Instituut
Hoofdstuk 14: 2 Nephi 31–33


Hoofdstuk 14

2 Nephi 31–33

Inleiding

Nephi’s laatste geschriften omvatten wat hij ‘de leer van Christus’ noemt (2 Nephi 31:2, 21; 32:6). Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘In het Boek van Mormon is “de leer van Christus” eenvoudig en direct. De nadruk ligt uitsluitend op de eerste beginselen van het evangelie, met inbegrip van de aansporing om te volharden en door te gaan. Ja, de kracht van “de leer van Christus” schuilt in de duidelijkheid en eenvoud ervan. (…)

‘(…) De leer van Christus is niet ingewikkeld. Maar zij is diepzinnig, prachtig, volkomen duidelijk en volledig.’ (Christ and the New Covenant [1997], pp. 49–50, 56.)

Probeer uw leven te richten op de eenvoudige maar diepzinnige aspecten van de leer van Christus. Dan zult u het gezelschap en de leiding van de Heilige Geest en eeuwige vreugde en geluk genieten.

Toelichting

2 Nephi 31:2. ‘De leer van Christus’

  • Ouderling Jeffrey R. Holland heeft de betekenis van de genoemde ‘leer van Christus’ in 2 Nephi 31 toegelicht: ‘Hoewel de zinsnede ‘de leer van Christus’ met recht op een of alle leringen van de Meester kan slaan, zijn de prachtige uitdrukkingen en brede toepassingen daarvan in het Boek van Mormon, het Nieuwe Testament en de hedendaagse Schriftuur beter aan te duiden als “de leerstellingen van Christus”. De uitdrukking die Nephi gebruikt, is echter opvallend in het enkelvoud. In Nephi’s laatste getuigenis, en later in de verklaring van de Heiland zelf bij zijn verschijning aan de Nephieten, ligt de nadruk op een precieze, gerichte, enkelvoudige betekenis van de leer van Christus, met name op wat de profeet Joseph Smith “de eerste beginselen en verordeningen van het evangelie” noemde.’ (Christ and the New Covenant, p. 49.)

2 Nephi 31:4–10. ‘Hij heeft hun het voorbeeld voorgehouden’

  • Terwijl de mens zich voor de vergeving van zonden moet laten dopen, liet de Heiland, die heilig en zonder zonde was, Zich als voorbeeld van nederigheid en gehoorzaamheid dopen. Ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat Jezus Christus door zijn doop een voorbeeld aan alle mensen gaf om in zijn voetstappen te treden:

    ‘Het koninkrijk van God binnengaan is zo belangrijk dat Jezus Zich heeft laten dopen om ons te tonen “hoe eng het pad en hoe smal de poort is waardoor [wij] moeten binnengaan” (2 Nephi 31:9). (…)

    ‘Jezus werd geboren uit een sterfelijke moeder, en heeft Zich laten dopen om te voldoen aan het gebod van zijn Vader dat zoons en dochters van God zich moeten laten dopen. Hij heeft ieder van ons het voorbeeld gegeven dat we ons voor onze hemelse Vader moeten vernederen. Wij worden allemaal uitgenodigd om het doopwater in te gaan. Hij heeft Zich laten dopen om tot zijn Vader te getuigen dat Hij gehoorzaam zijn geboden zou onderhouden. Hij heeft Zich laten dopen om ons te laten zien dat we de gave van de Heilige Geest moeten ontvangen (zie 2 Nephi 31:4–9).

    ‘Als wij het voorbeeld van Jezus volgen, laten wij ook zien dat we ons zullen bekeren en de geboden van onze Vader in de hemel gehoorzaam zullen onderhouden. We vernederen ons met een gebroken hart en een verslagen geest door onze zonden te erkennen en vergeving voor onze overtredingen te vragen (zie 3 Nephi 9:20). We sluiten een verbond dat we gewillig zijn de naam van Jezus Christus op ons te nemen en Hem altijd indachtig te zijn.’ (Liahona, januari 2001, pp. 7–8.)

2 Nephi 31:13. ‘Een volmaakt voornemen des harten (…), zonder huichelarij’

  • ‘Een volmaakt voornemen des harten’ doet denken aan een totale overgave aan Jezus Christus, met zuivere en oprechte bedoelingen, en niet doen alsof men de Heer volgt. President Marion G. Romney (1897–1988) van het Eerste Presidium heeft over die huichelarij gezegd: ‘Er zijn mensen die trachten de Heer te dienen zonder de duivel aanstoot te geven.’ (‘The Price of Peace’, Ensign, oktober 1983, p. 6.)

  • Ouderling Joseph B. Wirthlin (1917–2008) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het belang beklemtoond om de Heer oprecht te volgen:

    ‘Leven wij het evangelie echt na, of is het beeld dat wij geven niet waarheidsgetrouw en doen we alleen maar alsof we rechtschapen zijn, zodat de mensen om ons heen aannemen dat wij getrouw zijn, terwijl wij ons hart en onze ongeziene daden in werkelijkheid niet trouw zijn aan de leringen van de Heer?

    ‘Hebben wij slechts een “schijn van godsvrucht” aangenomen, maar verloochenen we “de kracht daarvan”? [Geschiedenis van Joseph Smith 1:19.]

    ‘Zijn wij werkelijk rechtschapen, of veinzen wij alleen gehoorzaamheid als we denken dat anderen naar ons kijken?

    ‘De Heer heeft duidelijk gemaakt dat Hij Zich niet laat misleiden door uiterlijkheden, en Hij heeft ons gewaarschuwd dat wij niet oneerlijk moeten zijn tegen Hem of anderen. Hij heeft ons gewaarschuwd dat we moeten oppassen voor mensen die een valse voorstelling van zaken geven, die een mooie façade tonen die een duistere werkelijkheid verbergt. Wij weten: de Heer “ziet het hart aan” en niet “wat voor ogen is” [1 Samuël 16:7].’ (Zie De Ster, juli 1997, p. 14.)

2 Nephi 31:13–14, 17. ‘De doop met vuur’

  • Jezus Christus heeft gezegd dat alle mensen met water en ook met de Geest moeten worden gedoopt (zie Johannes 3:5). De doop met water moet worden gevolgd door de doop met de Geest, ook wel de doop met vuur genoemd. President Marion G. Romney heeft gezegd: ‘Het belang om de gave van de Heilige Geest te ontvangen is niet in woorden uit te drukken. Het gaat om de doop met vuur zoals Johannes die noemt. (Zie Lucas 3:16.) Het is de “geestelijke” geboorte waarover Jezus tot Nikodemus sprak [Johannes 3:5].’ (Ensign, mei 1974, p. 92.)

  • Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat bevestigd worden niet betekent dat iemand ook de doop met de Geest heeft ondergaan:

    ‘Na onze doop hebben mannen met het gezag van het priesterschap hun handen op ons hoofd gelegd en ons bevestigd tot lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen en ons de Heilige Geest verleend (zie LV 49:14). De vermelding “ontvang de Heilige Geest” in onze bevestiging was een opdracht om de doop met de Geest na te streven.

    ‘De profeet Joseph Smith heeft verklaard: “Je kunt net zo goed een zak zand dopen als op de doop niet de vergeving van zonden volgt en de Heilige Geest niet wordt ontvangen. De doop in water is slechts een halve doop, en stelt niets voor zonder de andere helft — namelijk de doop met de Heilige Geest.” (History of the Church, deel 5, p. 499.) We zijn gedoopt door onderdompeling in water tot vergeving van zonden. We moeten ons ook laten dopen met, en worden ondergedompeld in, de Geest des Heren “en dan komt de vergeving van uw zonden door vuur en door de Heilige Geest” (2 Nephi 31:17).’ (Liahona, mei 2006, p. 29.)

  • Ouderling Lynn A. Mickelsen van de Zeventig heeft uitgelegd dat de doop met vuur ons door de verzoening van de Heiland van zonden reinigt: ‘Door de verzoening van de Heiland, die Zichzelf als losgeld voor onze zonden heeft gegeven, machtigt Hij de Heilige Geest om ons in een vuurdoop te reinigen. Als de Heilige Geest in ons verblijft, verwijdert zijn zuiverende aanwezigheid al onze zonden. Zodra we ons hebben toegewijd, begint de zuivering.’ (Liahona, november 2003, p. 12.)

2 Nephi 31:15–16. De stem van de Vader

  • Op een van de zeldzame keren dat de stem van de Vader klonk, getuigde Hij: ‘Ja, de woorden van mijn Geliefde zijn waar en betrouwbaar. Hij die tot het einde volhardt, die zal behouden worden’ (2 Nephi 31:15). Hij zei later dat wie tot het einde volhardt, ‘het eeuwige leven’ zal hebben (vers 20). Die heilige woorden die Nephi van de Vader hoorde, geven aan dat een van de belangrijkste beloften van het evangelie is dat wie ‘tot het einde volhardt, (…) het eeuwige leven [zal ontvangen]’ (3 Nephi 15:9).

2 Nephi 31:15–16. ‘Tot het einde volhard[en]’

  • De term ‘tot het einde volharden’ geeft aan dat we ons hele leven moeilijkheden met geduld moeten doorstaan. Ouderling Joseph B. Wirthlin heeft uitgelegd dat volharden tot het einde ook voortdurende getrouwheid aan Christus tot aan het einde van ons leven betekent:

    ‘Tot het einde toe volharden is de leer om op het pad te blijven dat naar het eeuwige leven leidt, nadat men door middel van geloof, bekering, de doop en de gave van de Heilige Geest dat pad heeft betreden. Om tot het einde toe te volharden moeten we ons hele hart geven, of, zoals de profeet Amaleki in het Boek van Mormon zegt: “Komt tot Hem en biedt Hem uw gehele ziel als offerande aan, en blijft vasten en bidden, en volhardt tot het einde; en zowaar de Here leeft, zult gij worden gered.” [Omni 1:26.]

    ‘Tot het einde toe volharden houdt in dat ons leven diep in de grond van het evangelie is geworteld, dat we de geboden onderhouden, onze naasten nederig dienen, een christelijk leven leiden en onze verbonden naleven. Mensen die volharden zijn evenwichtig, consequent, nederig, ontwikkelen zich en zijn zonder bedrog. Hun getuigenis is niet op wereldlijke gronden gebaseerd, maar op waarheid, kennis, ervaring en de Geest.’ (Liahona, november 2004, p. 101.)

2 Nephi 31:17–20. De doop is de poort

  • President Boyd K. Packer, president van het Quorum der Twaalf Apostelen, heeft verklaard dat de doop niet alleen de toegang tot de kerk betekent, maar ook het noodzakelijke pad tot het eeuwige leven vormt: ‘Toen de Heer op aarde was, zette Hij onmiskenbaar en duidelijk uiteen dat er maar één weg bestaat waardoor de mens wordt verlost. “Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij.” (Johannes 14:6.) Om op die weg voort te gaan, staan twee zaken vast. Ten eerste berust in zijn naam het gezag om het heil van de mens te verzekeren. “Want er is ook onder de hemel geen andere naam (…) gegeven, waardoor wij moeten behouden worden.” (Handelingen 4:12.) En ten tweede is er een essentiële verordening — de doop — die geldt als een poort waardoor elke ziel moet gaan om het eeuwige leven te verkrijgen.’ (Ensign, november 1975, p. 97.)

2 Nephi 31:19–20. Voorwaarts streven

  • Ouderling David A. Bednar heeft verklaard dat we tot Christus komen door ons hele leven in consequente gehoorzaamheid voorwaarts te streven. ‘Tot Christus komen is niet een eenmalige gebeurtenis die op enig tijdsmoment plaatsvindt; het is een leerproces dat zich over een heel mensenleven uitstrekt en dat zich met de tijd verdiept. Het staat vast dat de eerste stap in dit leerproces is dat we kennis opdoen en meer te weten komen over Jezus en zijn leven, leringen en bediening. Maar als we werkelijk tot Hem willen komen, houdt dat tevens gedurige gehoorzaamheid en inspanning in om gelijk Jezus te worden in onze denkwijze, motieven, communicatie en daden. Als we “voorwaarts streven” (2 Nephi 31:20) op het pad dat een discipel bewandelt, kunnen we tot de Heiland naderen en verwachten dat Hij tot ons zal naderen. We kunnen Hem ijverig zoeken in de hoop dat we Hem zullen vinden; we kunnen vragen en erop vertrouwen dat we zullen ontvangen; en we kunnen kloppen en ervan uitgaan dat de deur voor ons opengaat (zie LV 88:63).’ (‘Omdat we ze voor onze ogen hebben’, Liahona, april 2006, pp. 16, 18.)

2 Nephi 31:20; 32:3.
Afbeelding
scripture mastery
‘U [vergasten] aan het woord van Christus’

  • ‘U [vergasten] aan de woorden van Christus’ (2 Nephi 31:20) wil zeggen dat we de woorden van Christus tot ons nemen zoals we een heerlijke maaltijd nuttigen. Ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat we ons aan de woorden van Christus vergasten wanneer we ernaar verlangen en ze gehoorzamen. ‘[Ons] vergasten houdt meer in dan ervan proeven. Ons vergasten houdt in dat we ervan genieten. We genieten van de Schriften als we ze opgewekt onderzoeken en gehoorzaam zijn. Wanneer we ons vergasten aan de woorden van Christus, zijn ze “op tafelen van vlees in de harten” verankerd [2 Korintiërs 3:3]. Ze worden een integraal deel van onze aard.’ (Liahona, januari 2001, p. 21.)

    Waar kunnen we ‘de woorden van Christus’ vinden om ons aan te vergasten? President Ezra Taft Benson (1899–1994) heeft verklaard: ‘Om met het Boek van Mormon te spreken: we dienen “in Christus te geloven en Hem niet te verloochenen”. (2 Nephi 25:28.) (…) “Ja, komt tot Christus, en wordt vervolmaakt in Hem.” (Moroni 10:32.) (…) We dienen ons te “[vergasten] aan het woord van Christus” (2 Nephi 31:20), zoals we die via zijn Schriften, zijn gezalfden en zijn Heilige Geest ontvangen.’ (A Witness and a Warning [1988], p. 51.)

  • Ouderling Robert D. Hales heeft uitgelegd dat we ons vergasten aan de woorden van Christus als we zijn leringen in ons opnemen en ze een deel van onszelf maken, net zoals we dat met een maaltijd doen: ‘Om ons te vergasten aan de woorden van Christus, moeten u en ik de Schriften bestuderen en zijn woorden in ons opnemen door ze te overpeinzen en al onze gedachten en handelingen erop te baseren.’ (Zie De Ster, januari 1999, p. 16.)

  • Later heeft ouderling Hales ons vergasten aan de Schriften genoemd als middel om de stem van de Heer te horen:

    ‘Als we het woord Gods niet hebben of er geen acht op slaan, zullen we afdwalen op vreemde paden en verloren gaan, individu, gezin en natie gelijk.

    ‘Net als de stemmen die vanuit het stof tot ons spreken, roepen de profeten van God ons ook in deze tijd op aarde toe: houd u vast aan de Schriften! Kleef ze aan, volg ze, leef ze na, verheug u in ze, en vergast u eraan. Knabbelen is niet voldoende. Zij zijn “de macht Gods tot behoudenis” [LV 68:4] die ons terugleidt naar onze Heiland, Jezus Christus.

    ‘Als de Heiland nu in het vlees onder ons was, zou Hij ons uit de Schriften onderrichten, zoals Hij deed toen Hij op aarde was. (…) Zijn woorden (…) weerklinken als volgt: “Onderzoekt de Schriften, want (…) deze zijn het, welke van Mij getuigen” [Johannes 5:39] — een getuigenis dat de Heilige Geest ons geeft, want “door de macht van de Heilige Geest kunt gij de waarheid van alle dingen kennen” [Moroni 10:5]. (…)

    ‘Wat een heerlijke zegen! Want als we met God willen spreken, bidden we. En als we willen dat Hij tot ons spreekt, doorzoeken we de Schriften; want zijn woorden worden door middel van zijn profeten gesproken. Vervolgens onderwijst Hij ons als wij luisteren naar de ingevingen van de Heilige Geest.’ (Liahona, november 2006, pp. 26–27.)

2 Nephi 32:2–3.
Afbeelding
scripture mastery
‘Met de taal der engelen (…) spreken’

  • Nadat iemand de Heilige Geest heeft ontvangen en met vuur is gedoopt, inspireert de Heilige Geest hem of haar met de mogelijkheid en de woordenschat om te ‘spreken met de tong der engelen’ en daarmee ‘de Heilige Israëls lof toe [te] roepen” (2 Nephi 31:13). Spreken met de tong of taal der engelen betekent niet altijd dat iemand in een andere taal spreekt.

    President Boyd K. Packer heeft uitgelegd dat we met de taal der engelen spreken wanneer we onder invloed van de Heilige Geest spreken: ‘Nephi legde uit dat engelen door de macht van de Heilige Geest spreken, en u kunt met de tong van de engelen spreken, wat gewoon betekent dat u met de macht van de Heilige Geest kunt spreken. Die komt stilletjes. Die is onzichtbaar. Er zal geen duif neerdalen. Er zullen geen tongen als van vuur zijn. Maar de macht is voelbaar.’ (‘De gave van de Heilige Geest: wat ieder lid behoort te weten’, Liahona, augustus 2006, p. 22.)

2 Nephi 32:3–5. ‘Alle dingen (…) die gij behoort te doen’

  • In het Boek van Mormon staat de belofte: ‘De woorden van Christus zullen u alle dingen zeggen die gij behoort te doen’ (2 Nephi 32:3). Ouderling W. Rolfe Kerr van de Zeventig heeft gezegd dat de woorden van Christus ons net zo kunnen leiden als de Liahona het gezin van Lehi door de wildernis leidde: ‘Zo zien we, broeders en zusters, dat de woorden van Christus voor ons allemaal een persoonlijke Liahona kunnen zijn, en ons de weg kunnen wijzen. Laten wij niet traag zijn omdat de weg gemakkelijk is. Laten wij vol geloof de woorden van Christus ter harte nemen zoals ze in de heilige Schriften staan opgetekend en door onze hedendaagse profeten, zieners en openbaarders worden gesproken. Laten wij ons gelovig en ijverig aan de woorden van Christus vergasten, want de woorden van Christus zullen onze geestelijke Liahona zijn en ons alle dingen zeggen die wij behoren te doen.’ (Liahona, mei 2004, p. 37.)

  • President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium heeft het belang en de voordelen van het gezelschap van de Heilige Geest door dagelijkse schriftstudie beklemtoond: ‘Nog iets eenvoudigs wat wij kunnen doen, zodat God ons kracht kan geven, is ons aan de woorden van Christus te vergasten: lees en overpeins de standaardwerken van de kerk en de woorden van de hedendaagse profeten. God belooft ons hulp als we dat dagelijks doen. Als wij trouw de Schriften bestuderen, zullen wij de Heilige Geest bij ons hebben.’ (Liahona, mei 2004, pp. 17–18.)

  • Ouderling Spencer J. Condie van de Zeventig heeft gezegd dat de Schriften het gezelschap van de Heilige Geest bevorderen wanneer we voor belangrijke beslissingen staan: ‘Misschien sta je voor beslissingen betreffende een zending, je toekomstige carrière en, uiteindelijk, je huwelijk. Als je de Schriften leest en om leiding bidt, zie je het antwoord misschien niet echt in de vorm van gedrukte woorden op de bladzijde, maar als je leest, zul je duidelijke indrukken ontvangen, en ingevingen, en, zoals beloofd, zal de Heilige Geest je “alle dingen tonen die [je] behoort te doen” [2 Nephi 32:5].’ (Liahona, juli 2002, p. 50.)

2 Nephi 32:8–9.
Afbeelding
scripture mastery
‘Dat gij altijd moet bidden’

  • President James E. Faust (1920–2007) van het Eerste Presidium heeft gezegd dat gebed de reddingslijn van God is: ‘Toen God de mens op aarde plaatste, werd gebed de reddingslijn tussen de mensheid en God. Zo begonnen de mensen in Adams tijd “de naam des Heren aan te roepen” [Genesis 4:26]. Sindsdien heeft het gebed voorzien in een heel belangrijke behoefte van de mens. Allemaal kampen we met problemen die we niet kunnen oplossen en met zwakheden die we niet kunnen overwinnen zonder in gebed een hogere krachtbron aan te boren. Die bron is de God van de hemel tot wie we bidden in de naam van Jezus Christus [zie 2 Nephi 32:9; 3 Nephi 20:31]. Als we bidden, moeten we eraan denken dat onze Vader in de hemel alle kennis, begrip, liefde en mededogen bezit.’ (Liahona, juli 2002, p. 62.)

2 Nephi 33:1–4. Tot het hart gevoerd

  • Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft een voorbeeld gegeven van het evangelie ‘tot het hart der mensenkinderen’ voeren (2 Nephi 33:1):

    ‘President Hinckley heeft zich uitgesproken over een belangrijk uitvloeisel van het gebod om door de Geest te onderwijzen, en gaf toen deze uitdaging:

    ‘“Wij moeten (…) ervoor zorgen dat onze leerkrachten uit hun hart spreken in plaats van uit hun boek, zodat zij uiting kunnen geven aan hun liefde voor de Heer en zijn kostbare werk. Dan zal de vlam ook in het hart van hun leerlingen gaan branden.” [Teachings of Gordon B. Hinckley (1997), pp. 619–620.]

    ‘Dat is ons doel — dat onze liefde voor God en onze toewijding aan het evangelie van Jezus Christus als een vlam in het hart van onze leerlingen gaan “branden”.’ (Liahona, januari 2000, p. 97.)

  • Ouderling David A. Bednar heeft verklaard dat de hoorder van het woord ook bereid moet zijn om de Geest te ontvangen: ‘Nephi leert ons: “Wanneer een mens door de macht van de Heilige Geest spreekt, voert de macht van de Heilige Geest [de boodschap] tot het hart der mensenkinderen” (2 Nephi 33:1). U ziet dat de macht van de Geest de boodschap tot maar niet noodzakelijkerwijs in het hart voert. Een leerkracht kan uitleggen, demonstreren, overreden en getuigen, en dat op zeer krachtige en doeltreffende wijze doen. Maar uiteindelijk zal de inhoud van de boodschap en de invloed van de Heilige Geest alleen in het hart doordringen als de ontvanger daarvoor openstaat.’ (‘Seek Learning by Faith’ [een avond met ouderling David A. Bednar, 3 februari 2006], p. 1, www.ldsces.org; zie ook LV 50:14, 17–20.)

2 Nephi 33:11. Dit zijn de woorden van Jezus Christus

  • President Ezra Taft Benson heeft verklaard dat we als leden van de kerk onder meer als taak hebben aan anderen te verkondigen dat dit de woorden van Jezus Christus zijn die door zijn dienstknechten zijn gesproken: ‘Het is onze belangrijkste taak om het evangelie doeltreffend te verkondigen. We zijn niet verplicht om op ieder bezwaar in te gaan. Uiteindelijk staat ieder mens met zijn rug tegen de muur van het geloof, en daar moet hij een standpunt innemen. “En indien het niet de woorden van Christus zijn, oordeelt gij dan voor uzelf”, zei Nephi, “maar ten laatsten dage zal Christus u met macht en grote heerlijkheid tonen dat het zijn woorden zijn; en gij en ik zullen oog in oog voor zijn gerecht staan; en gij zult weten dat mij door Hem was geboden deze dingen te schrijven.” (2 Nephi 33:11.) Ieder mens moet voor zichzelf oordelen, in het besef dat God hem of haar verantwoordelijk zal houden.’ (Ensign, mei 1975, p. 65.)

2 Nephi 33:11. De rechterstoel

  • Nephi heeft gezegd dat hij ons voor de rechterstoel zal ontmoeten. Jakob en Moroni hebben interessant genoeg hetzelfde opgemerkt (zie Jakob 6:13; Moroni 10:27).

Stof tot nadenken

  • Waarom is voorwaarts streven belangrijk om tot het einde toe te volharden?

  • Nephi heeft ons aangespoord om ‘altijd [te] bidden’ (2 Nephi 32:9). Hoe kunt u dat in uw situatie het beste doen?

  • Van welk aspect in Nephi’s laatste getuigenis bent u het meest onder de indruk? (Zie 2 Nephi 33:10–14.)

Voorgestelde opdrachten

  • Evalueer na het lezen van de toelichting in dit hoofdstuk uw eigen gewoonten inzake persoonlijke schriftstudie en gebed. Vergast u zich aan de woorden van Christus en bidt u altijd? (Zie 2 Nephi 32:3, 9.) Breng uw schriftstudie meer op één lijn met de leringen van Nephi.

  • Bereid een gezinsavondles voor op basis van 2 Nephi 31–33 over Nephi’s uiteenzetting van de ‘leer van Christus’ (2 Nephi 31:2). Leg aan de anderen uit wat Nephi bedoelde met de woorden: ‘Dit is de weg; en er is geen andere weg noch naam onder de hemel gegeven waardoor de mens kan worden behouden in het koninkrijk Gods’ (2 Nephi 31:21).