2011
Het ware pad naar geluk
Juni 2011


Het ware pad naar geluk

Naar een toespraak gehouden op 10 april 2010 aan Brigham Young University–Hawaï. De volledige tekst is in het Engels te vinden op http://devotional.byuh.edu/node/416.

Als we het ware pad naar geluk bewandelen in ons gezin en in ons beroep, bid ik dat we onze kennis en invloed zullen aanwenden om rechtschapenheid, vrede, begrip en vrijheid onder mensen over de hele wereld te bevorderen.

Afbeelding
Elder Quentin L. Cook

Het recept voor ‘het goede leven’ houdt de gemoederen al eeuwenlang bezig. Toen de apostel Paulus in Athene voor de Areopagus stond, trof hij daar ‘enige van de Epikureïsche en Stoïcijnse wijsgeren’ aan (Handelingen 17:18). De stoïcijnen geloofden dat deugdzaamheid het hoogste goed was, terwijl de epicuristen geloofden dat genot het hoogste goed was. Veel stoïcijnen waren hoogmoedig geworden en gebruikten hun filosofieën als een ‘dekmantel voor (…) ambitie en ongerechtigheid’. Veel epicuristen waren hedonist geworden en hadden als motto: ‘Laten wij eten en drinken, want morgen sterven wij.’1

Velen in de academische wereld wijzen op de ‘intellectuele beschouwing’ die Aristoteles voorstond als blauwdruk voor ‘het goede leven’. Een recensent voor de New York Times Book Review stelt dat moderne filosofen ‘tot de slotsom zijn gekomen dat er niet één juiste verhouding van factoren bestaat die zorgt voor “het goede leven van de mens”’.2

In een artikel in de New York Times stond: ‘Een gelukkig huwelijksleven is verreweg de belangrijkste bepalende factor voor iemands welzijn.’ De auteur daagde hogescholen en universiteiten uit om minder tijd te besteden ‘om studenten voor te bereiden op een carrière’ en meer tijd ‘om ze voor te bereiden op het maken van sociale keuzes’.3

Toen ik dat las, moest ik denken aan wat de profeet Joseph Smith heeft gezegd: ‘Geluk is het doel van ons bestaan, en zal uiteindelijk ons deel worden, als wij het pad volgen dat erheen leidt, het pad van deugd, oprechtheid, getrouwheid, heiligheid en het onderhouden van al Gods geboden’.4

In de geest van de uitspraak in de New York Times over het huwelijk en de optimistische verklaring van de profeet, ben ik ervan overtuigd dat we het geluk kunnen ervaren waarnaar we verlangen en dat God voor ons heeft weggelegd. Wat moeten we doen om dat te bereiken?

Wees dankbaar voor je erfgoed

Wees altijd dankbaar voor je zegeningen, in het bijzonder voor je erfgoed. Als we met goede ouders gezegend zijn, dienen we dankbaar te zijn. Dat zijn we allemaal aan ons erfgoed verschuldigd.

Een oud Chinees spreekwoord luidt: ‘Wanneer je water drinkt, vergeet dan niet de bron waaruit het afkomstig is.’ In de Schriften staat duidelijk dat wij onze ouders dienen te eren. In een van de spreuken staat: ‘Bewaar, mijn zoon, het gebod van uw vader en verwerp de onderwijzing van uw moeder niet’ (Spreuken 6:20). De grote Duitse filosoof Goethe zei het als volgt:

Wat gij uit het erfgoed van uw vaderen hebt ontvangen,

Verdien dat opnieuw, opdat gij het zelf bezit!5

Het is duidelijk dat we dankbaar behoren te zijn voor onze ouders en positieve actie dienen te ondernemen om datgene te verkrijgen wat zij ons willen meegeven.

Richt je op het gezin

Ten tweede, richt je op het eeuwige instituut van het gezin als de basis voor geluk. Velen in de wereld kiezen ervoor om niet of op latere leeftijd te trouwen. Het gezin is een eeuwig instituut en al voor de schepping der wereld door God ingesteld. De meeste mensen trouwen en worden gezegend met kinderen. De grootste zegen in dit leven is kinderen krijgen. Diverse schriftteksten geven de sublieme betekenis van kinderen in het plan van onze hemelse Vader treffend weer. Zij zijn waarlijk ‘een erfdeel des Heren’ (Psalmen 127:3).

Toen ik in de twintig was, gaf president David O. McKay (1873–1970) een profetische boodschap over het huwelijk en kinderen. Hij was 95 jaar oud en in het laatste jaar van zijn leven. Hij leerde dat de zuivere liefde tussen een man en een vrouw ‘een van de edelste dingen op aarde is en dat het krijgen en opvoeden van kinderen de hoogste van alle plichten is’.6

President McKay uitte vervolgens zijn zorgen over de toenemende acceptatie van echtscheidingen. In 1969 was Californië de eerste staat in de Verenigde Staten waarin ‘scheiding zonder schuld’ werd toegestaan. Vóór die tijd moest er een reden voor de beëindiging van een huwelijk zijn, zoals overspel of andere extreme situaties. President McKay was uiteraard bezorgd dat het huwelijk als instituut in gevaar was. Hij verklaarde: ‘Het oplopende echtscheidingspercentage in de Verenigde Staten vormt een bedreiging voor de grootheid van deze natie.’7

Terugkijkend op president McKay’s woorden, zijn ze zeker profetisch gebleken. De huidige hoofdredacteur van U.S. News and World Report heeft de geschiedenis en de ontwikkelingen sinds die tijd bijgehouden. Hij schrijft dat ‘het echtscheidingspercentage sinds de jaren zestig meer dan verdubbeld is’ en dat het geboortecijfer onder ongehuwde moeders ‘is gestegen van 5 procent in 1960 tot circa 35 procent in deze tijd’. Hij licht de resultaten en de negatieve gevolgen ervan voor kinderen toe. Hij maakt duidelijk dat ‘het stabiele gezin met twee biologische ouders (…) de ideale basis blijkt te zijn om het karakter van kinderen te vormen, ze op te voeden, waarden mee te geven en hun toekomst te plannen’.8

Het artikel in de New York Times eindigt met: ‘Moderne samenlevingen (…) zijn gericht op materiële zaken en doodsbang voor morele en sociale aspecten’, waardoor ze last hebben van een ‘geestelijke blinde vlek’.9 Is dat niet wat president McKay heeft geprofeteerd?

Laat mij je ervan verzekeren dat verreweg de meeste huwelijken tussen getrouwe leden van de kerk gelukkig en geslaagd zijn. Voor wie nog niet zijn getrouwd: streef voorwaarts in geloof en vertrouwen naar het ultieme doel van een huwelijk en gezin. Mijn advies is een rechtschapen partner te zoeken die je bewondert en die je beste vriend of vriendin zal zijn. Ik verzeker je dat de vreugde, liefde en vervulling die je in een liefdevol, rechtschapen gezin ervaart, de hoogst mogelijke vorm van geluk teweegbrengen. Dat geluk is het fundament voor een geslaagde samenleving. Wie rechtschapen maar niet in staat zijn dit doel te verwezenlijken, maken aanspraak op iedere zegen die onze Vader in de hemel voor zijn kinderen heeft weggelegd.

Wees op een positieve manier betrokken

Ten derde, wees op een positieve manier betrokken in de wereld en oefen een krachtige invloed ten goede uit. We staan voor de grote schriftuurlijke uitdaging om in de wereld te leven maar niet van de wereld te zijn (zie Johannes 17). President Joseph Fielding Smith (1876–1972) heeft als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen verklaard dat ook al zijn we in de wereld, ‘we zijn niet van de wereld in de zin dat we ons niet hoeven in te laten met (…) kwade praktijken, (…) modeverschijnselen, (…) dwaasheden, valse leerstellingen en theorieën.’10 Daarnaast is de bijdrage die je levert aan de plaats waar je woont, onderdeel van de uitdaging om een voorbeeld te zijn, het evangelie uit te dragen en te leven volgens de waarheden die je van je ouders en de profeten hebt geleerd.

Om die uitdaging aan te gaan, moet je op een positieve manier betrokken zijn in de wereld. We moeten beproefd en getoetst worden om een groter koninkrijk te kunnen beërven. Met de woorden van president Thomas S. Monson: ‘Onze beslissingen zijn bepalend voor onze bestemming’.11

Ons leven is niet makkelijk; dat was ook niet de bedoeling. Toch weten we dat de Heer onze beproevingen voor ons heil en welzijn zal aanwenden. Hij geeft ons de kracht om ondanks tegenspoed sterk te staan. Rechtschapenheid loont altijd. In de Schriften staat de belofte dat het loon voor gerechtigheid ‘vrede in deze wereld en het eeuwige leven in de toekomende wereld’ is (LV 59:23). Ik raad je aan op een positieve manier betrokken te zijn in de wereld.

Leef naar je normen en draag ze uit

Ten vierde, leef naar je normen en draag ze uit aan anderen met wie je omgaat. Velen van jullie zullen voor uitdagingen komen te staan bij het zoeken naar werk. Je zult verstandig moeten zijn. Mijn advies is om potentiële werkgevers te laten weten dat je hoge ethische en morele normen nastreeft, en dat je je gezin belangrijk vindt.

Het belang daarvan heb ik al vroeg in mijn carrière geleerd. Toen ik mijn rechtenstudie aan Stanford had afgerond, wilde ik graag bij een specifiek advocatenkantoor werken. Er werkten geen leden van de kerk, maar het kantoor bestond uit karaktervolle en vaardige juristen. Na een sollicitatiegesprek in de ochtend nam de senior partner mij en twee andere partners mee uit om te lunchen. De senior partner vroeg of ik voor het eten een alcoholisch drankje wilde hebben. Later vroeg hij of ik een glas wijn wilde. In beide gevallen sloeg ik het aanbod af. De tweede keer vertelde ik hem erbij dat ik praktiserend heilige der laatste dagen was en dat ik geen alcohol dronk.

Ik kreeg een baan op het kantoor aangeboden, en enkele maanden later vertelde de senior partner dat hij me had getest door me alcohol aan te bieden. Hij had uit mijn curriculum vitae kunnen opmaken dat ik op zending was geweest. Hij had zich voorgenomen dat hij mij alleen zou aannemen als ik trouw aan de leringen van mijn kerk was. Dat beschouwde hij als een belangrijk teken van karakter en integriteit.

Toen ik in San Francisco (Californië) in de VS woonde, kende ik enkele leden die niet tegen hun collega’s zeiden dat ze lid van de kerk waren. Daardoor kwamen ze onveranderlijk in compromitterende situaties terecht, die vermeden hadden kunnen worden als ze voor hun geloofsovertuiging waren uitgekomen.

Laat je licht schijnen

Tot slot, laat je licht schijnen voor de mensen in de plaats waar je woont. Toen mijn vrouw en ik in het midden van de jaren zestig ons leven als pasgetrouwd stel in het gebied bij de baai van San Francisco begonnen, waren daar relatief weinig heiligen der laatste dagen. Bovendien was het gebied bij de baai van San Francisco een plek geworden waar veel drugs werden gebruikt en allerlei overspelig en zondig gedrag plaatsvond. Een bezorgde ringpresident vroeg destijds aan de leiders van de kerk of leidinggevenden de kerkleden wel moesten aanmoedigen om in dat gebied te blijven.

President Harold B. Lee (1899–1973), die toen senior lid van het Quorum der Twaalf Apostelen was, kreeg de opdracht om de kwestie te behandelen. Hij sprak met een groep priesterschapsleiders en zei dat de Heer de bouw van een tempel in ons gebied niet had aangekondigd om vervolgens de leden te zien vertrekken. Zijn advies luidde:

  1. Zion opbouwen in ons hart en bij ons thuis.

  2. Een licht zijn voor onze buren en omwonenden.

  3. Ons richten op de verordeningen en de beginselen van de tempel.

Als we de raad van president Lee in deze tijd opvolgen, kunnen we heel goed in de wereld maar niet van de wereld zijn. We moeten echter ieder zelf bepalen of we ons op de wereld of op de tempel willen richten.

We komen in de loop van ons leven voor vele aardse moeilijkheden te staan. Een van die moeilijkheden is dat mensen de kerk en onze leer niet altijd begrijpen of er een verkeerd beeld van hebben. Enkele jaren geleden heeft ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen de leden van de kerk opgeroepen hun stem te laten horen ter verdediging van ons geloof en verkeerde informatie recht te zetten. Hij wees vooral op het belang om deel te nemen aan de ‘“nieuwe media”, mogelijk gemaakt door het internet’.12 In een wereld met uiteenlopende communicatiemogelijkheden en leden verspreid over de hele aardbol, is er behoefte aan heiligen der laatste dagen die reageren op en zich verdedigen tegen een onverantwoorde en onjuiste voorstelling van de kerk wanneer die zich voordoet. We zijn dankbaar voor wat er sinds het artikel van ouderling Ballard is gebeurd, en ik herhaal de uitdaging die hij ons gaf.

Ik weet zeker dat we het geluk kunnen ervaren waarnaar wij verlangen en dat God voor ons heeft weggelegd. Ik bid dat als we het ware pad naar geluk bewandelen in ons gezin en in ons beroep, we onze kennis en invloed zullen aanwenden om rechtschapenheid, vrede, begrip en vrijheid onder mensen over de hele wereld te bevorderen.

Noten

  1. Frederic W. Farrar, The Life and Work of St. Paul (1902), deel 1, pp. 535–536.

  2. Jim Holt, ‘A Word about the Wise’, New York Times Book Review, 14 maart 2010, p. 12.

  3. David Brooks, ‘The Sandra Bullock Trade’, New York Times, 30 maart 2010, p. A23.

  4. Joseph Smith, History of the Church, deel 5, pp. 134–135.

  5. Zie Johann Wolfgang von Goethe, Faust.

  6. David O. McKay, Conference Report, april 1969, p. 9.

  7. David O. McKay, april 1969, p. 8.

  8. Mortimer B. Zuckerman, ‘Family-Unfriendly Policies’, U.S. News and World Report, 5 oktober 2007, p. 72.

  9. David Brooks, ‘The Sandra Bullock Trade’, p. A23.

  10. Joseph Fielding Smith, Conference Report, oktober 1916, p. 70.

  11. Thomas S. Monson, ‘Een uitnodiging tot verhoging’, De Ster, september 1993, p. 4.

  12. M. Russell Ballard, ‘Met gebruik van het internet het evangelie verspreiden’, Liahona, juni 2008, p. N1.

Foto-illustraties Robert Casey, Welden C. Andersen en John Luke