2011
In de voetsporen van de Heiland meer liefdediensten verrichten
Juni 2011


In de voetsporen van de Heiland meer liefdediensten verrichten

De Heiland heeft gezegd: ‘Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het behouden’ (Lucas 9:24).

Daar heeft president Thomas S. Monson het volgende over gezegd: ‘Ik geloof dat de Heiland ons zegt dat als we ons niet verliezen in dienstbaarheid aan andere mensen, ons eigen leven nauwelijks zin heeft. Zij die alleen voor zichzelf leven, verschrompelen uiteindelijk en verliezen in figuurlijke zin hun leven, terwijl zij die zich verliezen in dienstbaarheid aan anderen groeien en bloeien — en in feite hun leven redden.’1

Het kan moeilijk zijn om de nodige tijd en energie te vinden om onze familieleden, naasten, wijk- of gemeenteleden, gemeenschap en zelfs vreemdelingen te helpen. Wanneer en hoe verlenen we hulp, vooral als we allemaal beperkt in onze tijd zijn? Hoe kunnen we hulp verlenen als we door onze omstandigheden beperkt worden?

Ons grote voorbeeld is uiteraard de Heiland Jezus Christus, die ons heeft aangemoedigd om Hem te volgen (zie Matteüs 4:19). Hoewel we niet zijn goddelijke roeping hebben, kunnen we toch aan zijn bediening deelnemen. Over die bediening heeft de apostel Petrus gezegd dat Jezus ‘is rondgegaan, weldoende’ (Handelingen 10:38).

Jezus genas de zieken en hielp de behoeftigen (zie Matteüs 9:20–22; Marcus 8:22–25). Wellicht verrichten wij niet dezelfde grote wonderen, maar we kunnen wel voorzien in de behoeften van de stervenden, zieken en rouwenden, en hen troosten.

De Heiland voedde op wonderbaarlijke wijze de mensen die geen eten hadden (zie Matteüs 14:15–21). Wij kunnen een royale vastengave betalen, aan voedselproductieprojecten van de kerk deelnemen en bijdragen aan initiatieven in de samenleving om de behoeftigen van voedsel te voorzien.

Jezus was Zich bewust van het individu en verleende persoonlijke hulp (zie Lucas 8:45–48). Als we ernaar streven om zijn voorbeeld te volgen, zal de Geest onze ogen openen zodat we zien welke mensen lijden, eenzaam zijn of zijn afgedwaald. En we kunnen geleid worden om ze te helpen.

Jezus bracht tijd met anderen door, ook als Hij dat niet had gepland (zie Lucas 24:29) en zelfs als Hij met zijn eigen problemen bezig was (zie Matteüs 14). Wij hebben het advies gekregen om op verstandige en ordelijke wijze hulp te verlenen, ‘want het is niet nodig dat iemand harder loopt dan hij kracht heeft’ (Mosiah 4:27). Maar soms krijgen we de grootste kansen om te dienen en anderen tot zegen te zijn op momenten die ons slecht uitkomen. In de gelijkenis van de Heiland onderbrak de barmhartige Samaritaan zijn reis om te voorzien in de behoeften van de gewonde man (zie Lucas 10:30–37).

Iedereen was de aandacht van de Heiland waard en niemand was Hem te min om zijn hulp te krijgen (zie Matteüs 9:9–13). Net als de Heiland kunnen wij anderen liefhebben en opbouwen. We kunnen ze een betere weg laten zien en ze uitnodigen om met ons het overvloedige leven te leiden dat de Heiland ons biedt.

Onze hemelse Vader kent onze unieke vaardigheden, omstandigheden en verlangens. En Hij weet hoe Hij ons kan gebruiken om anderen tot zegen te zijn. Als wij dichter bij de Heiland komen en ons door Hem laten leiden, zal Hij ons laten weten wie, waar en hoe we kunnen helpen.

Noot

  1. Thomas S. Monson, ‘Wat heb ik vandaag voor iemand anders gedaan?’ Liahona en Ensign, november 2009, p. 85.

Uiterst links: Broeder Chiroque, jongemannenpresident in Chulucanas (Peru), vervaardigt samen met Alex, lid van het lerarenquorum, krukken voor een gewonde man in hun gemeente.

Linksboven: foto Howard Collett; rechtsboven: foto-illustratie Jerry Garns