Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 5: De verzoening van Jezus Christus aanvaarden


Hoofdstuk 5

De verzoening van Jezus Christus aanvaarden

President Brigham Young heeft aan een van zijn zoons het volgende geschreven aangaande de verzoening: ‘Wij kunnen absoluut ten volle gebruik maken van de oneindige verzoening die onze Heer en Heiland tot stand gebracht heeft, maar dat is alleen mogelijk op voorwaarde van onze getrouwheid aan onze verbonden en verplichtingen om de goddelijke geboden die wij gekregen hebben na te leven’ (LBY, 259). President Young heeft gezegd dat alle hoop op heil gebaseerd is op de verzoening van de Heiland, Jezus Christus.

Leringen van Brigham Young

Jezus Christus heeft de mensheid een oneindige verzoening aangeboden.

De heiligen der laatste dagen geloven in de verzoening die door de Heiland tot stand gebracht is, en ik zou willen dat de ouderlingen van Israël de leerstellige punten met betrekking tot de verlossing van de mensheid zo goed mogelijk begrepen, opdat zij mogen weten hoe zij erover moeten spreken en hoe ze uit te leggen (DNSW, 18 augustus 1874, 2).

Jezus was gekomen om zijn geestelijk koninkrijk te stichten, of om een moraal te vestigen die de geest van de mens tot godsvrucht en tot God zou verheffen, opdat zij daardoor een heerlijke opstanding konden verkrijgen en een recht om op aarde te regeren wanneer de koninkrijken van deze wereld de koninkrijken van God en van zijn Christus zullen worden. Hij was ook gekomen om zichzelf voor te stellen als Heiland van de wereld, om zijn bloed op het altaar van de verzoening te offeren, en om de weg des levens open te stellen voor alle gelovigen (DNW, 13 augustus 1862, 1).

Joseph Smith heeft ons verteld dat Jezus de Christus is – de Middelaar tussen God en de mens – en de Heiland van de wereld. Hij heeft ons verteld dat er geen andere naam in de hemelen of onder de hemelen gegeven is, of kan worden gegeven, waardoor de mens zalig kan worden in de tegenwoordigheid van de Vader, behalve door de naam en bediening van Jezus Christus, en de verzoening die Hij tot stand heeft gebracht op de heuvel Golgota. Joseph heeft ons ook verteld dat de Heiland strikte gehoorzaamheid eist aan al de geboden, verordeningen en wetten met betrekking tot zijn koninkrijk, en dat wij, als wij dit zullen doen, deel zullen mogen hebben aan alle zegeningen die beloofd worden in zijn evangelie (DNW, 22 oktober 1862, 1).

Op het moment dat de verzoening teniet wordt gedaan, wordt in één klap alle hoop van de christelijke wereld vernietigd, wordt hun geloofsfundament weggenomen, en hebben zij totaal geen grond meer om op te staan. Is die hoop eenmaal vervlogen, dan zijn daarmee tevens in één klap alle openbaringen van ons afgenomen die God ooit aan het Joodse volk gegeven heeft, want die worden daardoor waardeloos (DBY, 27).

Door de gave van de verzoening, die alleen Christus kon schenken, kunnen Gods kinderen een koninkrijk van heerlijkheid beërven.

De heiligen der laatste dagen geloven in het evangelie van de Zoon van God, gewoon omdat het waar is. Zij geloven in de doop voor de vergeving van zonden, zowel de eigen doop als de plaatsvervangende; zij geloven dat Jezus werkelijk de Heiland van de wereld is; zij geloven dat allen die enige mate van heerlijkheid zullen verwerven in welk koninkrijk dan ook, dat alleen maar kunnen doordat Jezus die mogelijkheid gekocht heeft met zijn verzoening (DBY, 30).

Jezus is vanaf het begin aangewezen om te sterven voor onze verlossing, en Hij stierf na martelende pijnen aan het kruis (DBY, 27).

Met betrekking tot Jezus en de verzoening kan ik u zeggen (het staat geschreven, en ik geloof er vast in), dat Christus voor allen gestorven is. Hij heeft de volledige schuld betaald, of u die gave nu aanneemt of niet. Maar als wij blijven zondigen, liegen, stelen, valse getuigenissen afleggen, moeten wij ons ervan bekeren en die zonde verzaken als wij willen dat het bloed van Christus optimaal werkzaam is voor ons. Zonder dat heeft het geen enkele uitwerking; wij moeten ons bekeren om baat te hebben bij de verzoening. Laten allen die kwaad doen, ophouden kwaad te doen; houd op in overtreding te leven, ongeacht wat voor overtreding; maar leef elke dag van uw leven volgens de openbaringen, en leef dusdanig dat uw voorbeeld het navolgen waard is. Laten wij bedenken dat wij nooit verder komen dan het kader van onze godsdienst – nooit, nooit! (DBY, 156–157.)

Jezus brengt met zijn eigen verzoening zaligheid voor elke zoon en dochter van Adam voort, behalve de zonen des verderfs, die in de hel geworpen zullen worden. (…) Het is waar dat iedereen die de dag van genade niet weg-zondigt, en daardoor een engel van de duivel wordt, opgeroepen zal worden om een koninkrijk van heerlijkheid te beërven (DBY, 382).

Jezus is de Eersteling van de doden, zoals u zult begrijpen. Henoch, Elia, Mozes, noch enig ander mens die ooit op aarde heeft geleefd, ongeacht hoe streng zijn levenswijze, is herrezen voordat het lichaam van Jezus Christus door de engel uit het graf was geroepen. Hij was de Eersteling van de doden. Hij is de Meester van de opstanding – het eerste vlees dat hier weer leefde na de heerlijkheid van de opstanding ontvangen te hebben (DBY, 374).

Dat was voor Hem geen wonder. Hij had de macht om leven te geven en te nemen; Hij had de macht om zijn leven neer te leggen en het weer op te nemen. Dat is wat Hij zelf zegt, en we moeten het geloven als we de geschiedenis van de Heiland geloven, en de uitspraken van de apostelen die zijn opgetekend in het Nieuwe Testament. Jezus had die macht in en van zichzelf; de Vader had Hem die verstrekt; het was zijn erfdeel, Hij had de macht om zijn leven neer te leggen en het weer op te nemen (DBY, 340–341).

De verzoening van Christus maakt vergeving mogelijk voor hen die geloof hebben, zich bekeren en God gehoorzamen.

Duisternis en zonde werden toegelaten op aarde. De mens nam van de verboden vrucht, overeenkomstig een plan dat al eerder in de eeuwigheid was opgesteld, opdat de mens in contact mocht komen met de beginselen en machten van het duister, opdat zij zowel het bittere als het zoete mochten leren kennen, het goede en het kwade, en in staat zijn om licht van duisternis te onderscheiden, waardoor hij in staat zou zijn om voortdurend licht te ontvangen (DBY, 6l).

Dit evangelie zal de hele mensheid redden; het bloed van Jezus zal verzoening brengen voor onze zonden, als wij maar de voorwaarden aanvaarden die Hij heeft gesteld; maar wij moeten die voorwaarden wel aanvaarden, want anders zal het ons niet van enig nut zijn (DBY, 7–8).

Om waarlijk heiligen te zijn, moet elke verkeerde invloed in ons, als individu, onderworpen worden totdat elk kwaad verlangen is uitgewist, en elk gevoel in ons hart onderworpen is aan de wil van Christus (DBY, 91).

Het vereist de hele verzoening van Christus, de genade van de Vader, het medelijden van engelen, en de voortdurende genade van de Heer Jezus Christus voor ons, en vervolgens onze uiterste inzet, om deze zonde uit ons innerlijk te verwijderen, zodat wij uit deze wereld naar het celestiale koninkrijk kunnen ontsnappen (DBY, 60).

Studiesuggesties

Jezus Christus heeft de mensheid een oneindige verzoening aangeboden.

  • Waarom is Jezus naar de aarde gekomen en heeft Hij hier zijn ‘geestelijk koninkrijk’ gesticht? Om welke andere redenen is Hij naar de aarde gekomen? Hoe heeft Hij ‘de weg des levens opengesteld voor alle gelovigen’? Hoe kunnen wij onze gezinsleden zo onderrichten dat wij hen ‘tot goddelijkheid en tot God (…) verheffen’?

  • Hoe kunnen wij ‘zalig worden in de tegenwoordigheid van de Vader’ en ‘deel (…) hebben aan alle zegeningen die beloofd worden in zijn evangelie’?

  • Wat zou er volgens president Young met de christelijke wereld gebeuren als de verzoening van Jezus Christus teniet gedaan zou worden? (Zie ook 2 Nephi 9:6–9.)

  • Neem de volgende teksten door om andere aspecten van de verzoening te leren: Mosiah 13:28, 32–35; Alma 7:11–12; 34:9–12; Moroni 8:8–12; LV 88:6.

Door de gave van de verzoening, die alleen Christus kon schenken, kunnen Gods kinderen een koninkrijk van heerlijkheid beërven.

  • Jezus was al in het voorsterfelijk bestaan aangewezen om ‘te sterven voor onze verlossing’. Hij verlost ons van de fysieke en geestelijke scheiding van God. Dat heet de verzoening. President Young heeft gezegd dat de verzoening door Christus ‘de volledige schuld (heeft) voldaan, of u die gave nu aanneemt of niet’. (Zie ook Helaman 14:15–18.) Hoe kunnen wij optimaal baat hebben bij de verzoening?

  • Volgens president Young kunnen allen die enige vorm van heerlijkheid verwerven in enig koninkrijk, dat alleen doordat Jezus die gekocht heeft met zijn verzoening. Hoe heeft Hij Adams schuld voldaan? Hoe heeft Hij onze schuld voldaan? (Zie ook 2 Nephi 2:8–10.)

  • Hoe kon Jezus de ‘Meester van de opstanding’ worden?

De verzoening van Christus maakt vergeving mogelijk voor hen die geloof hebben, zich bekeren en God gehoorzamen.

  • Waarom werd toegestaan dat er ‘duisternis en zonde werden toegelaten op aarde’? Wat zijn de consequenties van de val van Adam? (Zie ook 2 Nephi 2:22–25.)

  • Door de verzoening wordt ons verlossing van onze zonden geboden, op voorwaarden die onze Verlosser heeft vastgesteld. Wat zijn die voorwaarden? (Zie ook 2 Nephi 2:26; LV 18:44.)

  • Van welke goddelijke hulp kunnen we gebruikmaken om ‘uit deze wereld naar het celestiale koninkrijk [te] kunnen ontsnappen’? Wat wordt daarvoor van ons vereist?

Afbeelding
Jesus in Gethsemane

Volgens president Brigham Young hebben ‘allen die enige graad van heerlijkheid behalen, in welk koninkrijk dan ook, dat te danken (…) aan Jezus, die deze beloning gekocht heeft met zijn verzoening’ (DBY, 30).