2016
Jongeren helpen met lesgeven
August 2016


Onderwijzen Naar Het Voorbeeld Van De Heiland

Jongeren helpen met lesgeven

Jongeren moeten lesgeven, en met een beetje hulp doen ze dat goed.

Afbeelding
youth teaching

Jongeren moeten lesgeven. Dat maakte de Heer duidelijk toen Hij de plichten van de priester opsomde:

‘De plicht van de priester is om te prediken, te onderwijzen, uit te leggen, aan te sporen en te dopen, en om het avondmaal te bedienen’ (LV 20:46; cursivering toegevoegd).

Enkele verzen verderop breidt de Heer de plicht om te onderwijzen en uit te leggen uit naar leraren en diakenen (zie LV 20:58–59). Eigenlijk dienen al onze jongemannen en jongevrouwen af en toe de kans te krijgen om les te geven.

De voordelen van jongeren die jongeren lesgeven

Jezus Christus was de Meesterleraar. Door les te geven, kunnen jongeren het voorbeeld van de Heiland volgen en meer zoals Hij worden. Door les te geven, bereiden ze zich ook voor op een zending, ouderschap en leiderschap in de kerk. Als jongeren lesgeven, moeten ze het evangelie bestuderen en naleven. Ze moeten ook de Geest bij zich hebben om te kunnen lesgeven (zie LV 42:14). Daardoor halen jongeren die lesgeven meestal meer uit de les en ontwikkelen ze een sterker getuigenis van het onderwerp dan de deelnemers aan de les.

Bovendien krijgen jongeren die lesgeven meer zelfvertrouwen, ontwikkelen ze onderwijsvaardigheden en beginnen ze in te zien wat ze niet weten. Jongeren die de kans krijgen om leerkracht te zijn, worden ook betere leerlingen en deelnemers aan de les.

Bovendien zijn ze de jongeren die hun les volgen tot zegen. Jongeren zijn namelijk geneigd beter op te letten en deel te nemen als hun leeftijdgenoten lesgeven. Hun vriendschapsbanden worden aangehaald doordat ze evangelieonderwerpen met de Geest bespreken. En jongeren zijn vaak beter in staat elkaar met gemeenschappelijke problemen te helpen.

Volwassen leiders kunnen jongeren helpen

Als jongeren lesgeven, dienen volwassen leiders voor gepast gedrag en een geestelijke sfeer te zorgen.

Volwassen leiders dienen naar de Geest te luisteren als ze jongeren vragen om les te geven.1 Sommige jongeren zijn niet klaar om les te geven en leiders moeten oppassen dat die jongeren zich niet ongemakkelijk voelen. Andere jongeren zijn misschien in staat om een stuk van de les te behandelen, terwijl weer anderen een hele les kunnen geven. Hoewel jongeren doorgaans in de meeste lessen hun aandeel hebben, behoren ze niet elke les te geven. In kleine klasjes dienen leiders ervoor te zorgen dat de jongeren niet te vaak lesgeven. Sommige lessen, vooral die over moeilijke onderwerpen, kunnen het beste door een volwassene gegeven worden. Bovendien behoren jongeren te zien hoe hun volwassen leiders met correcte onderwijsbeginselen omgaan.

Volwassen leiders of ouders dienen de jongeren persoonlijk met hun lesvoorbereiding te helpen. Ze kunnen de jongeren bijvoorbeeld vragen de les minstens een week van tevoren door te nemen,2 ze aanraden te bidden om te weten te komen wat onze hemelse Vader wil dat ze zeggen, een lesschema opstellen, en de les samen oefenen. Als de jongeren tijdens hun voorbereiding inspiratie ontvangen, kunnen leiders hen helpen om die te herkennen.

Volwassen leiders kunnen de jongeren bijstaan met het bedenken van vragen die tot een goed gesprek leiden, inspiratie van de Heilige Geest zoeken en de deelnemers in staat stellen om zelf de waarheid te ontdekken. Leiders kunnen de jongeren ook aanraden om na het stellen van een vraag even stil te zijn en de deelnemers de tijd te gunnen om openbaring te ontvangen.

Tijdens de les kunnen volwassen leiders over eigen ervaringen vertellen en getuigen, waardoor de jongeren inzien dat zij niet de enigen met die problemen zijn en ze hoop krijgen om die te overwinnen. Jongeren hebben de wijsheid en ervaring van volwassen leiders nodig. Leiders dienen de leer zo nodig te verduidelijken.

Volwassen leiders behoren de les niet over te nemen, zelfs al heeft de jonge leerkracht het moeilijk. Maar leiders kunnen de nodige steun geven door de les van tevoren te bestuderen en in gebed te vragen hoe ze de jeugdige leerkracht het beste kunnen bijstaan.

Jongeren kunnen lesgeven en doen dat goed

Mij werd onlangs gevraagd om tijdens de zondagsschool als invaller een les aan de twaalf- en dertienjarigen in mijn wijk te geven. Ik vroeg mijn dertienjarige zoon, Jacob, om me te assisteren. We stelden samen een lesschema op. Jacob nam de eerste helft van de les voor zijn rekening, toonde een kort filmpje, haalde toepasselijke Schriftteksten aan en stelde goede vragen. Jacob vroeg de deelnemers ook naar hun gevoelens en hielp hen om de Heilige Geest te herkennen.

Tijdens de tweede helft van de les liet ik de deelnemers elkaar over het eerste visioen vertellen. Vervolgens nodigden we ze uit om tijdens de gezinsavond het eerste visioen te behandelen. Na de les stuurden we hun ouders een e-mail waarin we ze over die uitnodiging vertelden.

Toen ik Jacob vroeg wat hij van de les vond, zei hij: ‘Die was echt goed. Ik weet dat de Geest aanwezig was, want ik dacht niet dat de anderen onze vragen zouden kunnen beantwoorden, maar dat konden ze toch.’

Jongeren moeten lesgeven en u kunt ze daarbij helpen. Als ze lesgeven, groeit hun getuigenis en zijn ze beter op een zending, ouderschap en leiderschap in de kerk voorbereid. En wat nog belangrijker is, ze worden meer zoals de Heiland.

Noten

  1. Quorumpresidenten in de Aäronische priesterschap dienen met hun volwassen leiders te overleggen welke jongeren de komende lessen geven. (Zie Handboek 2: de kerk besturen [2010], 8.3.2.)

  2. Gezien openbaring ‘regel op regel’ en ‘voorschrift op voorschrift’ komt (2 Nephi 28:30), hebben leerkrachten die de les minstens een week van tevoren lezen tijd om openbaring te ontvangen.