Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 21: De sabbat heiligen en het avondmaal eren


Hoofdstuk 21

De sabbat heiligen en het avondmaal eren

De dag nadat de pioniers in de Salt Lake Valley waren aangekomen, sprak president Brigham Young kort tot hen over het heiligen van de sabbat. Ook al moesten ze de woestijn bedwingen, gewassen aanplanten en ander werk doen dat eigenlijk niet kon wachten, toch ‘zei hij de broeders (…) dat ze op zondag niet mochten werken en dat ze, als ze dat toch zouden doen, daardoor vijf maal zoveel zouden verliezen als winnen. Er mocht die dag ook niet gejaagd of gevist worden. Verder zei hij dat ‘er iedere sabbat hier of waar ze zich ook bevonden een kerkdienst gehouden zou worden’ (WWJ, 25 juli 1847). President Young leerde de kerkleden dat ze de sabbat moesten heiligen ‘ter nagedachtenis aan onze God en onze heilige godsdienst’ (DBY, 165).

Leringen van Brigham Young

Door de sabbat te heiligen worden we materieel en geestelijk gezegend.

Wanneer u dit boek [de Leer en Verbonden] leest, zult u zien dat de Heer wil dat de heiligen zich op de sabbat vergaderen [zie LV 59:9–16]. (…) In zijn openbaringen gebiedt Hij dit volk, de heiligen der laatste dagen, op deze dag bij elkaar te komen. Het gebod houdt in dat we tezamen komen, ons bekeren van onze zonden en ze belijden en dat we van het avondmaal nemen ter nagedachtenis aan de dood en het lijden van onze Heer en Heiland (DBY, 164).

Als mensen zich vergaderen om te aanbidden, moeten ze hun aardse zorgen daar laten waar ze behoren zodat ze de Heer met de juiste instelling aanbidden. Pas dan kunnen ze Hem in de naam van Jezus aanroepen en de Heilige Geest bij zich hebben, waardoor het mogelijk wordt de dingen in hun eeuwig perspectief te horen en begrijpen en de voorzienigheid van God te leren doorgronden. Dit is de tijd dat hun geest open moet zijn om de onzichtbare dingen van God die Hij door zijn Geest openbaart, gewaar te kunnen worden (DBY, 167).

Iedereen behoort stil te zijn als we hier tezamen komen om God te aanbidden. Denk daaraan en probeer absoluut stil te zijn, fluister of praat niet, schuifel niet met uw voeten (DBY, 167–168).

Ik verzeker u dat onze oogst beter zal zijn als we onze akkers een tijdje verlaten om onze God te aanbidden, dan als we er de hele tijd op zouden werken. We kunnen begieten en planten en bewerken, maar we mogen nooit vergeten dat het God is die wasdom geeft. Door te vergaderen, zullen we lichamelijk en geestelijk gezonder zijn en er beter uitzien. Onze aardse bezittingen zullen sterker toenemen en we zullen beter in staat zijn ervan te genieten (DBY, 167).

We moeten de sabbat heiligen voor ons eigen materieel en geestelijk welzijn. Als een boer op de sabbat druk bezig is met oogsten, hooien, zijn kudde bijeendrijven en zijn omheining repareren dan heeft hij naar mijn mening een klein geloof. Hij is min of meer de geest van zijn godsdienst kwijt. Het is voldoende om zes dagen te werken [zie Exodus 20:9–11]. Als u zich wilt vermaken, doe dat dan op één van die dagen; als u uitstapjes wilt maken, doe dat dan op één van die dagen, want op de zevende dag, behoort u naar een plaats van aanbidding te gaan (DBY, 165).

In plaats van op de sabbat te werken (…) moeten we zo min mogelijk doen. Als het nodig is voedsel te bereiden, doe dat dan; maar het is beter als u zelfs dat niet hoeft te doen. Of ik de sabbat heilig volgens de Mozaïsche wet? Nee, zeker niet. Dat zou me niet lukken. Maar ook onder het nieuwe verbond moeten we één dag in de week heiligen – ter nagedachtenis aan het feit dat de Heer rustte en dat de heiligen rustten. De sabbat is voor ons wereldlijk voordeel, want hij is uitdrukkelijk ingesteld om de mens tot nut te zijn. In dit boek (de Bijbel) staat dat de sabbat een zegen is voor de mens. We behoren zo min mogelijk te doen op die dag omdat het een rustdag behoort te zijn, waarop we tezamen komen op de plaats die daarvoor is aangewezen, zoals het in de openbaring staat [zie LV 59:10–12]. Het is een dag waarop we onze zonden belijden, onze tienden en andere gaven brengen en voor de Heer verschijnen (DBY, 164).

Nu, mijn broeders, denk eraan dat zij die op de sabbat gaan schaatsen, een ritje met hun rijtuig of uitstapjes maken – en dit gebeurt regelmatig – zwak zijn in het geloof. Geleidelijk aan, beetje bij beetje, beetje bij beetje, verdwijnt de geest van onze godsdienst uit hun hart en hun gevoel. Na een tijdje gaan ze fouten in hun broeders zoeken, de leerstellingen van de kerk, haar organisatie en uiteindelijk zullen ze het koninkrijk Gods verlaten en bevinden ze zich op het pad naar vernietiging. Het is mijn diepste verlangen dat u dat onthoudt en het aan uw naasten zult vertellen (DBY, blz. 165).

Of we nu arm of rijk zijn, als we onze gebeden en onze avondmaalsdiensten verwaarlozen, verwaarlozen we de Geest van de Heer en zal er een geest van duisternis over ons komen (DBY, 170).

Het is nodig dat we hier iedere sabbat weer bijeenkomen en dat we onze diensten in de wijk bezoeken (…) om te onderrichten, spreken, bidden, zingen en vermanen. Waarom? Om onze God en onze heilige godsdienst niet te vergeten. Is dat echt nodig? Ja! Want we zijn snel geneigd te vergeten – snel geneigd om af te dwalen en daarom hebben we het nodig om het evangelie wel een, twee of drie keer per week te horen, zodat we ons niet weer tot onze afgoden wenden (DBY, 165).

De Heer heeft een goddelijke geest in ons geplant; en die goddelijke, onsterfelijke geest moet gevoed worden. Is aards voedsel daarvoor geschikt? Nee! Daarmee kan alleen dit aardse lichaam in leven worden gehouden, zolang de geest er tenminste in blijft. Dat geeft ons een kans om goed te doen. Die goddelijke geest in ons heeft voedsel nodig uit de bron waar hij vandaan is gekomen. Dat voedsel vinden we niet op aarde, maar het komt uit de hemel. Alleen de beginselen van het eeuwige leven, van God en goddelijkheid kunnen het onsterfelijk potentieel van de mens voeden en hem ware bevrediging geven (DBY, 165).

Eén keer per week naar deze Tabernakel gaan om de wil van de Heer te doen en de rest van de week onze eigen ingevingen volgen en doen wat we zelf willen, is dwaasheid. Dat heeft geen nut en is spotten met dienstbetoon aan God. We moeten de wil van God doen en al onze tijd besteden aan het volbrengen van zijn doeleinden, of we nu in deze Tabernakel zijn of ergens anders (DBY, 166).

Als we ons doel willen bereiken, moeten we zowel maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag als zondag God verheerlijken [zie LV 59:11] (DBY, 166).

We komen bijeen om elkaar te versterken.

Vandaag (op de sabbat) komen we bijeen om tot elkaar te spreken, elkaar te versterken en op te bouwen (DBY, 167).

Laten we, nu we het voorrecht hebben om tot elkaar te spreken, bemoedigende en troostende woorden spreken. Laat uw licht schijnen als u de Geest van heiligheid en reinheid in uw hart voelt. Als u door Satan beproefd en verleid en geslagen wordt, houd uw gedachten dan voor u – zwijg; want spreken brengt vruchten voort, hetzij goede, hetzij slechte (DBY, 166).

Als (iemand) het openings- of slotgebed uitspreekt, behoort niemand die beweert een heilige te zijn andere verlangens of gedachten te hebben dan de verlangens of gedachten die worden uitgesproken door degene die hen voorgaat in gebed (DBY, 170).

Als u vindt dat uw diensten saai zijn, zoals ik sommige broeders weleens hoor zeggen, dan is het uw taak om ervoor te zorgen dat dit verandert. Doe uw deel en zorg dat de Geest en de macht van God sterker aanwezig zijn in uw diensten (DBY, 170).

Ik wil zo vrij zijn om de broeders die tot ons zullen spreken, te zeggen dat ze het kort moeten houden, en als hun toespraak niet vol geestdrift is, houd het dan nog korter. Er is niet voldoende tijd voor alle ouderlingen om tijdens deze conferentie een lange toespraak te houden. We hebben wel tijd om een paar woorden te spreken en ons getuigenis te geven, om de heiligen aan te moedi gen, de zwakken te versterken, in de hoop diegenen die wankelen kracht te geven en zo het koninkrijk Gods voort te laten gaan (DBY, 167).

Broeders en zusters, ik heb één verzoek aan u. Als u spreekt, spreek dan zo dat we u kunnen horen en begrijpen. (…) Als u niets te zeggen heeft, neem mijn raad dan aan en blijf zitten. Als u wel iets te zeggen heeft, zeg het dan; en als u klaar bent, wees dan stil. Laat u in uw gevoelens door de beginselen van het eeuwige leven leiden, zoals het kinderen van God betaamt, en verheug u in waarheid en rechtschapenheid (DBY, 167).

Mijn grootste verlangen jegens mijn Vader en God is dat ik dat mag spreken wat Hij goed vindt en heilzaam is voor degenen die luisteren (DBY, 168).

Telkens als ik een toespraak moet houden, vraag ik (…) God, mijn hemelse Vader, in de naam van Jezus Christus, mij door zijn Geest te leiden zodat ik dat zal spreken wat Hij wil (DBY, 168).

Ik heb de aandacht van de aanwezigen nodig en het geloof van hen die geloven. Ik heb Gods wijsheid en zijn Geest in mijn hart nodig om opbouwende woorden te kunnen spreken. Ook al spreek ik al 37 jaar in het openbaar, toch voel ik meestal een kinderlijke verlegenheid als ik een toespraak moet houden. Zelfs als ik zo oud zou worden als Metuselach, weet ik niet of ik dat ooit zou overwinnen. Toch begrijp ik het wel. Als ik naar de gezichten kijk van de intelligente wezens, dan kijk ik naar het beeld van de God die ik dien. Er is er geen één onder hen die niet een zekere mate van goddelijkheid in zich heeft. Ook al zijn we bekleed met een lichaam dat naar Gods beeld is geschapen, toch is dit sterfelijk lichaam niets vergeleken bij dat stukje goddelijkheid dat we van onze Vader hebben geërfd. Dat is de reden voor mijn verlegenheid (DBY, 168).

Als een spreker slechts een paar zinnen kan spreken, en die zelfs nog slecht geformuleerd zijn, maar zijn hart is rein voor God, dan zullen die paar gebroken zinnen veel meer waarde hebben in de ogen van God, engelen en alle goede mensen dan de grootste welsprekendheid zonder de Geest van de Heer. Als iemand bidt met weinig woorden en zich niet goed weet uit te drukken, maar zijn hart is rein voor God, dan zal dat gebed meer baat hebben dan de welsprekendheid van een Cicero [een Romeins redenaar uit de eerste eeuw voor Christus]. Wat maakt het de Heer, de Vader van ons allemaal, uit hoe we ons uitdrukken? Het eenvoudige, eerlijke hart richt meer uit bij de Heer dan alle praal, hoogmoed, grootsheid en welsprekendheid van mensen. Als Hij kijkt naar een hart vol oprechtheid, integriteit en kinderlijke eenvoud, dan ziet Hij een eeuwig beginsel – ‘Dat is de geest van mijn koninkrijk – de geest die Ik mijn kinderen heb gegeven’ (DBY, 169).

Ik geloof dat het onze plicht is alles na te streven wat goed, liefdevol, waardig en prijzenswaardig is. We moeten proberen ons de manier van spreken van goede sprekers eigen te maken en erover nadenken hoe we onze gedachten zo duidelijk mogelijk aan elkaar kunnen overbrengen. Dat geldt vooral als we spreken over de grote waarheden van het evangelie van vrede. Ik spreek over het algemeen in de beste woorden die ik machtig ben (DBY, 169).

Ik geloof echter dat (…) als ik de talenkennis van alle geleerden tezamen zou bezitten, mijn geest zich toch meer zou verheugen over kinderlijke conversatie met eenvoudig taalgebruik dan over de meest ontwikkelde literaire stijl. Ik vind een duidelijke, heldere manier van uitdrukken het prettigst (DBY, 169).

De vastendag is ingesteld om de behoeftigen te helpen en ons getuigenis te versterken.

U weet dat iedere eerste donderdag [nu zondag] van de maand een vastendag is. Hoevelen van u kennen de oorsprong van de vastendag? Voor we tiende betaalden, werden de behoeftigen geholpen door giften. Ze gingen naar Joseph, in Kirtland, om hulp en hij zei dat er een vastendag ingesteld moest worden. Er werd besloten één keer per maand, net als nu, een vastendag te houden. Alles wat die dag gegeten zou worden, graan, vlees, boter, fruit, of wat dan ook, moest meegenomen worden naar de vastendienst, waar het afgegeven werd aan iemand die was aangesteld om het onder de behoeftigen te verdelen (DBY, 169).

Tijdens onze vastendienst komen de heiligen tezamen om elkaar over hun gevoelens te vertellen en elkaar te versterken in hun geloof in het heilige evangelie (DBY, 169).

Voelt u de geest van intelligentie, de geest van kennis en de troostende invloed van de Heilige Geest niet zo sterk dat u mensen kunt bewegen op te staan en te getuigen van de dingen van God die zij weten en zelf hebben ervaren? Roept het feit dat de Heer u de waarheden van het evangelie heeft geopenbaard, bij u geen levendig beeld op van zijn goedheid? Versterkt het uw geloof niet, geeft het u niet meer vertrouwen en getuigt het niet tot u dat u een kind van God bent? Natuurlijk wel. Daarom zullen, als iemand van de dingen Gods getuigt, zijn broeders versterkt worden. Net zoals vroeger ‘de broeders versterkt’ werden als ze ‘dikwijls tot elkander [spraken]’ (DBY, 170).

Door van het avondmaal te nemen, gedenken we de Heiland en hernieuwen we onze verbonden met onze hemelse Vader.

Ik zeg u, broeders en zusters, in de naam van de Heer, dat het onze plicht is – en dat onze hemelse Vader, de geest van onze godsdienst en onze verbonden met God en elkaar, van ons vereisen – dat we ons aan de verordeningen van het huis van God houden en in het bijzonder op de sabbat van het avondmaal van de Heer nemen. Daarnaast verlangt de Heer van ons dat we vervolgens de wijk- en quorumvergaderingen bezoeken (DBY, 171).

Door deel te nemen aan deze verordening [het avondmaal] (…) tonen we onze hemelse Vader dat we Jezus Christus, onze oudste broer, gedenken. We getuigen tot Hem dat we gewillig zijn om zijn naam op ons te nemen. Als we dat doen, wil ik dat u niet alleen fysiek aanwezig bent, maar ook met uw gedachten. Ik wil dat u helemaal aanwezig bent als u naar de dienst komt (DBY, 171).

Ik wil u, broeders en zusters, vermanen om iedere sabbat, als u bijeenkomt, deze verordening te ontvangen (…) Ik verzoek u om deze verordening zorgvuldig te overpeinzen. Roep de Heer met geheel uw hart aan opdat u de zegeningen moogt ontvangen die u bij gehoorzaamheid zijn beloofd. Leer uw kinderen deze verordening te gehoorzamen; benadruk de noodzaak ervan. Gehoorzaamheid aan deze verordening is net zo noodzakelijk voor onze zaligheid als gehoorzaamheid aan de andere verordeningen en geboden die voor de heiliging van de mens zijn ingesteld. Pas dan kan Jezus hen zegenen en leiden, zijn Geest verlenen en kunnen zij het eeuwige leven verwerven. Doordring uw kinderen van de heiligheid van deze belangrijke verordening (DBY, 171–172).

We [nemen van het avondmaal] ter nagedachtenis aan de dood van onze Heiland. Dat wordt van zijn discipelen vereist totdat Hij wederkomt, ongeacht hoe lang dat duurt. Het maakt niet uit hoeveel generaties voorbijgaan, het is een gebod voor allen die in Hem geloven, om tot aan zijn wederkomst het brood te eten en de wijn [of tegenwoordig het water] te drinken ter nagedachtenis aan zijn dood en lijden. Waarom is dat een vereiste? Om tot de Vader, Jezus en de engelen te getuigen dat ze in Christus geloven en het verlangen hebben Hem onvoorwaardelijk in de wedergeboorte te volgen, zijn geboden te onderhouden, zijn koninkrijk op te bouwen, zijn naam te eren en Hem met geheel hun hart te dienen, zodat ze waardig mogen zijn om samen met Hem in zijn Vaders koninkrijk te eten en te drinken. Dat is de reden waarom heiligen der laatste dagen deelnemen aan de verordening van het avondmaal (DBY, 172).

Welk nut heeft het voor ons om aan deze verordening deel te nemen? Als we van het avondmaal nemen, gehoorzamen we de geboden van de Heer. Als we de geboden van onze hemelse Vader gehoorzamen en een juist begrip van de verordeningen van het huis van God hebben, dan zullen we alle beloften ontvangen die eraan verbonden zijn (DBY, 172).

Het is één van de grootste zegeningen die we kunnen ontvangen, om eens voor de Heer, voor de engelen en voor elkaar te kunnen staan en getuigen dat we niet zijn vergeten dat de Heer Jezus Christus voor ons is gestorven. Zo kan onze hemelse Vader zien dat we trouw zijn geweest aan onze verbonden, van zijn evangelie hebben gehouden, vol liefde zijn geboden hebben gehoorzaamd en de naam van de Heer Jezus Christus op aarde hebben geëerd (DBY, 172).

Studiesuggesties

Door de sabbat te heiligen worden we materieel en geestelijk gezegend.

  • Hoe wil de Heer dat we de sabbat heiligen? Wat zijn de zegeningen verbonden aan het heiligen van de sabbat? (Zie ook LV 59:9–16.)

  • President Young heeft gezegd: ‘Het is nodig dat we (…) ‘vergaderen’. Wat moeten we volgens hem doen als we vergaderen om te aanbidden’? Wat kan ons ervan afleiden om op de sabbat bijeen te komen om God te aanbidden?

  • Wat gebeurt er volgens president Young ‘beetje bij beetje’ als we het gebod om de sabbat te heiligen niet gehoorzamen? Als we de uitspraken van president Young in gedachten houden, kunnen we ons bepaalde vragen stellen om te bepalen of een activiteit geschikt is voor de sabbat. Welke vragen? (Bijvoorbeeld: Draagt deze activiteit bij tot ons geestelijk welzijn? Versterkt deze activiteit ons geloof? Kunnen we daardoor anderen tot zegen zijn?)

  • Waarom moeten we de Heer iedere dag aanbidden en niet alleen op de sabbat? (Zie ook LV 59:11.) Wat zijn de verschillen tussen God op de sabbat aanbidden en God doordeweeks aanbidden? Wat zijn de overeenkomsten? Hoe kunnen we iedere dag ‘God verheerlijken’?

We komen bijeen om elkaar te versterken.

  • Waarom is het belangrijk om op de sabbat tezamen te komen om te aanbidden? Wat moeten onze beweegredenen zijn als we elkaar op de sabbat begroeten, een toespraak houden of lesgeven? (Zie ook LV 43:8–9.) Wat voor nut heeft het voor u om met andere heiligen der laatste dagen om te gaan?

  • Welke raad heeft president Young diegenen gegeven die een toespraak moeten houden? Waarom is de invloed van de heilige Geest belangrijker dan mooie woorden? Wat verwachtte president Young van de aanwezige leden? Hoe kunnen we onze diensten op gepaste wijze veranderen zodat ze niet saai zijn? (Zie ook LV 50:21–24.)

De vastendag is ingesteld om de behoeftigen te helpen en ons getuigenis te versterken.

  • Waarom is volgens president Young de vastendag ingesteld?

  • Wat voor invloed heeft een royale vastengave op de gever?

  • Op vastenzondag hebben we de gelegenheid om ons getuigenis te geven. Wat betekent het om uw getuigenis te geven? Waarom is het zo belangrijk dat we ons getuigenis geven en luisteren naar dat van anderen? Wat voor invloed heeft het op anderen als we van de dingen van God getuigen? Wat voor invloed heeft dat op onszelf? Hoe is uw geloof door het getuigenis van anderen versterkt?

Door van het avondmaal te nemen, gedenken we de Heiland en hernieuwen we onze verbonden met onze hemelse Vader.

  • Van het avondmaal nemen is het belangrijkste dat we tijdens onze zondagsdiensten doen. Waarom eist de Heer dat we aandachtig van het avondmaal nemen? (Zie ook LV 27:2.)

  • Wat beloven we als we van het avondmaal nemen? (Zie de avondmaals-gebeden in LV 20:75–79 or Moroni 4; 5.) Wat betekent het om de naam van Jezus Christus op ons te nemen? Wat heeft de Heer diegenen beloofd die met de juiste instelling van het avondmaal nemen? Hoe kunnen we die beloofde zegeningen ontvangen?

  • Waarom kunnen we de Heer de rest van de week toegewijder zijn als we van het avondmaal nemen? (Zie ook LV 59:9–12.)

Afbeelding
Jesus instituting sacrament

Het avondmaal is een noodzakelijke verordening‘om tot de Vader (…) te getuigen dat [we] in Hem geloven en het verlangen hebben Hem (…) onvoorwaardelijk te volgen’ (DBY, 171).

Afbeelding
13th Ward Relief Society Presidency in 1875

Rachel Ridgeway Grant (midden voor), algemeen presidente van de zustershulpvereniging en haar raadgeefsters en secretaresses in 1875.