kunnen worden.

Daar ons geloof in Jezus Christus ons ertoe zal leiden om de Vader om antwoord te vragen, zal dat geloof ook de verzachtende uitwerking van de Heiland op ons hebben waardoor wij naar zijn aanwijzingen luisteren, en ze vastberaden en enthousiast gehoorzamen. Dan zingen we vol vreugde, zelfs als het hard werken is, de woorden uit deze lofzang: ‘Uw dienst is zoet, mijn God en Heer.’12

Hoe meer we de leer van Christus in ons leven en ons hart hebben, hoe meer liefde en sympathie we hebben voor hen die nog nooit met geloof in Jezus Christus gezegend zijn, of die het moeilijk vinden om het in stand te houden. Het is moeilijk om de geboden van de heer te onderhouden als we geen geloof en vertrouwen in Hem hebben. Sommigen die hun geloof in de Heiland kwijtraken, vallen zijn raad zelfs aan, en noemen het goede kwaad en het kwade goed.13 Om die tragische vergissing te voorkomen, is het van cruciaal belang dat de persoonlijke openbaring die we krijgen overeenkomt met de leringen van de Heer en zijn profeten.

Broeders en zusters, gehoorzaamheid aan de geboden van de Heer vergt geloof. Het vergt geloof in Jezus Christus om anderen namens Hem te dienen. Het vergt geloof om in zijn evangelie te onderwijzen en het aan mensen aan te bieden die misschien de stem van de Geest niet horen of de boodschap zelfs als onwaar kunnen verwerpen. Maar als we ons geloof in Jezus Christus oefenen, en we zijn levende profeet volgen, neemt over de hele wereld het geloof toe. Misschien horen en herkennen door de techniek meer van Gods kinderen Gods woord dit weekend dan gedurende welke twee andere dagen in de geschiedenis ook.

Met toenemend geloof dat dit de kerk van de Heer en zijn koninkrijk op aarde is, betalen meer leden tiende en geven ze bijdragen om mensen in nood te helpen, zelfs als ze zelf moeilijkheden doormaken. Met het geloof dat ze door Jezus Christus zijn geroepen, hebben zendelingen over de hele wereld manieren gevonden om boven de moeilijkheden van de pandemie uit te stijgen, en ze hebben dat vol goede moed en opgewektheid gedaan. En met die extra inspanning wordt hun geloof sterker.

Tegenspoed en beproevingen zijn al heel lang een zaaibed voor groter geloof. Dat is altijd al zo geweest, met name sinds het begin van de herstelling en de oprichting van de kerk van de Heer.14

Wat president George Q. Cannon lang geleden heeft gezegd, geldt nog steeds, en zal gelden totdat de Heiland persoonlijk de leiding van zijn kerk en zijn volk op Zich neemt: ‘Gehoorzaamheid aan het evangelie brengt mensen in een uiterst nauwe, intieme relatie met de Heer. Het schept een nauwe band tussen de mens op aarde en onze grote Schepper in de hemel. Het geeft het menselijk verstand een volslagen vertrouwen in de Almachtige, en in zijn bereidheid om te luisteren naar hen die op Hem vertrouwen, en hun smeekbeden te verhoren. In tijden van beproeving en moeilijkheden is dat vertrouwen van onschatbare waarde. Iemand, of een heel volk, kan in problemen komen, er kunnen rampen dreigen, en het kan lijken of elke hoop van de mens teniet is gedaan, maar waar de [mensen] gebruik hebben gemaakt van de voorrechten die gehoorzaamheid aan het evangelie met zich meebrengt, hebben ze een zekere standplaats; hun voeten staan op een rots die niet kan worden verplaatst.’15

Ik getuig dat de rots waar we op staan ons getuigenis is dat Jezus de Christus is; dat dit zijn kerk is die Hij persoonlijk leidt; en dat president Russell M. Nelson momenteel zijn levende profeet is.

President Nelson vraagt de Heer om leiding, en ontvangt die. Hij is voor mij een voorbeeld van iemand die om die leiding vraagt en er vastberaden gehoor aan geeft. Diezelfde vastberadenheid om de leiding van de Heer te gehoorzamen, bevindt zich in het hart van allen die tijdens deze algemene conferentie van zijn kerk hebben gesproken of zullen spreken, bidden of zingen.

Ik bid dat allen die waar ook op aarde naar deze conferentie kijken of luisteren, de liefde van de Heer voor hen zullen voelen. Onze hemelse Vader heeft mijn gebed verhoord dat ik een klein beetje van de liefde van de Heiland voor u en voor zijn hemelse Vader, die ónze hemelse Vader is, mocht voelen.

Ik getuig dat Jezus Christus leeft. Hij is onze Heiland en Verlosser. Dit is zijn kerk. Hij staat aan het hoofd. Hij verscheen samen met zijn hemelse Vader in levende lijve aan Joseph Smith, in een bos in de staat New York. Het evangelie van Jezus Christus en zijn priesterschap zijn door hemelse boodschappers teruggebracht.16 Ik weet door de macht van de Heilige Geest dat dit waar is.

Ik bid dat u datzelfde getuigenis mag krijgen. Ik bid dat u uw hemelse Vader zult vragen om het geloof in Jezus Christus dat u nodig hebt om de verbonden te sluiten en na te komen waardoor de Heilige Geest voortdurend uw Metgezel zal zijn. Ik laat u mijn liefde en mijn zekere getuigenis in de naam van Jezus Christus. Amen.