Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 16: Zion opbouwen


Hoofdstuk 16

Zion opbouwen

President Brigham Young was met hart en ziel toegewijd aan de vestiging van Zion. Hij had de leiding van de trek van bijna honderdduizend heiligen der laatste dagen naar de dalen van de Rocky Mountains, en heeft ongeveer vierhonderd dorpen en steden gekoloniseerd. Hij heeft tempels en tabernakels gebouwd, in het westen van de Verenigde Staten ringen en wijken georganiseerd, en zendelingen gestuurd naar bijna elke uithoek van de aarde. Niemand begreep beter welke offers en inspanningen er gevraagd werden, maar hij heeft gezegd: ‘We gaan niet op engelen wachten, (…) we gaan [Zion zelf] bouwen’ (DBY, 443).

Leringen van Brigham Young

Zion is: de reinen van harte.

Laat me iets over Zion zeggen. Wij betuigen Zion te zijn. Als wij de reinen van hart zijn, is dat omdat ‘Zion [is]: de reinen van harte’ [zie LV 97:21] (DBY, 118). Waar is Zion? Waar de organisatie van Gods kerk is. En moge het geestelijk in alle harten aanwezig zijn; en mogen wij zo leven dat we ons altijd in de geest van Zion kunnen verheugen! (DBY, 118.)

Dit is het evangelie; dit is het heilsplan; dit is Gods koninkrijk; dit is het Zion waarover sinds het begin van de wereld door alle profeten gesproken en geschreven is. Dit is het werk van Zion dat de Heer beloofd heeft voort te brengen (DBY, 118).

Zion zal zich op den duur over deze hele aarde verspreiden. Er zal op aarde geen plekje of hoekje zijn dat niet bij Zion zal horen. Het zal allemaal Zion zijn (DBY, 120).

De heiliging van onszelf en de opbouw van het Zion van onze God zou ons levensdoel moeten zijn.

De opbouw van het Zion van onze God, de vergadering van het huis van Israël, de volheid van de heidenen tot stand brengen, de aarde herstellen en tot zegen zijn met onze gaven, en haar tot een hof van Eden maken, schatten aan kennis en wijsheid vergaren voor zover we die kunnen bevatten, ons hart zuiveren en een volk voorbereiden op de ontmoeting met de Heer bij zijn wederkomst, zou het doel van ons leven moeten zijn (DBY, 88).

Onze enige taak hier is het Zion van God opbouwen en vestigen. Dat moet worden gedaan in overeenstemming met Gods wil en wet [zie LV 105:5], naar het voorbeeld en volgens de orde waarmee Henoch het vroegere Zion heeft opgebouwd en vervolmaakt, dat in de hemel is opgenomen en waarover sedertdien het gerucht de ronde deed: ‘Sion is gevloden’ [zie Mozes 7:69]. Over enige tijd zal het terugkeren, en, zoals Henoch zijn volk voorbereidde om te worden opgenomen, zo moeten wij, door onze getrouwheid, ons voorbereiden om Zion tegemoet te gaan wanneer het op aarde terugkeert, en uitzien naar de luister en heerlijkheid van haar terugkomst (DBY, 443).

Wij zien uit naar de dag dat de Heer voorbereidingen gaat treffen voor de bouw van het nieuwe Jeruzalem op deze aarde, voorafgaand aan haar samenvoeging met de stad van Henoch [zie Mozes 7:62–64]. Wij verheugen ons op die dag, of we nu wel of niet voor die tijd ontslapen zijn. Wij kijken ernaar uit, met net zoveel vertrouwen als kinderen in hun ouders kunnen hebben, dat wij erbij zullen zijn als Jezus komt; en als dat niet zo is, zullen we samen met Hem komen; in ieder geval zullen we erbij zijn als Hij komt (DBY, 120).

Het doel van de opbouw van Zion is de kinderen van God te heiligen door de verlossende verordeningen.

Wij zijn bij elkaar gekomen (…) met het duidelijke doel ons te reinigen, waardoor we gepolijste bouwstenen worden in Gods tempel. Wij zijn hier om het koninkrijk van God op aarde te vestigen. Om op dat werk voorbereid te zijn, was het noodzakelijk dat we vanuit de landen van de wereld bij elkaar kwamen om de verordeningen van het heilig priesterschap van de Zoon van God [te ontvangen] die noodzakelijk zijn voor de vervolmaking van de heiligen ter voorbereiding op zijn komst (DBY, 121).

De verordening ter verzegeling van zoon aan vader, van vrouw aan man, van kinderen aan ouders enzovoort moet hier plaatsvinden totdat de generatieketen door de verordeningen ter verzegeling voltooid is tot onze vader Adam toe; daarom is ons geboden ons te verzamelen, om uit te gaan uit Babylon [zie LV 133:5, 7, 14], ons te heiligen en het Zion van onze God op te bouwen door de bouw van steden en tempels, en beschaving te brengen in de wildernis, totdat de aarde geheiligd is en toebereid als woonplaats van God en engelen (DBY, 407).

De Heer heeft voorzien in de middelen om de bouw van Zion door de heiligen mogelijk te maken.

Realiseren we ons dat wij, als wij ons verheugen op een Zion nu of in de eeuwigheid, het zelf tot stand moeten brengen? Dat allen die in de eeuwigheid van de Goden een Zion hebben, het zelf georganiseerd, opgezet, hecht gemaakt en vervolmaakt hebben, en dus gerechtigd zijn zich erin te verheugen? (DBY, 118.)

Als wij besluiten een Zion op te bouwen, zullen we dat doen, en dat begint in het hart van ieder afzonderlijk. Als de vader van een gezin een Zion in zijn eigen huis wil vestigen, moet hij de leiding van dat goede werk op zich nemen, wat onmogelijk voor hem is als hij niet zelf de geest van Zion bezit. Voordat hij zijn gezin kan heiligen, moet hij zichzelf heiligen, en daardoor kan God hem helpen bij de heiliging van zijn gezin (DBY, 118).

De Heer heeft zijn deel van het werk gedaan; Hij heeft ons omgeven met de elementen die tarwe, vlees, vlas, wol, zijde en vruchten bevatten en alles waarmee wij het Zion van de laatste dagen kunnen opbouwen, verfraaien en verheerlijken; het is aan ons die elementen te bewerken ter beantwoording aan onze verlangens en behoeften, volgens de kennis die wij nu bezitten en de wijsheid die wij door onze getrouwheid uit de hemelen kunnen verkrijgen. Op die manier zal de Heer Zion op aarde wederbrengen, en op geen andere (DBY, 294).

Er ontbreekt niets aan het werk van Gods handen om, als de mensen daartoe besluiten, een Zion op aarde te bouwen. We kunnen een Zion van God bouwen volgens hetzelfde principe als het zaaien van een korenveld, of het bouwen en bewonen van een huis. Het materiaal om maïs, tarwe enzovoort te telen is altijd voorhanden geweest en door verstandig beheer en toepassing van dat materiaal dat altijd voorhanden is, kunnen we op aarde altijd een Zion van God opbouwen (DBY, 118).

De opbouw van Zion vereist offers en grote inspanningen.

Wij zouden willen dat alle heiligen der laatste dagen begrijpen hoe Zion opgebouwd moet worden. De stad Zion zal in al haar schoonheid en pracht al het andere op aarde overtreffen. De vloek zal van de aarde worden weggenomen, en zonde en verdorvenheid zullen van haar oppervlakte worden weggevaagd. Wie zal dat belangrijke werk tot stand brengen? Zal de Heer de mensen ervan overtuigen dat Hij de centrale ring van Zion zal verlossen, hem zal verfraaien en ze daar dan zal plaatsen zonder inspanning van hun kant? Nee. Hij zal hier geen tempel, geen tabernakel, geen onderkomen komen bouwen, geen fruitbomen komen planten, voorschoten van vijgenbladeren of kleding van vellen komen maken of koper en ijzer komen bewerken, want we weten al hoe dat moet. (…) Zion opbouwen is ónze taak (DBY, 120).

Ik zie mensen in deze bijeenkomst – een gering aantal slechts – die uit de centrale ring van Zion [in Jackson County (Missouri); zie LV 57:2–3] verdreven zijn. Vraag hun of ze narigheid hebben ondervonden; laat hen dan kijken naar het prachtige land dat de Heer hun gegeven zou hebben als ze allemaal trouw waren geweest in het onderhouden van zijn geboden, en zich naar behoren hadden gedragen; vraag hun dan welke zegeningen ze ontvangen zouden hebben. Als ze openhartig zijn, zullen ze u vertellen dat het juk en de last van Jezus licht geweest zouden zijn, en dat gehoorzaamheid aan zijn geboden en eenheid in hart en geest een vreugdevolle opdracht geweest zou zijn; maar door het egoïsme van sommigen en hun hebzucht, wat hetzelfde is als afgoderij, en hun wellustige begeerten zijn zij uitgeworpen en uit hun huis verdreven (DBY, 113–114).

Laten we ons verstand oefenen tot wij ons verheugen in dat wat goed, edel en heilig is, constant zoekend naar de intelligentie die ons in staat zal stellen Zion op te bouwen, wat inhoudt dat we huizen, tabernakels en tempels bouwen, straten aanleggen en al het nodige maken voor verfraaiing, met het verlangen ons hele leven de wil van de Heer te doen, wetenschappelijke en technische kennis op te doen, en de grote bedoeling achter de hele schepping te gaan begrijpen, zodat we zullen weten wat we met ons leven moeten doen en hoe we het beste kunnen maken van de mogelijkheden die binnen ons bereik zijn gelegd (DBY, 247).

We zijn hier gekomen om Zion op te bouwen. Hoe moeten we dat doen? (…) We moeten onze krachten bundelen. We moeten als één man en verenigd in geloof aan het werk gaan; alles wat we doen moet in de naam van de Heer gebeuren, en dan zullen we in alles wat we doen gezegend worden en voorspoedig zijn. Het belang van het werk dat wij te doen hebben, is nauwelijks onder woorden te brengen (DBY, 284).

Veel heiligen der laatste dagen denken dat het werk gedaan is als ze het evangelie nageleefd hebben, een offer gebracht hebben door hun gezin, wellicht hun ouders, echtgenoot, vrouw, kinderen, boerderij, geboorteland of andere zaken die hun dierbaar zijn, te verlaten; maar dat is pas het begin. De reiniging van onszelf en de voorbereiding op de bouw van het Zion van God (…) is daarmee pas in het beginstadium (DBY, 444).

Alles wat met de opbouw van Zion verband houdt, vereist echt zware arbeid. Het is onzin om te praten over de opbouw van een koninkrijk als het niet met hard werken gepaard gaat; het vereist zware inspanningen van elk onderdeel van onze organisatie, zowel op verstandelijk en lichamelijk als op geestelijk gebied, en dat is de enige manier om Gods koninkrijk op te bouwen.

Als wij Gods koninkrijk moeten opbouwen, of Zion op aarde moeten vestigen, moeten we hard werken met onze handen, plannen maken met ons verstand, en manieren en middelen bedenken om dat doel te bereiken (DBY, 291).

Ik heb Zion voortdurend voor ogen. We gaan niet zitten wachten totdat engelen of Henoch en zijn metgezellen Zion komen opbouwen, maar wij gaan het zelf opbouwen. Wij zullen onze tarwe verbouwen, ons huis bouwen, onze boerderij omheinen, onze wijn- en boomgaard aanleggen en alles voortbrengen waardoor we ons lichamelijk goed voelen, en zo gaan we Zion op aarde opbouwen en het reinigen en ontdoen van alle bezoedeling. Laat er een heiligende invloed van ons uitgaan over alles waarover we macht hebben; over de grond die we bewerken, over de huizen die we bouwen en over alles wat we bezitten; en als we ons niet meer bezighouden met wat verdorven is en in ons hart het Zion van God vestigen, in ons eigen huis, in onze stad en in ons hele land, zullen we uiteindelijk de aarde onderwerpen, want wij zijn meester over de aarde; en, in plaats van doornen en distels zal elke nuttige plant, die als voedsel voor de mens geschikt is en de aarde verfraait, uit haar schoot ontspruiten (DBY, 443–444).

De Heer heeft mij gezegend; Hij heeft me altijd gezegend; vanaf de tijd dat ik ben begonnen met de opbouw van Zion ben ik buitengewoon gezegend. Ik zou verhalen kunnen vertellen over situaties met betrekking tot Gods voorzienigheid voor mij dat mijn broeders en zusters in hun hart zouden zeggen: ‘Dat kan ik nauwelijks geloven’ (DBY, 452).

Mijn geestelijke vreugde moet ik door mijn eigen levenswijze verwerven, maar het zou veel toevoegen aan het welzijn van de gemeenschap, en aan mijn geluk, omdat ik er deel van uitmaak, als iedereen naar zijn godsdienstige overtuiging zou leven, zich zou verheugen in het licht en de heerlijkheid van het evangelie, en nederig en trouw zou zijn; zich voortdurend voor de Heer zou verblijden en ervoor zou zorgen nooit iets verkeerds te doen (DBY, 119).

Dan zou er in onze huizen en straten alleen maar vrede, vreugde en rust heersen. Er zou geen rechtsvervolging meer plaatsvinden, er zouden geen problemen meer zijn voor de hoge raad en de bisschop, en rechtszittingen, onrust en twist zouden onbekend zijn (DBY, 119).

Dan zouden we Zion hebben, want iedereen zou rein van hart zijn (DBY, 119).

Mijn hart is erop gericht de wil van God te doen, zijn koninkrijk op aarde op te bouwen, Zion en haar wetten te grondvesten en de mensen te verlossen; en ik kan eerlijk en oprecht zeggen, dat bij mij, wat ik ook deed, nooit de vraag is opgekomen hoe groot mijn beloning, of hoe groot of klein mijn kroon zou zijn, of ik überhaupt wel een kroon, of grote of kleine of helemaal geen bezittingen zou krijgen. Ik heb daar nooit aan gedacht of me er zorgen over gemaakt. Alles wat ik in gedachte heb gehad, was mijn taak om de wil van God te doen en te werken aan de vestiging van zijn koninkrijk op aarde (…) omdat de beginselen die God voor de verlossing van de inwoners van de aarde geopenbaard heeft, van nature rein en heilig zijn en tot verhoging leiden. Zij omvatten eer en eeuwige vooruitgang, ze leiden van licht tot licht, van kracht tot kracht, van heerlijkheid tot heerlijkheid, van kennis tot kennis en van macht tot macht (DBY, 452).

Studiesuggesties

Zion is: de reinen van hart.

De heiliging van onszelf en de opbouw van het Zion van onze God zou ons levensdoel moeten zijn.

  • President Young heeft gezegd: ‘De opbouw van het Zion van onze God zou ons levensdoel moeten zijn.’ Wat moeten wij als kerk doen om Zion op te bouwen? Hoe kunt u daar zelf aan meewerken?

  • Wat is ‘het voorbeeld en de orde’ waarmee Henoch het vroegere Zion opbouwde en vervolmaakte? (Zie ook Mozes 7:10–11, 17–21.) Hoe kunnen wij dat voorbeeld in ons gezin en onze wijk of gemeente volgen?

  • Hoe kan een gezin thuis Zion vestigen?

Het doel van de opbouw van Zion is de kinderen van God te heiligen door de verlossende verordeningen.

  • Hoe kunnen wij onszelf en ons gezin heiligen?

  • Waarom hebben wij het gebod gekregen ‘ons te verzamelen, om uit te gaan uit Babylon’ op weg naar Zion? (Zie ook LV 44:4–6; 133:14.) Wat is het geestelijke Babylon en hoe onttrekken we ons daaraan?

  • Wat is het verband tussen de opbouw van Zion en de verordeningen van het heilig priesterschap?

De Heer heeft voorzien in de middelen om de bouw van Zion door de heiligen mogelijk te maken.

  • Waarin heeft de Heer voorzien zodat we ons aandeel in de vestiging van Zion kunnen leveren?

  • Zion begint ‘in het hart van ieder afzonderlijk’. Welke gaven of talenten bezit u waarmee u Zion kunt helpen opbouwen?

De opbouw van Zion vereist offers en grote inspanningen.

  • In de begintijd van de kerk is de plaats van de centrale ring van Zion geopenbaard (zie ook LV 57:2–3). Wat was volgens president Young de reden dat de heiligen op dat tijdstip belet werd hun erfgoed te ontvangen en Zion te vestigen?

  • Hoe zal de Heer de vestiging van Zion tot stand brengen? (Zie ook LV 105:5–6.)

  • Waarom is het belangrijk dat we ‘onze geest oefenen’ in ons streven om Zion op te bouwen?

  • President Young heeft gezegd dat we, om Zion op te bouwen, ons gezamenlijk moeten inspannen. Hoe kunnen we die eenheid in ons gezin, ons quorum en wijk of gemeente bereiken?

  • Waarom eist de Heer ‘grote inspanningen’ van ons bij de vestiging van Zion?

  • President Young heeft gezegd: ‘De Heer heeft mij gezegend; vanaf de tijd dat ik ben begonnen met de opbouw van Zion ben ik buitengewoon gezegend.’ Welke zegeningen staan degenen te wachten die zich houden aan hun verbond om Zion op te bouwen? (Zie ook Jesaja 51:11.)

Afbeelding
Manti Temple under construction

President Brigham Young stond bekend als de grote kolonist van het berggebied in het westen van de Verenigde Staten. In 1877 heeft hij de bouwplaats voor de Manti-tempel toegewijd (hierboven in aanbouw).

Afbeelding
Salt Lake Temple under construction

Foto van de Salt Lake-tempel in aanbouw. President Young wijdde zijn leven aan de vestiging van Zion en leerde dat ‘de opbouw van het Zion van onze God ons levensdoel [zou] moeten zijn’ (DBY, 88).