2011
De waarde van een opleiding
Juni 2011


De waarde van een opleiding

Mijn moeder zei dat ik goed mijn best moest doen op school, omdat ik alleen daardoor de armoede kon ontstijgen.

Mijn moeder werd in haar jeugd voortdurend aan haar lot overgelaten, en kende niet anders dan honger en armoede. Ze had maar weinig onderwijs genoten, maar besefte wel de waarde van een opleiding en dat die levens kon veranderen. Mijn moeder naaide voor mij stukjes papier aan elkaar tot een schrift voor school, en maakte mij daarmee het volgende duidelijk: een opleiding kon me helpen boven de armoede uit te stijgen.

Een bescheiden begin

Ik ben meer dan drie maanden te vroeg in het noorden van Brazilië geboren. Dertig jaar geleden had een vroeggeboren baby nauwelijks kans om te overleven in een openbaar ziekenhuis vol kakkerlakken. De artsen vertelden mijn moeder dat ik binnen een paar uur zou sterven. Maar ik ging niet dood. De Heer heeft me geholpen in leven te blijven.

Toen ik ongeveer vijf was, liet mijn vader mijn moeder met haar vijf kinderen in de steek. Mijn moeder was als klein kind ook al door haar ouders in de steek gelaten, zodat ze geen familie had om op terug te vallen. We hadden niet genoeg geld om een woning te huren, dus huurden we een lapje grond. We bouwden ons huisje van afvalhout, papier en plastic met een dak van gedroogde bladeren. We hadden alleen een hangmat, die we vaak met z’n tweeën of drieën deelden, en ons bed, gemaakt van een paar plat gevouwen kartonnen dozen. We hadden geen stromend water, geen elektriciteit. We hadden niets.

Mijn moeder werkte als huishoudster en deed de was voor andere mensen. Ik ging met haar mee naar de rivier en hielp haar zo goed ik kon. Daarna liepen we urenlang om de kleren af te leveren. Ik koesterde de tijd die we met en naast elkaar werkten. In die periode ontwikkelde ik een band met mijn moeder.

Hoewel we hard werkten, kwam er nooit genoeg geld in het laatje. Soms hadden we nauwelijks iets te eten. Mijn moeder gaf ons dan haar eten en had soms dagenlang zelf niets. We dronken water en gingen maar naar bed om de knagende honger proberen te vergeten.

Weet je hoe je één ei onder zes mensen verdeelt? Ik wel. 

Op jonge leeftijd had ik een klein groepje vrienden en vriendinnen, maar we groeiden later uit elkaar. De meisjes verkochten hun lichaam om geld te verdienen en de jongens gingen stelen. Toen ze me vroegen om mee te doen, voelde ik van binnen dat het niet goed was. Ik weet dat de Heer toen al op me lette, voordat ik lid was van de kerk, en ik heb zijn hand ook in mijn verdere leven gezien.

Volharden op school

Als kinderen stonden we een hele tijd op de wachtlijst voor een openbare school. Toen we eindelijk in aanmerking kwamen, vertelde mijn moeder me goede dingen over school. Ze zei dat als ik het leren serieus nam, ik in de toekomst iemand zou worden. Ik zal haar woorden nooit vergeten: ‘Het spijt me dat ik je geen goed leven kan geven. Het spijt me dat je al zo vroeg in je leven op de harde manier hebt moeten leren hoe belangrijk werken is, maar nu krijg je de kans om een opleiding te volgen. Wat er ook gebeurt, stop nooit met school omdat je alleen daardoor een ander leven kunt krijgen.’ 

Toen ik eenmaal op school zat, moesten we inventief zijn om aan schoolspullen te komen. Ik viste lege stukken papier uit vuilnisbakken en nam die mee naar huis. Mijn moeder naaide die stukken aan elkaar tot een schrift. Ze kocht een potlood en brak het in drie stukken zodat mijn twee zussen en ik ieder iets hadden om op school mee te schrijven. De andere twee kinderen waren nog te jong om met ons mee naar school te gaan.

Een nieuw geloof

Omdat mijn moeder haar hele leven veel leed had ondervonden, geloofde ze niet dat er een God kon zijn. In mijn kinderjaren geloofde ik dat evenmin. Maar toen ik iets ouder werd, begon ik vragen te stellen over God. Ik vroeg me af waarom mijn familie nooit de kans had gehad op een goed leven en waarom ik nooit speelgoed, genoeg te eten of nieuwe kleren kreeg. Telkens wanneer die vragen in me opkwamen, voelde ik ergens in mijn hart dat ik niet alleen was. Dat gevoel heeft me jarenlang troost gegeven.

Ik was ongeveer dertien jaar oud toen er zendelingen van de kerk bij ons thuis kwamen. Zij gaven antwoord op al mijn vragen en leerden me over Jezus Christus. Ze vertelden me dat er een kerk was waar ik meer kon leren over het evangelie in speciale klassen met anderen van mijn leeftijd. Zij leerden me hoe ik moest bidden. Ze vertelden me over het Boek van Mormon. Toen ik me liet dopen, kwam niemand van mijn familie naar de doopdienst.

Ik voelde me alleen, maar wist dat ik de juiste keuze had gemaakt. Ik maakte kennis met een nieuw leven — een leven van hoop, geluk, geloof en liefde. Ik wist dat mijn leeftijdsgenoten hun toevlucht zochten in drugs en onzedelijkheid. Ik had mijn toevlucht gevonden in een liefhebbende hemelse Vader en het evangelie van zijn Zoon. Na mijn doop wist ik dat de Heer mijn hele leven al naar mij had omgezien.

Ik leerde veel over het evangelie. Ik ontmoette mensen met dezelfde geloofsovertuiging. Sommige leden kregen wat meer zicht op mijn leven toen ze mij thuis opzochten. Ze hielpen me gul door kleren en schoenen voor de kerk en schriften voor school met mij te kopen. Ik paste geregeld op de kinderen van diverse kerkleden en verdiende meer geld dan ooit daarvoor. Ik had op mijn jonge leeftijd makkelijk van het evangelie kunnen afdwalen. Maar met de steun van de kerkleden bleef ik standvastig in mijn nieuwe geloof.

Het evangelie heeft mijn leven echt veranderd. Na mijn doop had ik meer energie om te leren op school. Ik leerde veel en gaf zelf bijles aan anderen. Als ik ergens niet genoeg van afwist, studeerde ik net zo lang tot ik het zo goed kende dat ik het kon uitleggen. Het geld gebruikte ik voor thuis.

Ik ontving mijn patriarchale zegen en kreeg de raad om een zending te vervullen omdat de Heer met die zending een bijzondere zegen voor mij in petto had waardoor mijn leven voorgoed zou veranderen. Ik wist de betekenis ervan niet, maar wist wel dat ik het mettertijd wél zou begrijpen als ik gehoorzaam was.

Nieuwe kansen

Ik ben van 2000 tot 2002 in het zendingsgebied Curitiba (Brazilië) op zending geweest. Door de omgang met een bepaalde collega was ik in staat om in de Verenigde Staten te gaan studeren. Ik wist dat mijn leven daardoor inderdaad voorgoed zou veranderen. Ik wist dat mijn hemelse Vader naar mij omzag en een specifiek plan voor me had. Die kans om verder te leren was een antwoord op mijn gebed.

Ik wist dat het een uitdaging zou zijn om een tweede taal te leren, maar ik wist ook dat het mogelijk was als ik er hard genoeg aan zou werken. Ik volgde een cursus in de Engelse taal aan Brigham Young University en bracht soms wel tien uur per dag in de bibliotheek door. Een van mijn docenten opperde dat we om de gave van talen konden bidden, waarop ik onze hemelse Vader elke avond om die gave vroeg. Hij heeft me inderdaad geholpen.

Nadat ik de cursus in de Engelse taal had afgerond, werd ik op verscheidene universiteiten toegelaten. Ik besloot om naar Brigham Young University–Idaho te gaan en me aan te melden voor de opleiding tot verpleegkundige. Ik hoorde dat er voor die studie strenge toelatingseisen waren, die vooral voor internationale studenten een barrière vormden. Ik studeerde dan ook zo hard ik kon. In mijn vriendenkring plaagden ze me dat ik beter in de bibliotheek kon gaan wonen omdat ik er zoveel tijd doorbracht. Zelfs na sluitingstijd ging ik thuis verder studeren.

In moeilijke tijden dacht ik aan de woorden van president Gordon B. Hinckley (1910–2008): ‘Je hebt de beste opleiding nodig die je kunt krijgen. Offer je auto op, offer alles op wat je op moet offeren om goed werk te krijgen.’1 Ik wist dat dit de woorden van een profeet van God waren en nam ze serieus.

Toen ik tot de opleiding tot verpleegkundige werd toegelaten, was ik dankbaar en blij. Ik wist dat het moeilijk zou worden en dat ik offers moest blijven brengen, maar ik wist ook dat de Heer me zou bijstaan.

Tijdens mijn opleiding leerde ik mijn man kennen, met wie ik in 2007 ben getrouwd. Mijn moeder is later dat jaar ook lid van de kerk geworden. Ze vertelde me dat ze nooit had begrepen waarom ik zo gelukkig was, ondanks alle verschrikkelijke dingen die ons waren overkomen. Maar ze begreep het nadat ze tot de kerk was toegetreden. Onze familie is door het evangelie van Jezus Christus gezegend en ik ben blij dat mijn moeder gezegend is na alle offers die ze heeft gebracht. Ik ben haar eeuwig dankbaar.

Begin 2010 was ik me op mijn eindexamens aan het voorbereiden — en zwanger van ons eerste kind. Twee maanden voordat ik de opleiding tot verpleegkundige zou afronden, kreeg ik complicaties met mijn zwangerschap en kwam onze baby met behulp van een keizersnee ter wereld. Mijn docenten zeiden dat ik de opleiding een tijdje moest laten rusten en later kon afstuderen. Maar ik was er zo dichtbij — nog maar twee maanden!

Mijn man en ik planden onze tijd zorgvuldig in, zodat we onze prioriteiten in balans hielden en ik mijn opleiding kon afronden. Zelf plande ik mijn studietijd zo in dat ik ook mijn man en ons zoontje de nodige aandacht kon geven. Soms pasten mijn schoonouders bij ons thuis op terwijl ik op school was. Twee fantastische klasgenoten hielpen me bepaalde lesstof door te nemen. Ik voelde dat de Heer al die mensen had gestuurd om mij in die moeilijke tijd te steunen.

Een beter leven

Na mijn studie slaagde ik voor het staatsexamen voor certificering en ging ik als verpleegkundige aan de slag. Zo draag ik bij aan het onderhoud van ons gezin terwijl mijn man met zijn opleiding bezig is. Ook al ben ik niet van plan te blijven werken als mijn man klaar is, ben ik door mijn opleiding voorbereid om bij tegenspoed of financiële moeilijkheden weer aan het werk te gaan als dat zou moeten.

Mijn moeder had gelijk: een opleiding kan inderdaad levens veranderen. Mijn leven is erdoor veranderd, en het leven van mijn kinderen zal er eveneens door veranderen. Ik hoop dat ze gaan inzien dat ik succes heb gehad omdat ik het plan van de Heer voor mij heb gevolgd. Hij wilde dat ik een opleiding ging volgen en heeft me bij elke stap geholpen. Ik hoop dat mijn kinderen leren werken zoals ik dat heb geleerd, en dat ze de waarde van een opleiding net zo gaan hoogachten als ik.

Noot

  1. Gordon B. Hinckley, ‘Advies en een gebed van een profeet voor de jongeren’, Liahona, april 2001, p. 34.

Toen ik tot de opleiding verpleegkunde werd toegelaten, wist ik dat het moeilijk zou zijn, maar ik wist ook dat de Heer me zou bijstaan.

Illustratie Dan Burr

Foto president Hinckley Drake Busath