Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 45: De laatste dagen


Hoofdstuk 45

De laatste dagen

Toen Brigham Young tot apostel werd geordend, werd hem de opdracht gegeven: ‘Ga uit en vergader de uitverkorenen, ter voorbereiding op de grote dag van de komst van de Heer’ (HC, deel 2, blz. 188). Hij ging op zending naar Engeland, waar hij en zijn mede-apostelen een compleet programma startten van zendingswerk, publiceren en bekeerlingen voorbereiden op emigratie naar het hoofdkwartier van de jonge kerk in Amerika. In een verslag aan de profeet Joseph Smith waarin hij hun werk uitvoerig beschreef, zei ouderling Young: Het evangelie wordt verspreid, de duivels razen; voor zover ik ervan hoor, (…) binden ze het onkruid samen, komt de tarwe bij elkaar, beven de natiën en wankelen de koninkrijken: “de harten der mensen bezwijken uit vrees, en doordat ze uitkijken naar de dingen die op aarde komen”’ (HC, deel 4, blz. 114). Als leider van de kerk gedurende bijna veertig jaar, onderwees president Young de heiligen dat ze moesten doorgaan met het verlossingswerk van de Heer en niet bang moesten zijn voor de beroering die voor de laatste dagen was geprofeteerd.

Leringen van Brigham Young

De laatste dagen zullen een tijdperk van grote beroering zijn.

Alles wat we reeds hebben gehoord en wat we hebben meegemaakt is nog maar net een voorwoord tot de prediking die zal worden gegeven. Wanneer het getuigenis van de ouderlingen ophoudt te worden gegeven en de Heer tot hen zegt: ‘Kom naar huis; Ik zal nu mijn eigen preken houden tot de natiën van de aarde’, kan alles wat u nu weet, nog maar net een voorwoord worden genoemd tot de prediking die zal worden gegeven met vuur en zwaard, stormen, aardbevingen, hagel, regen, donder en bliksem en vreselijke verwoesting. Wat maakt het uit of er een paar spoorwagons vernield worden? U zult horen van schitterende steden, nu verafgood door de mensen, die in de aarde zinken, waarbij de inwoners begraven raken. De zee zal zich buiten haar grenzen verheffen en machtige steden verzwelgen. Hongersnood zal over de natiën komen en volk zal tegen volk opstaan, koninkrijk tegen koninkrijk en staat tegen staat, in ons eigen land en in vreemde landen; en ze zullen elkaar vernietigen, zonder zich te bekommeren om het bloed en leven van hun vrienden, om dat van hun familie of om hun eigen leven (DBY, 111–112).

In de vele eeuwen sinds de ware kerk werd vernietigd na de tijd van de apostelen, is er nog nooit een tijd geweest die zo zeer het geloof en de energie van godvruchtige mensen verlangde, en zo zeer vereiste dat de bekwaamheid, wijsheid en kracht van de Almachtige bij hen waren, als deze mensen het vereisen in de tegenwoordige tijd. Die noodzaak was er nooit; er is sinds de tijd dat de kerk vernietigd werd en het priesterschap van de aarde werd weggenomen nog nooit een tijd geweest op deze aardbodem dat de machten der duisternis en de machten van aarde en hel zo verbitterd, vertoornd en in woede ontbrand waren tegen God en het goddelijke op aarde als in deze tijd (DBY, 112).

De duivel is nu nog even zeer tegen Jezus gekeerd als hij was toen de opstand in de hemel plaatsvond. En terwijl de duivel zijn volgelingen uitbreidt door mensen ertoe aan te zetten om goddeloos te zijn, breidt Jezus Christus zijn volgelingen uit door de mensen ertoe te brengen nederig en rechtschapen te zijn. De mensheid zal weldra zijn stem uitbrengen, en zij wil weten welke partij de overwinning zal behalen (DBY, 112).

Bij het einde van de wereld zal de gerechtigheid zegevieren.

De tijd zal komen dat elke knie zich zal buigen, en elke tong belijden dat God leeft. Ja, de tijd zal komen dat alle aardbewoners die het idee van een Opperwezen en van goddelijke openbaring hebben afgewezen, beschaamd neer zullen vallen, zich voor Hem zullen vernederen, en zullen uitroepen: ‘Er is een God! O God, eens hebben wij U verworpen en uw woord niet geloofd, en uw raadgevingen geminacht, maar nu buigen wij ons beschaamd neer en erkennen wij dat er een God is, en dat Jezus de Christus is’. Die tijd zal komen, zeer zeker. Wij hebben het geloof in het evangelie van de Here Jezus (DBY, 112–113).

Wat zullen ze doen? Ze zullen van de wijsheid van Zion horen, en de koningen en regeerders der natiën zullen naar Zion komen om de wegen van de Heer te onderzoeken, en de grote kennis, wijsheid en het verstand op te zoeken die door de heiligen van de Allerhoogste zijn geopenbaard (DBY, 113).

Ze zullen hun knieën moeten buigen en moeten belijden dat Hij God is, en dat Jezus Christus, die voor de zonden van de wereld heeft geleden, werkelijk de Verlosser der wereld is; en dat Hij, door het vergieten van zijn bloed, mannen, vrouwen, kinderen, beesten, vogels, vissen en de aarde zelf heeft verlost, en alles wat Johannes lof zag en hoorde spreken in de hemel [zie Openbaring 5:13] (DBY, 113).

Na verloop van tijd zal de wereld, volgens de woorden van de profeet, ten val komen, en we zullen de heerschappij der rechtschapenheid haar intrede zien doen, en zonde en ongerechtigheid zullen moeten verdwijnen. Maar de macht en beginselen van het kwaad, als ze al beginselen kunnen worden genoemd, zullen nooit ook maar het kleinste beetje toegeven aan de rechtvaardige opmars van de Heiland, alleen als ze centimeter voor centimeter worden teruggedreven, en we moeten met kracht terrein winnen. Ja, door de geestelijke kracht van het geloof en door goede werken zal de opmars van het evangelie toenemen, zich verbreiden, groeien en voorspoedig zijn, totdat alle natiën der aarde zullen bemerken dat Jezus het recht heeft om als Koning der natiën te heersen, zoals Hij heerst als Koning der heiligen (DBY, 113).

Weet u dat dit het elfde uur is van Satans heerschappij op aarde? Jezus komt om te heersen, en u allen die vreest en beeft vanwege uw vijanden, vrees hen niet langer, en leer God te vrezen en te verdedigen, vrees om zijn wetten te overtreden, vrees om uw broeder kwaad te doen, of wie dan ook op aarde, en wees niet bevreesd voor Satan en zijn macht, of voor hen die slechts de macht bezitten om het lichaam te doden, want God zal zijn volk bewaren (DBY, 114).

In de loop van het tijdperk waarin we leven, kunnen we de vervulling van profetie zien, en de voorbereiding op de wederkomst van onze Heer en Heiland, Die op aarde zal verblijven. We verwachten dat het toevluchtsoord van leugens zal worden weggevaagd, en dat de stad, de natie, de regering of het koninkrijk dat God niet dient en geen acht slaat op de beginselen van waarheid en godsdienst, volslagen zal worden verteerd en vernietigd (DBY, 114).

Het duizendjarig rijk zal een tijd van eenheid, vrede en tempelwerk zijn.

Het duizendjarig rijk bestaat hierin – ieder hart in de kerk en in het koninkrijk van God zal in één verenigd zijn; het koninkrijk zal groeien om alles wat zich tegen de organisatie van de hemel verzet, te overwinnen, en Satan zal gebonden zijn, en er zal een zegel op hem bevestigd worden. Al het overige zal zijn zoals het nu is: we zullen eten, drinken en ons kleden (DBY, 115).

Laat de mensen heilig zijn, en laat de aarde onder hun voeten heilig zijn. Laat de mensen heilig zijn, en laten zij worden vervuld van de Geest van God, en laat ieder beest en kruipend gedierte vervuld zijn van vrede; de grond van de aarde zal [vrucht] voortbrengen in haar sterkte, en haar vruchten zullen vlees voor de mens zijn. Hoe meer reinheid er bestaat, hoe minder strijd er is; des te liever wij voor onze dieren zijn, des te meer de vrede zal toenemen, en de wilde aard van het redeloze dier zal verdwijnen. Als de mensen de duivel zolang ze leven niet meer zullen dienen, als deze groep mensen die geest bezit en hiertoe besloten is, dan is het duizendjarig rijk reeds in deze zaal. Laat de inwoners van deze stad die geest bezitten, laat de mensen in dit territorium die geest bezitten, dan is hier het duizendjarig rijk. Laat alle mensen (…) deze geest bezitten, dan is hier het duizendjarig rijk, en zo zal het zich over heel de wereld verbreiden (DBY, 115–116).

In het duizendjarig rijk, wanneer het koninkrijk van God in macht, heerlijkheid en volmaaktheid op aarde wordt gevestigd, en de heerschappij der goddelozen, die zolang de overhand heeft gehad, wordt overwonnen, zullen de heiligen Gods het voorrecht hebben hun tempels te bouwen en die binnen te gaan, waardoor ze, als het ware, zuilen in de tempels van God worden [zie Openbaring 3:12], en ze zullen [het tempelwerk] voor hun overledenen verrichten. Dan zullen we onze vrienden naderbij zien komen, en misschien enkelen die we hier hebben gekend. (…) En we zullen openbaringen krijgen om onze voorouders te kennen, helemaal terug tot vader Adam en moeder Eva, en we zullen de tempels van God binnengaan en het werk voor hen verrichten. Dan zullen [kinderen] aan [ouders] worden verzegeld totdat de keten tot Adam terug volkomen is gemaakt, zodat er een volmaakte keten van priesterschap zal zijn vanaf Adam tot aan het einde der tijden.

Dit zal het werk van de heiligen der laatste dagen in het duizendjarig rijk zijn (DBY, 116).

Wij dienen ons te heiligen ter voorbereiding op de tweede komst van Jezus Christus.

Verlang niet al te zeer dat de Heer dit werk zal bespoedigen. Laat ons verlangen zich op één ding richten: ons eigen hart te heiligen, onze eigen gevoelens te zuiveren en ons voor te bereiden op de komst van de gebeurtenissen die wij spoedig mee zullen maken. Dat is waar we ons mee bezig moeten houden, dat is wat we moeten bestuderen, dat moet ons dagelijks gebed zijn, en niet onze haast om de overwinning op de goddelozen te zien (DBY, 117).

Of de wereld nu binnen een jaar zal worden verbrand of binnen duizend jaar, maakt voor u en mij geen zier uit. We hebben de woorden van eeuwig leven, we hebben het voorrecht om heerlijkheid, onsterfelijkheid en het eeuwige leven te verkrijgen, maar zult u deze zegeningen ook verkrijgen? (DBY, 117.)

Wij moeten het koninkrijk van God opbouwen en Zion verlossen; we moeten ons heiligen om erop voorbereid te zijn te worden opgenomen met de kerk van de Eerstgeborene, en als we ons elke dag en ieder uur verbeteren, zullen we, als we sterven, gerechtvaardigd zijn. Maar als we blijven leven, moeten we werkelijk heiligen worden, anders komen we niet in aanmerking voor de volle heerlijkheid van God die zal worden geopenbaard (DBY, 444).

Het is niet aan mij om de tijd van de Heer te kennen; maar Hij is vriendelijk, lankmoedig en geduldig, en zijn toorn duurt in stilte voort, en blijft dat doen totdat de genade volledig is uitgeput, en dan zal oordeel de teugels overnemen. Ik weet niet hoe, en op het ogenblik wil ik het ook niet weten. Voor ons is het voldoende te weten hoe wij onze God moeten dienen en onze godsdienst moeten naleven, en zo zullen wij toenemen in genade bij God (DBY, 117–118).

Studiesuggesties

De laatste dagen zullen een tijdperk van grote beroering zijn.

  • Wat voor beproevingen zullen er, volgens president Young, in de laatste dagen komen? Waarom zullen deze oordelen de aarde treffen?

  • Wat zou volgens president Young de enige reden zijn waarom vervolging van de kerk zou ophouden?

  • Hoe wordt de strijd in de hemel nu nog steeds op aarde gevoerd? Wat wordt vereist van de ‘godvruchtige mensen’ in de laatste dagen?

Bij het einde van de wereld zal gerechtigheid zegevieren.

  • Hoe zullen de goddeloze mensen op aarde reageren wanneer ze ‘van de wijsheid van Zion horen’?

  • Wat moeten we leren vrezen in dit ‘elfde uur (…) van de heerschappij van Satan op aarde’? Hoe kunnen we onbevreesd blijven voor de vijanden der gerechtigheid?

  • President Young heeft gezegd dat de goddelozen zullen ‘worden teruggedreven’ en ‘de opmars van het evangelie [zal] toenemen’ door ‘de geestelijke kracht van het geloof en door goede werken’. Hoe kan geloof een ‘geestelijke kracht’ zijn? Hoe kunnen goede werken goddeloosheid overwinnen? Hoe kunnen wij bevorderen dat de opmars van het evangelie zich verbreidt, groeit en voorspoedig is?

Het duizendjarig rijk zal een tijd van eenheid, vrede en tempelwerk zijn.

  • Wat is, volgens president Young, het duizendjarig rijk? (Zie ook LV 43:30–31; 88:110.)

  • Hoe zullen de aarde en haar bewoners vreedzaam en heilig worden gemaakt?

  • Wat zal het werk van de heiligen der laatste dagen tijdens het duizendjarig rijk zijn?

Wij dienen ons te heiligen ter voorbereiding op de tweede komst van Jezus Christus.

  • President Young heeft gezegd dat we ons moeten heiligen ter voorbereiding op de wederkomst van Jezus Christus. Hoe worden we geheiligd? (Zie ook Helaman 3:35; LV 20:31.)

  • Waarom hoeven we ons niet bezig te houden met het precieze tijdstip waarop de wederkomst zal plaatsvinden?

Afbeelding
Christ returning to earth

Jezus Christus zal in wolken van heerlijkheid komen om het tijdperk van duizend jaar in te luiden.