2017
Het instituut is er voor ons
August 2017


Het instituut is er voor ons

Hoe kan het instituut voor godsdienstonderwijs jou tot zegen zijn?

Afbeelding
institute students 2

We hebben het zo druk!. Sommigen van ons studeren. Sommigen van ons werken vele uren. Sommigen van ons bevinden zich ver weg van familie en vrienden, of hebben een zware verantwoordelijkheid op onze schouders rusten. Sommigen van ons proberen na een zending aan het gewone leven te wennen, of hebben net de middelbare school afgerond en weten niet zeker wat we nu moeten doen.

Het klinkt onlogisch om daar ook nog het instituut aan toe te voegen. Velen van ons hebben zich weleens afgevraagd of het instituut echt nuttig is.

Het antwoord is ja.

Duizenden jongvolwassenen uit de hele wereld bevinden zich in soortgelijke omstandigheden, maar halen kracht, steun, vriendschap en geestelijke verrijking uit het instituut. Hier zijn twee voorbeelden van geweldige jongvolwassenen die ondanks alles weten dat het instituut goed voor hen is.

Het instituut is goed voor het hart

Afbeelding
Aric and friend

Aric uit Toronto (Ontario, Canada)

Aric (rechtsboven) is promovendus aan de University of Toronto, gespecialiseerd in hartweefsel en regeneratieve geneeskunde.

Om zijn onderzoek te beschrijven, legt hij uit: ‘Bepaalde soorten stamcellen kunnen tot alles in het lichaam worden gevormd. We kunnen stamcellen in een petrischaal doen en ze tot een hartcel laten uitgroeien. Na twee weken beginnen ze zelf te kloppen. We gebruiken ze dan om verschillende ziekten te bestrijden en verschillende medicijnen te testen. Ik heb me als doel gesteld om ooit een hart in een laboratorium te laten groeien.’

Aric heeft zijn eigen innerlijke verandering van hart op zijn zending in Belo Horizonte (Brazilië) ondergaan. ‘Toen ik op zending was, heb ik geleerd om naar de Geest te luisteren en die te volgen. Ik heb geleerd hoe ik moet studeren en hoe ik me moet inzetten.’ Hij was zoveel veranderd dat hij bang was om naar huis te gaan. ‘Ik wist niet hoe ik me moest gedragen of wat ik moest doen’, geeft hij toe. ‘Ik moest opnieuw leren hoe ik me in bepaalde situaties moest gedragen. Het instituut heeft me daarbij geholpen.’

Het sociale netwerk op het instituut is belangrijk voor Aric. ‘Ik heb vriendschap kunnen sluiten met mensen die een vriend nodig hadden. Ik heb mensen kunnen troosten die getroost moesten worden. Ik vind het belangrijk om andere mensen te helpen. Maar het is ook belangrijk dat ik zelf hulp van anderen krijg.’

Hij vertelt gekscherend hoe lang hij al naar het instituut gaat, maar hij blijft gaan. ‘Elke keer als ik ga, voel ik dat de Geest er is. Daardoor kan ik een beter mens worden, me op goede plekken bevinden en goed werk verrichten.’

Aric vergelijkt zijn werk met het instituut. ‘Als we een cel in een goede omgeving plaatsen, vinden er interne veranderingen in de cel plaats, waardoor die ontvankelijker wordt voor de positieve veranderingen of signalen die we willen geven. Na verloop van tijd verandert de cel — en verandert in iets beters, in iets dat beter is dan hijzelf. Dat is volgens mij heel bijzonder. Als ik mijzelf in de juiste omgeving plaats, dan ben ik ontvankelijker voor de geestelijke aspecten van het leven en minder ontvankelijk voor de negatieve invloeden van de wereld.’

Tot slot zegt hij: ‘God leeft. Dat is iets dat ik diep van binnen voel. Ik heb zijn liefde niet altijd gevoeld. Ik ben gaan beseffen dat dat door de beslissingen komt die ik neem. Ik besef dat Hij mij graag wil helpen, dat Hij echt wil dat ik mijn potentieel bereik.

Door het instituut word ik aan Christus herinnerd

Veronica uit Madrid (Spanje)

Toen Veronica (onderaan) 17 was, overleed haar tweelingzus in haar armen. Drie jaar na het overlijden van haar zus ging Veronica, uit zichzelf en met veel moeilijkheden, geregeld wandelen om iets aan haar verdrietige gevoelens te doen. Ze had altijd in God geloofd en toen ze op een dag aan het wandelen was, bad ze: ‘Here, waarom doet U mij dat allemaal aan?’

Afbeelding
Veronica

Op dat moment liep ze, zoals vaker, langs een kerkgebouw van De Kerk van Jezus Christus van de heiligen der laatste dagen. Het gebouw viel haar nu voor het eerst op en ze werd nieuwsgierig. Ze ging naar binnen en stelde zich aan twee zendelingzusters voor, die haar later die week een les gaven.

Veronica zegt dat ze na die les ‘opstond, “Jullie zijn gek” tegen ze zei, en wegliep.’ Ze wilde er niets mee te maken hebben, maar uiteindelijk kwam ze daarop terug.

‘Dat was de eerste keer dat ik zoveel bad. Ik voelde dat God tegen me zei: “Ik geef je de kans om Mij beter te leren kennen. En nou wil je dat niet?”’

Ze besloot dat ze dat wel degelijk wilde. Ondanks dat ze door het evangelie haar onderdak en haar baan kwijtraakte, liet ze zich dopen. Hoewel haar leven soms nog steeds moeilijk was, vertrouwde ze op de Heer. ‘Voordat ik met de kerk in aanraking kwam, moest ik huilen of werd ik kwaad als ik niet genoeg geld had om mijn huur te betalen. Maar nu weet ik dat de Heer voor mij zorgt.’

In haar patriarchale zegen staat dat Veronica op zending zou gaan. Maar ze had geen rokken en geen geld om die te kopen. Een lid van de Zeventig en zijn vrouw bezochten het gebied en hoorden wat haar probleem was. De vrouw had het gevoel gehad om extra rokken mee te nemen en gaf vele daarvan aan Veronica. Ze moedigde Veronica ook aan om naar het instituut te gaan. Toen Veronica’s bisschop in hun gebied met een instituutsprogramma begon, ging ze er geregeld naartoe.

Het instituut heeft haar gemoedsrust en geluk gebracht. ‘Wat ik het fijnst vind is dat we doordeweeks veel verschillende taken hebben. Op zondag hernieuwen we onze verbonden met onze hemelse Vader. Maar wat hebben we op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag? Ik ben dankbaar dat we in ieder geval eenmaal per week instituut hebben, want dat is een manier om aan Jezus Christus te denken. Het instituut is een manier waarop Hij mij helpt vooruitgang te maken.’

En Veronica is op zending gegaan. In oktober 2016 is ze naar het zendingsgebied Osorno (Chili) vertrokken.

Ze zegt: ‘Ik weet dat ik dankzij Hem hier nu ben. Ik weet dat Hij een plan voor een ieder van ons heeft. Hij geeft ons verschillende kansen in het leven. Ik voel zijn liefde elke dag, hoewel ik Hem soms vraag: “Vader, waarom gebeurt mij dat nou?” Maar voordat ik ga slapen, zegt Hij: “Dat gebeurt daarom. Ga nu maar slapen.” En ik heb Hem ook lief. Misschien heb ik zoveel moeten meemaken om zoveel liefde voor Hem te ontwikkelen.’