Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 42: Werken in de tempel


Hoofdstuk 42

Werken in de tempel

Toen de St. George-tempel in april 1877 werd ingewijd, verheugde president Brigham Young zich erover dat de heiligen eindelijk een begin konden maken met het verrichten van begiftigingen voor de overledenen. Hij schreef dat de heiligen die daar met het werk begonnen, ‘een gezegende tijd hadden, een tijd zoals geen ander volk op aarde gedurende vele eeuwen had genoten, voor zover wij weten’ (DBY, 419). ‘Sinds de voltooiing van de tempel in St. George’, schreef hij aan zijn zoon Lorenzo, ‘heeft een geest van zorg voor de doden en voor hen te officiëren, en ook om deel te nemen aan de noodzakelijke verordeningen voor de levenden, bezit genomen van de getrouwe leden van de kerk overal in deze dalen. De heiligen hebben waarschijnlijk sinds de organisatie van de kerk nog nooit zoveel belangstelling voor deze onderwerpen gehad als op het ogenblik. Dit zal gepaard gaan met goede resultaten, en naarmate het werk van het bouwen van tempels vordert, zal deze geest met nog grotere kracht in alle gemeenten van de kerk te voelen zijn’ (LBY, 288–289).

Leringen van Brigham Young

God geeft hun die zijn gestorven, de gelegenheid om de zegeningen van de tempel te genieten.

Mijn vader stierf voordat de begiftiging werd gegeven. Geen van zijn kinderen is aan hem verzegeld. Zoals u die in Nauvoo was, zich herinnert, hadden we erg veel haast in de korte tijd die we daar nog doorbrachten nadat de tempel was gebouwd. Het gepeupel stond daar al klaar om ons te vernietigen; ze stonden klaar om onze huizen te verbranden, ze hadden dat al een hele tijd gedaan; maar we hebben de tempel voltooid volgens het gebod dat Joseph was gegeven, en toen vertrokken we. Daarom hadden we maar weinig tijd, en we hadden geen tijd om hiervoor te zorgen. De kinderen van mijn vader zijn daardoor nog niet aan hem verzegeld. Misschien zullen al zijn zoons de eeuwigheid ingaan, naar de geestenwereld gaan, voordat ze hier voor kunnen zorgen; maar dat zal niet uitmaken; de erfgenamen van de familie zullen ervoor zorgen, al duurt het nog honderd jaar (DBY, 401).

Honderden miljoenen mensen zijn geboren, hebben hun korte aardse periode geleefd en zijn gestorven, evenmin wetend van zichzelf als van het heilsplan dat voor hen was bereid. Het is echter een grote troost te weten dat dit heerlijke plan, dat door de hemel is gemaakt, hen volgt naar hun volgende bestaan, waar ze het aanbod krijgen het eeuwige leven te aanvaarden, en verhoging tot tronen, koninkrijken, vorstendommen en macht in de tegenwoordigheid van hun Vader en God, door Jezus Christus, zijn Zoon (DBY, 404).

Wij prediken hun – de doden – het heilbrengende evangelie door middel van hen die in deze bedeling hebben geleefd [zie LV 138:57] (DBY, 397).

Mensen die in de geest zijn, hebben de gelegenheid om het evangelie te ontvangen. Jezus ging, terwijl zijn lichaam twee nachten en een dag in het graf lag, naar de geestenwereld om de broeders te tonen hoe ze het koninkrijk op moesten bouwen, en de geesten tot kennis van de waarheid te brengen in de geestenwereld; Hij ging daarheen om het voorbeeld te geven, zoals Hij ook hier op aarde had gedaan. Hieruit kunt u opmaken dat de geesten daar het voorrecht hebben om de waarheid aan te nemen. U vraagt zich misschien af of ze daar ook gedoopt worden? Nee. Kunnen hun de handen worden opgelegd voor de gave van de Heilige Geest? Nee. Geen van de uiterlijke verordeningen die bij het vlees behoren wordt daar bediend, maar het licht, de heerlijkheid en macht van de Heilige Geest kan men daar even vrijelijk genieten als op deze aarde; en er zijn wetten die de geestenwereld leiden en besturen, en waaraan ze zijn onderworpen (DBY, 397).

Kunnen wij iets voor hen doen? Ja. Waarom proberen we een tempel te bouwen? En we zullen, wanneer we voorspoedig zijn, gezegend en behouden worden, niet alleen hier een tempel bouwen, maar we zullen er waarschijnlijk aan nog twee of drie beginnen, en zo verder, zo snel als het werk dat vereist, speciaal met als doel de doden te verlossen. Wanneer ik een openbaring krijg dat enkelen van mijn voorouders zonder de zegeningen van het evangelie hebben geleefd en zijn gestorven, of zelfs zonder het te hebben horen prediken, maar zo eerlijk waren als ik ben, zo oprecht als ik ben, of zoals iemand op aarde maar zou kunnen zijn; zo rechtvaardig, voor zover ze wisten, als welke apostel of profeet dan ook die ooit heeft geleefd, dan zal ik me laten dopen, bevestigen, wassen, zalven en alle verordeningen en begiftigingen voor hen ontvangen, opdat voor hen de weg mag worden geopend naar het celestiale koninkrijk (DBY, 403).

Deze leer van doop voor de doden is een prachtige leerstelling, een van de heerlijkste leerstellingen die ooit aan de mensheid zijn geopenbaard; en deze bevat licht, macht, heerlijkheid, eer en onsterfelijkheid (DBY, 399).

Voor heel wat mensen die zijn ingeslapen [gestorven] zijn we gedoopt, sinds de kerk is georganiseerd – goede, eerlijke, eerbare mensen, welwillend jegens iedereen, die een goed, deugdzaam leven hebben geleid. We zullen hen niet naar de hel laten gaan; God zal dat niet doen. Het heilsplan is meer dan voldoende om hen allen te verheffen en hen op een plaats te laten komen waar ze alles mogen genieten wat ze zich maar kunnen voorstellen (DBY, blz. 403).

Zij hebben de beproevingen [van het sterfelijk leven] achter de rug, en zijn niet meer in staat om persoonlijk de verordeningen voor de vergeving van hun zonden en voor hun verhoging te ontvangen; daarom zijn ze genoodzaakt om erop te vertrouwen dat hun vrienden, hun kinderen en hun kleinkinderen deze verordeningen voor hen zullen ontvangen, zodat ze mogen worden verheven tot het celestiale koninkrijk van God (DBY, 406).

Wat verwacht u dat onze voorouders zouden zeggen, als ze vanuit de dood zouden kunnen spreken? Zouden ze niet zeggen: ‘Wij hebben hier duizenden jaren gelegen, hier in deze gevangenis, wachtend totdat deze bedeling zou komen’? (…) Wat zouden ze in ons oor fluisteren? Nou, als het in mijn macht lag, zou het ons als de donder des hemels in de oren klinken, als we maar konden beseffen hoe belangrijk het werk is waar we mee bezig zijn. Al de engelen in de hemel staan naar dit handjevol mensen te kijken, en moedigen hen aan in het verlossen van de mensheid. Aldus kijken ook de duivels in de hel naar deze mensen, en trachten ons tegen te houden, en de mensen drukken de dienaars van de duivel de hand, in plaats van zich te heiligen en de Heer aan te roepen en het werk te doen dat Hij ons heeft opgedragen en ons te doen heeft gegeven (DBY, 403–404).

Onze hemelse Vader zal ons zegenen voor het onderzoek naar onze familiegeschiedenis dat we doen voor het heil van onze voorouders.

Ik denk dat er [in het duizendjarig rijk] een werk te doen is waarvan de hele wereld vast schijnt te hebben besloten dat we het niet zullen doen. Wat is het? Het bouwen van tempels. We zijn tot nu toe nog nooit begonnen het fundament voor een tempel te leggen, of heel de hel nam de wapens tegen ons op. (…) Wat gaan we in die tempels doen? Is daar iets te doen? Ja, en we zullen niet wachten tot het duizendjarig rijk en tot de volheid van Gods heerlijkheid op aarde is; we zullen beginnen zodra we een tempel hebben, en voor het heil van onze voorouders werken; we zullen hun stambomen zoveel mogelijk bijeen zien te krijgen. Straks zullen we volmaakte hebben. In die tempels zullen we verordeningen van het evangelie van Jezus Christus voor onze vrienden verrichten (DBY, 402).

We dopen nu voor de doden, (…) voor onze vader, moeder, grootvaders, grootmoeders, ooms, tantes, verwanten, vrienden en oude kameraden. (…) De Heer prikkelt het hart van velen (…), en sommigen zijn helemaal bezeten van het uitzoeken van hun stamboom en het samenstellen van gedrukte verslagen van hun voorouders. Ze weten niet waarom ze het doen, maar de Heer fluistert hun dit in; en dit zal voortgaan en lopen van vader tot vader, en weer van vader tot vader, tot ze de stamboom van hun voorouders zo ver terug laten gaan als ze maar kunnen (DBY, 406).

Wanneer zijn koninkrijk op aarde is gevestigd en Zion is opgebouwd, zal de Heer zijn dienstknechten als verlossers naar de berg Sion laten gaan [zie Obadja 1:21]. Gods dienstknechten die in vroegere eeuwen op aarde hebben geleefd, zullen bekendmaken waar de verschillende personen hebben gewoond die zonder het evangelie zijn gestorven, en hun namen geven, en zeggen: ‘Ga nu heen, gij dienstknechten van God, en gebruik uw rechten en privileges; ga dan om de verordeningen van Gods huis te verrichten voor hen die hun proeftijd zonder het evangelie hebben doorgebracht, en voor allen die enig soort heil zullen ontvangen; verhef ze om het celestiale, terrestriale of telestiale koninkrijk te beërven’, (…) want een ieder zal ontvangen overeenkomstig zijn mogelijkheden en overeenkomstig de daden die hij in het lichaam heeft verricht, hetzij goed of slecht, veel of weinig (DBY, 407).

De Heer zegt: Ik heb de sleutels van de profeet Elia gezonden – Ik heb de leerstelling gegeven dat het hart van de vaders zich tot de kinderen moet wenden, en het hart van de kinderen tot de vaders [zie: LV 2; 110:13–15]. Nu, kinderen, zorgt u allen voor de verlossing van uw vaders? Streeft u er ijverig naar om hen te verlossen, die zonder het evangelie zijn gestorven, voor zover zij de Heer hebben gezocht om beloften voor u te verkrijgen? Want onze vaders verkregen de belofte dat hun zaad niet zou worden vergeten. O gij kinderen van de vaders, neem deze dingen in ogenschouw. U moet de tempels des Heren binnengaan en voor uw voorouders officiëren (DBY, 408).

Wij worden verlosser op de berg Sion door de tempelverordeningen te verrichten voor onze overleden familieleden.

Zoals het u reeds is gezegd, zijn wij geroepen om de natiën der aarde te verlossen. Onze voorouders kunnen niet tot volmaking komen zonder ons; wij kunnen niet tot volmaking komen zonder onze voorouders. Deze keten in het heilige priesterschap moet er zijn; hij moet worden gesmeed van de laatste generatie die op aarde leeft terug tot vader Adam, om allen terug te brengen die kunnen worden verlost en die een plaats kunnen krijgen waar ze eeuwig heil en heerlijkheid in een der koninkrijken kunnen ontvangen. Het priesterschap moet dit bewerkstelligen; dit priesterschap dient voor dat doel (DBY, 407).

De leringen van de Heiland openbaren beginselen, en geven die aan de gelovigen, waardoor er verlossers op de berg Sion zullen komen, om allen te verlossen, (…) behalve hen die tegen de Heilige Geest hebben gezondigd. Mannen en vrouwen zullen de tempels van God binnengaan, en zullen, in vergelijking, zuilen zijn [zie Openbaring 3:12], en jaar in jaar uit officiëren voor hen die duizenden jaren hebben geslapen (DBY, 407).

Om dit werk te volbrengen, zal er niet slechts één tempel moeten zijn, maar duizenden, en duizenden en tienduizenden mannen en vrouwen zullen die tempels binnengaan en officiëren voor mensen die zolang geleden hebben geleefd als de Heer zal openbaren (DBY, 394).

Dit is wat wij voor de inwoners der aarde gaan doen. Wanneer ik dit bezie, wil ik niet veel rust nemen, maar heel de dag ijverig zijn; want wanneer we hierover nadenken, hebben we geen tijd te verliezen, want het is een behoorlijk omvangrijk werk (DBY, 410).

Het priesterschap dat de Heer weer heeft verleend aan hen die het willen ontvangen, is ervoor bestemd om hen erop voor te bereiden bekwaam te worden in de beginselen die betrekking hebben op de wet van het celestiale koninkrijk. Als we deze wet gehoorzamen, hem niet breken en in overeenstemming ermee leven, zullen wij erop worden voorbereid de zegeningen van een celestiaal koninkrijk te genieten. Zullen ook anderen dat kunnen? Ja, duizenden en miljoenen van de inwoners der aarde, die de wet die wij prediken zouden hebben aangenomen en gehoorzaamd, als ze dat voorrecht hadden gehad. Wanneer de Heer Zion zal wederbrengen, en de wachters het met eigen ogen zullen zien, en Zion zal worden gevestigd, zullen er verlossers op de berg Sion komen en alle zoons en dochters van Adam verlossen die kunnen worden verlost, door de verordeningen voor hen te verrichten (DNW, 16 mei 1860, 1).

Onze voorouders kunnen niet tot volmaking komen zonder ons; wij kunnen niet tot volmaking komen zonder hen. Zij hebben hun werk volbracht en slapen nu. Nu zijn wij geroepen om het onze te doen; en dat zal het grootste werk zijn dat de mens ooit op aarde heeft verricht. Voor miljoenen van onze medeschepselen die op aarde hebben geleefd en zonder kennis van het evangelie zijn gestorven, moeten de verordeningen worden verricht, zodat zij het eeuwige leven kunnen beërven (dat wil zeggen, allen die het evangelie zouden hebben aangenomen). En wij zijn geroepen om deel uit te maken van dat werk (DBY, 406).

Wie zullen de aarde en heel haar volheid bezitten? Zullen zij dat niet zijn die de Heer voor deze eer heeft bewaard? En zij zullen als verlossers naar de berg Sion komen om gedurende het hele duizendjarig rijk te werken om anderen te verlossen (DBY, 407–408).

Het werk van het duizendjarig rijk zal tempelbouw en tempelwerk omvatten.

Wij proberen de levenden en de doden te verlossen. De levenden kunnen kiezen, de doden niet. Miljoenen van hen stierven zonder het evangelie, zonder het priesterschap en zonder de mogelijkheden die wij genieten. In naam van Israëls God zullen wij voorwaarts gaan en zorg dragen dat de verordeningen voor hen plaatsvinden. En gedurende het millennium, de duizend jaar dat de mensen God zullen liefhebben en dienen, zullen we tempels bouwen en daarin officiëren voor hen die honderden en duizenden jaren hebben geslapen – zij die de waarheid zouden hebben aangenomen als ze de gelegenheid hadden gehad; en we zullen hen verheffen en de keten compleet maken tot Adam toe (DBY, 404).

Zoals ik u vaak heb verteld, is dat het werk van het duizendjarig rijk. Het is het werk dat door het nageslacht van Abraham moet worden verricht, het uitverkoren geslacht, het koninklijke geslacht, het door de Heer gezegende, waar de Heer verbonden mee sloot. Zij zullen naar voren komen en iedere zoon en dochter van Adam verlossen die hier op aarde het heil zal ontvangen; en tot alle geesten in de geestenwereld zal worden gepredikt, er zal met hen worden gesproken en zij zullen de heilsbeginselen ontvangen, zodat zij het voorrecht mogen hebben om het evangelie te ontvangen; en zij zullen genoeg kinderen hier op aarde hebben om voor hen te officiëren in die verordeningen van het evangelie, die in het vlees moeten worden ontvangen (DBY, 403).

Wij vertrouwen op God. Ik reken erop dat Hij onze strijd zal strijden en dat wij voor en namens de mensheid zullen worden gedoopt gedurende duizend jaren; en we zullen honderden tempels hebben, waarin duizenden mannen en vrouwen officiëren voor hen die zijn ingeslapen zonder dat ze het voorrecht hadden het evangelie te horen en te gehoorzamen, opdat zij het leven mogen ontvangen en een heerlijke opstanding meemaken, en het koninkrijk genieten dat God voor hen heeft bereid. De duivel zal een zware strijd leveren om ons dat te verhinderen, en we zullen nog geen centimeter terrein winnen, behalve door gehoorzaamheid aan de macht van, en geloof in, het evangelie van de Zoon van God. De hele wereld is tegenstander van deze leerstelling. Maar steekt er kwaad in? Als ze [deze leer] maar konden zien zoals de Heer, zouden ze zich erover verheugen en, in plaats van hem te bestrijden, zouden ze God prijzen omdat Hij zo’n heerlijke leer heeft geopenbaard (DBY, 401).

Studiesuggesties

God geeft hun die zijn gestorven, de gelegenheid om de zegeningen van de tempel te genieten.

  • Het ‘heerlijke plan’ om hen te verlossen die zijn gestorven zonder de volledige zegeningen van het evangelie te ontvangen, was een ‘grote troost’ voor president Young. Waarom? Wat betekent dat plan voor u en hen die u liefhebt?

  • Hoe en wanneer werd de prediking van het evangelie in de geestenwereld georganiseerd? Wie zet dat werk nu voort? (Zie ook LV 138:57.)

  • Wat betekent het onze doden te verlossen en het celestiale koninkrijk voor hen te openen? (Zie ook LV 138:58.)

  • Waarom verzet Satan zich zo actief tegen het tempelwerk? Welk bewijs hebt u gezien dat Satan niet kan verhinderen dat er tempels worden gebouwd, en evenmin kan hij de bloei verhinderen van het werk aan de verlossende verordeningen?

Onze hemelse Vader zal ons zegenen voor het onderzoek naar onze familiegeschiedenis dat we doen voor het heil van onze voorouders.

  • President Young sprak over een tijd waarin we onze stamboom of familiegeschiedenis zouden vervolmaken. Hoe zullen we dat doen? Wat kunt u zelf voor bijdrage leveren aan uw familiegeschiedenis?

  • Wie ‘prikkelt het hart van velen’, volgens president Young, om over hun voorouders te weten te komen? Wat hebt u voor bewijs gezien dat dit op het ogenblik ook waar is?

  • Wat zijn ‘de sleutels van de profeet Elia’? (Zie ook: LV 27:9; 110:13–15.)

Wij worden verlosser op de berg Sion door de tempelverordeningen te verrichten voor onze overleden familieleden.

  • Hoe kunnen wij verlossers op de berg Sion worden?

  • Waarom is het voor onze overleden verwanten onmogelijk om zonder ons tot volmaking te komen?

Het werk van het duizendjarig rijk zal tempelbouw en tempelwerk omvatten.

  • Wat zal ‘het werk van het duizendjarig rijk’ zijn? Wie zullen het verrichten?

  • Hoe kunnen we weerstand bieden aan Satans pogingen om het werk te verhinderen? Hoe kunnen wij ons, door ‘gehoorzaamheid aan de macht van, en geloof in, het evangelie van de Zoon van God’ beter voorbereiden op het duizendjarig rijk?

Afbeelding
St. George Temple

Dit is een recente foto van de St. George-tempel. Door de inwijding van deze tempel, in april 1877, konden de heiligen met de begiftiging van de overledenen beginnen.