2017
De goddelijke norm van eerlijkheid
August 2017


De goddelijke norm van eerlijkheid

Naar de toespraak ‘Honesty — The Heart of Spirituality’, op 13 september 2011 gehouden tijdens een devotional aan de Brigham Young University. Zie speeches.byu.edu voor de volledige tekst (in het Engels).

Voor een discipel van Christus is eerlijkheid een essentieel onderdeel van spiritualiteit.

Afbeelding
man choosing between two paths

Illustraties Simone Shin

God, onze Vader, en zijn Zoon, Jezus Christus, zijn een toonbeeld van absolute, volmaakte en volledige eerlijkheid en waarheid. Wij zijn zoons en dochters van God. Het is onze bestemming om zoals Hij te worden. We streven ernaar om eerlijk en waarheidsgetrouw te zijn, net zoals onze Vader en zijn Zoon. Eerlijkheid is een eigenschap van God (zie Jesaja 65:16), en daarom behoort eerlijkheid tot de kern van onze geestelijke groei en onze geestelijke gaven.

Jezus heeft gezegd: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven’ (Johannes 14:6; zie ook Johannes 18:37; LV 84:45; 93:36).

De Heer vroeg aan de broeder van Jared: ‘Gelooft gij de woorden die Ik spreken zal?’

De broeder van Jared antwoordde: ‘Ja, Heer, ik weet dat Gij de waarheid spreekt, want Gij zijt een God van waarheid en kunt niet liegen’ (Ether 3:11, 12).

En de Heiland heeft zelf gezegd: ‘Ik ben de Geest der waarheid’ (LV 93:26; zie ook vers 24). ‘Ik zeg u de waarheid’ (Johannes 16:7; zie ook vers 13).

Satan daarentegen wordt als de vader van alle leugen beschreven: ‘En hij werd Satan, ja, namelijk de duivel, de vader van alle leugen, om de mensen te misleiden en te verblinden en om hen gevankelijk weg te voeren naar zijn wil, ja, allen die weigerden naar mijn stem te luisteren’ (Mozes 4:4).

Jezus heeft gezegd: ‘De duivel […] staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar’ (Johannes 8:44; zie ook LV 93:39).

De Heiland heeft voortdurend de mensen berispt die publiekelijk iets beweerden, maar in hun hart een ander leven leidden (zie Mattheüs 23:27). Hij prees de mensen die onkreukbaar waren (zie LV 124:15). Kunt u de sterke contrasten zien? Aan de ene kant is er liegen, bedriegen, huichelarij en duisternis. Aan de andere kant is er waarheid, licht, eerlijkheid en integriteit. De Heer maakt duidelijk onderscheid.

President Thomas S. Monson heeft gezegd:

‘Eens kwamen de normen van de kerk en de normen van de samenleving nagenoeg met elkaar overeen, nu gaapt daar een groot gat tussen, dat met de dag groter wordt. […]

‘De Heiland der mensen omschreef Zichzelf als zijnde in de wereld, maar niet van de wereld [zie Johannes 17:14; LV 49:5]. Ook wij kunnen in de wereld zijn, maar niet van de wereld, door foutieve ideeën en leringen af te wijzen en trouw te blijven aan wat God ons heeft geboden.’1

Afbeelding
man with world

Volgens de wereld zijn waarheid en eerlijkheid moeilijk te bepalen. De wereld vindt nonchalante leugens grappig, en praat ‘onschuldige’ misleiding snel goed. Het verschil tussen goed en kwaad vervaagt, en de gevolgen van oneerlijkheid worden gebagatelliseerd.

Om voortdurend de Geest der waarheid — de Heilige Geest — bij ons te hebben, moet ons leven met waarheid en eerlijkheid vervuld zijn. Zodra we volledig eerlijk zijn, worden onze geestelijke ogen geopend voor meer geestelijk licht.

U kunt vast wel begrijpen in welke opzichten die geestelijke kracht uw schoolse leren op een hoger niveau tilt. Maar begrijpt u ook in welke opzichten dit beginsel van toepassing is op belangrijke beslissingen, zoals hoe we onze tijd besteden, met wie we onze tijd doorbrengen en hoe we ons leven vormgeven?

Toezeggen om eerlijk te zijn

U kunt de geestelijke gave van waarheid die u nodig hebt, niet scheiden van de vereiste om zelf eerlijk en waarheidsgetrouw te zijn. De waarheid waarnaar u op zoek bent, is nauw verbonden met u als persoon. Licht, geestelijke antwoorden en hemelse leiding zijn onlosmakelijk verbonden met uw eigen eerlijkheid en waarheidsgetrouwheid. Veel van uw duurzame voldoening is het gevolg van voortdurende toewijding aan eerlijkheid.

Roy D. Atkin heeft het volgende verhaal verteld:

‘Nadat enkele studenten tijdens het eerste jaar met hun studie tandheelkunde gestopt waren, werd de sfeer in mijn jaargroep steeds concurrerender. Iedereen deed zijn uiterste best om bij de besten van de klas te horen. Toen de concurrentie heviger werd, besloten enkele cursisten om oneerlijk te zijn. Dat zat me erg dwars. […]

‘Ik wist dat ik niet oneerlijk kon zijn. Ik vond het belangrijker om goed in de ogen van God te zijn dan tandarts te worden.

‘[In] mijn derde studiejaar bood iemand me een kopie aan van een belangrijk examen. Uiteraard hield dat in dat enkele studenten de vragen al voor het examen zouden hebben. Ik wees het aanbod af. Toen de uitslag van het examen bekend werd gemaakt, was het gemiddelde erg hoog, waardoor mijn cijfer laag leek. De docent vroeg of hij met me mocht spreken.

Hij zei: “Roy, je haalt meestal hogere cijfers. Wat is er aan de hand?”

‘Ik zei tegen mijn docent: “Als u volgende keer een examen afneemt wat nog nooit eerder is gebruikt, zult u zien dat mijn resultaat niet zoveel van de anderen zal afwijken.” Hij zei helemaal niets.

Afbeelding
pencil and test

‘We hadden later een ander examen. Toen het examen werd uitgedeeld, kon je enkele cursisten horen zuchten. Het was een examen dat nog niet eerder was gebruikt. Toen de resultaten werden uitgedeeld, had ik een van de hoogste cijfers in de klas. Vanaf dat moment waren alle examens nieuw.’2

Omdat we discipelen van Christus zijn, groeien we in onze goddelijke eerlijkheidsnorm. In het Boek van Mormon is de aanmoediging van koning Benjamin om ‘de natuurlijke mens’ af te leggen (Mosiah 3:19) gedeeltelijk een oproep om eerlijker en waarheidsgetrouwer te zijn.

De apostel Paulus gaf de Efeziërs het advies om ‘de oude mens [af te leggen], die te gronde gaat door de misleidende begeerten’ en ‘vernieuwd [te worden] in de geest van [ons] denken.’ Paulus gaf toen de raad om een ‘nieuwe mens’ te worden. Hij zei: ‘Leg daarom de leugen af en spreek de waarheid.’ (Zie Efeze 4:22–25; zie ook Kolossenzen 3:9; 3 Nephi 30:2.)

Ik vind dit een goede definitie van eerlijkheid: ‘Eerlijkheid betekent volledig waarheidsgetrouw, oprecht en rechtschapen zijn.’ Daarnaast is integriteit de moed opbrengen ‘om [je] daden in overeenstemming te brengen met [je] kennis van goed en kwaad.’3

President James E. Faust (1920–2007), tweede raadgever in het Eerste Presidium, heeft ooit verteld dat hij zich wilde aanmelden voor de officiersopleiding van het Amerikaanse leger. Hij zei:

‘Ik moest voor de toelatingscommissie verschijnen. Ik was niet volledig gekwalificeerd, maar ik had twee jaar aan de universiteit gestudeerd en was twee jaar voor de kerk in Zuid-Amerika op zending geweest.

‘De vragen die me gesteld werden, namen een onverwachte wending. Bijna alle vragen hadden met mijn geloof te maken. “Rookt u?” “Drinkt u?” “Wat vindt u ervan als anderen roken en drinken?” Ik had geen moeite met die vragen.

‘“Bidt u?” “Vindt u dat een officier moet bidden?” De officier die de vragen stelde, was een keiharde beroepssoldaat. Hij zag er niet uit als iemand die vaak in gebed ging. […] Ik wilde heel graag officier worden. […]

‘Ik besloot er niet omheen te draaien. Ik gaf toe dat ik geregeld in gebed ging en dat ik vond dat officiers best goddelijke leiding konden inroepen, zoals enkele grote generaals uit het verleden hadden gedaan. […]

‘En toen kwamen de interessante vragen. “Vindt u het geoorloofd om het in tijden van oorlog minder nauw te nemen met de goede zeden? Vindt u het geoorloofd dat militairen in oorlogstijd dingen doen die zij onder normale omstandigheden niet zouden doen?”

‘[…] Ik vermoedde dat de mensen die me deze vraag stelden, niet leefden naar de normen die mij waren bijgebracht. Ik bedacht ineens dat ik misschien kon zeggen dat ik wel mijn eigen overtuiging had, maar dat ik die niet aan anderen wilde opleggen. Maar toen zag ik in gedachten de gezichten van de vele mensen die ik als zendeling de wet van kuisheid had geleerd. En uiteindelijk zei ik gewoon: “Ik geloof niet in een dubbele moraal.”

‘Ik verliet de toelatingscommissie en legde mij neer bij het feit dat deze keiharde officieren […] me vast een lage beoordeling zouden geven. Een paar dagen later werden de resultaten bekendgemaakt. Tot mijn verbazing was ik toegelaten. Ik zat in de eerste groep voor de officiersopleiding!’

En toen zei president Faust, die zich realiseerde dat kleine beslissingen grote gevolgen kunnen hebben: ‘Dat was een van de belangrijkste kruispunten in mijn leven.’4

Eerlijkheid, integriteit en waarheidsgetrouwheid zijn eeuwige beginselen die ons aardse leven vormen en onze eeuwige bestemming bepalen. Voor een discipel van Christus is eerlijkheid een essentieel onderdeel van spiritualiteit.

Je woord houden

Eerlijkheid omvat elk onderdeel van ons dagelijks leven. Ik wil graag enkele voorbeelden geven. Toen ik studeerde, citeerde de toenmalige president van de Brigham Young University, Dallin H. Oaks, die nu lid van het Quorum der Twaalf Apostelen is, Karl G. Maeser als volgt: ‘Mijn jonge vrienden, mij is gevraagd wat ik met erewoord bedoel. Dat zal ik jullie vertellen. Zet me gevangen — achter hoge, dikke muren, tot diep in de grond — dan is er een kans dat ik op de een of andere manier ontsnap. Maar zet mij op de grond, teken met krijt een cirkel om mij heen en laat mij m’n erewoord geven dat ik er niet uit kom. Kan ik die cirkel dan uit? Nee, nooit! Ik zou liever sterven!’5

Afbeelding
man standing in circle

Er zijn momenten waarop we beloften gewoon nakomen omdat we ze gedaan hebben. Er zullen situaties in uw leven zijn dat u in de verleiding komt om een afspraak te veronachtzamen. U maakt een afspraak omdat u weet dat u er iets voor terugkrijgt. Maar als de omstandigheden zijn veranderd, wilt u die afspraak wellicht niet nakomen. Neem u nu al voor dat als u iemand uw woord geeft, als u iets belooft, als u een contract ondertekent, uw eerlijkheid en integriteit u ertoe verplichten om u aan uw woord, uw belofte en uw afspraak te houden.

Wij zijn heel dankbaar dat u gelooft ‘eerlijk te moeten zijn’ (Geloofsartikelen 1:13), dat u de waarheid spreekt, dat u tijdens een examen niet oneerlijk bent, dat u geen plagiaat pleegt of iemand misleidt. De Heer zegt tegen ons:

‘En waarheid is kennis van dingen zoals ze zijn, en zoals ze waren, en zoals ze zullen zijn;

‘en wat ook meer of minder is dan dit, is de geest van die boze die een leugenaar is geweest vanaf het begin’ (LV 93:24–25).

Onze moeilijkheden liggen over het algemeen in die ‘meer of minder’ — de kleine verleidingen die zich op de grens van eerlijkheid bevinden. Als eerstejaarsstudent had ik de volgende uitspraak van president David O. McKay (1873–1970) boven mijn bureau hangen: ‘De belangrijkste strijd van het leven wordt in de stille vertrekken van de ziel uitgevochten.’6

Hoe zou de Heer Zich voelen als wij in moeilijke omstandigheden voor eerlijkheid kiezen? We krijgen enorm veel geestelijke kracht, als we waarheidsgetrouw en eerlijk blijven wanneer de gevolgen van onze eerlijkheid nadelig kunnen uitpakken. Een ieder van u krijgt met dergelijke beslissingen te maken. Op die belangrijke momenten wordt uw integriteit beproefd. Als u voor eerlijkheid en waarheidsgetrouwheid kiest — en dan maakt het niet uit of het gehoopte resultaat wordt bereikt — zult u beseffen dat deze belangrijke kruispunten fundamentele steunpilaren in uw geestelijke groei worden.

In het duister rechtschapen zijn

President Brigham Young (1801–1877) heeft ooit gezegd: ‘We moeten leren om ook in het duister rechtschapen te zijn.’7 Een definitie van deze zinsnede luidt dat we eerlijk moeten zijn, als niemand het zou merken als we oneerlijk waren. Ik moedig u aan om ‘in het duister rechtschapen te zijn’. Kies de weg die de Heiland zou kiezen.

De dichter Edgar A. Guest heeft geschreven:

Ik wil niet op een plank bewaren

geheimen over mijn wedervaren,

en onderwijl mij, zogeheten,

laten denken dat niemand anders het zal weten.8

Denk aan de prachtige woorden van de profeet Joseph Smith: ‘Ik wist het, en ik wist dat God het wist, en ik kon het niet loochenen, noch durfde ik dat; in ieder geval wist ik dat ik God daarmee aanstoot zou geven en onder veroordeling zou komen’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:25).

Afbeelding
man in vice

We staan onder druk om te presteren, hoge cijfers te halen, werk te vinden, goede vrienden te vinden, onze naasten te behagen en af te studeren. Zorg ervoor dat u door die druk uw eerlijke karakter niet beschadigt. Wees eerlijk als de gevolgen niet gunstig lijken. Bid om meer eerlijkheid, bedenk in welke opzichten de Heer meer eerlijkheid van u verwacht en heb de moed om de nodige stappen te ondernemen om uw geest op een hoger niveau van eerlijkheid te tillen.

President Monson heeft gezegd: ‘Mogen wij overal en in al wat wij doen een voorbeeld van eerlijkheid en integriteit zijn.’9 U kunt deze raad van de profeet van de Heer ergens ophangen waar u die vaak ziet.

Ouderling Oaks heeft gezegd: ‘[We behoren] niet verdraagzaam voor onszelf te zijn. We zouden ons moeten laten leiden door de eisen die de waarheid aan ons stelt.’10 Wees niet toegeeflijk tegenover jezelf. De Heiland heeft gezegd: ‘Als iemand achter Mij aan wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen’ (Mattheüs 16:24).

Ik besluit zoals ik ben begonnen. Onze hemelse Vader en zijn Zoon zijn een toonbeeld van absolute, volmaakte en volledige eerlijkheid. Ik getuig dat onze hemelse Vader en zijn geliefde Zoon leven. Zij kennen u. Zij hebben u lief. Als zoon of dochter van God is het uw bestemming om zoals Zij te worden. Wij zijn discipelen van de Heer Jezus Christus. Laten we de moed hebben om Hem te volgen.

Noten

  1. Thomas S. Monson, ‘Priesterschapsmacht’, Liahona, mei 2011, 66, 67.

  2. Roy D. Atkin, ‘I Wouldn’t Cheat’, New Era, oktober 2006, 22–23.

  3. Jongevrouwen — Persoonlijke vooruitgang (boekje, 2009), 61.

  4. James E. Faust, ‘Honesty—A Moral Compass’, Ensign, november 1996, 42–43.

  5. In Alma P. Burton, Karl G. Maeser: Mormon Educator (1953), 71; zie ook Dallin H. Oaks, ‘Be Honest in All Behavior’ (devotional aan de Brigham Young University, 30 januari 1973), 4, speeches.byu.edu.

  6. Zie James L. Gordon, The Young Man and His Problems (1911), 130.

  7. Brigham Youngs kantoordagboek, 28 januari 1857.

  8. Edgar A. Guest, ‘Myself’, in The Best Loved Poems of the American People (1936), 91.

  9. Thomas S. Monson, ‘Ten afscheid’, Liahona, mei 2011, 114.

  10. Dallin H. Oaks, ‘Waarheid en verdraagzaamheid in evenwicht houden’, Liahona, februari 2013, 32.