Instituut
Hoofdstuk 35: Helaman 1–4


Hoofdstuk 35

Helaman 1–4

Inleiding

Helaman 1–4 laat een sterk contrast zien tussen de vruchten van het goede en het kwade. We zien de gevolgen van het kwaad voor de samenleving en voor het individu. De persoonlijke vooruitgang en zegeningen van de heiligen die in moeilijke omstandigheden trouw blijven, kunnen ons de moed geven om ons in moeilijke tijden aan rechtschapen beginselen vast te houden. We kunnen de verdeeldheid die volgt op goddeloosheid afzetten tegen de grote vrede en vreugde die uit rechtschapenheid voortkomen. Met die verschillen voor ogen zijn we eerder geneigd een pad uit te stippelen op basis van beginselen die tot geluk voeren, en de ellende te vermijden die uit ongehoorzaamheid voortkomt.

Toelichting

Helaman 1:1–21. Tweedracht zaait verderf

  • Het boek Helaman gaat over een periode van grote goddeloosheid onder de Nephieten. De rovers van Gadianton gedijden en het volk maakte diverse perioden van goddeloosheid en vernietiging door, gevolgd door bekering en wederom goddeloosheid. Veel van hun moeilijkheden zijn toe te schrijven aan de ‘twist’ die in het eerste hoofdstuk van Helaman begon. Hoewel sommige mensen ‘twist’ als een kleine zonde beschouwen, hebben de volgende algemene autoriteiten op de gevaren ervan gewezen.

    President James E. Faust (1920–2007) van het Eerste Presidium heeft onomwonden verklaard dat de Geest van de Heer zich bij twist onttrekt: ‘Als er twist is, zal de Geest van de Heer vertrekken, ongeacht wiens schuld het is.’ (Zie De Ster, juli 1996, p. 39.)

  • Ouderling Joseph B. Wirthlin (1917–2008) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat Satan mensen met opzet en kwade bedoelingen tot ruzie en twist aanzet: ‘De zonden van corruptie, oneerlijkheid, ruzie, twist en andere kwaden komen niet zomaar toevallig voor in deze wereld. Zij zijn het bewijs dat Satan en zijn volgelingen een meedogenloze campagne voeren. Hij gebruikt alle instrumenten en middelen die hem ter beschikking staan om te bedriegen, te verwarren en te misleiden.’ (Zie De Ster, januari 1995, p. 69.)

  • In tegenstelling tot de vernietigende gevolgen van onenigheid, heeft president Henry B. Eyring van het Eerste Presidium de eensgezindheid door de geest van vrede onderstreept: ‘Als mensen die Geest bij zich hebben, kunnen we eensgezindheid verwachten. De Geest plaatst het getuigenis van waarheid in ons hart, waardoor zij die anderen in dat getuigenis laten delen, verenigd worden. De Geest van God brengt nooit twist voort (zie 3 Nephi 11:29). Hij zal nooit de aandacht vestigen op verschillen tussen de mensen die tot strijd aanleiding geven. (Zie Joseph F. Smith, Gospel Doctrine, 13de druk [1963], p. 131.) Hij verschaft gemoedsrust en een gevoel van eenheid met anderen. Hij verenigt zielen. Een verenigd gezin, een verenigde kerk en een vredige wereld zijn afhankelijk van verenigde zielen.’ (Zie De Ster, juli 1998, p. 75.)

Helaman 1–2. Goddeloze geheime werken kunnen samenlevingen ten val brengen

  • Ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat het gevaar van geheime verenigingen in onze tijd nog steeds bestaat:

    ‘In het Boek van Mormon staat dat geheime verenigingen een ernstig probleem zijn, niet alleen voor personen en gezinnen, maar voor hele beschavingen. Ook tegenwoordig zijn er geheime verenigingen: bendes, drugskartels en georganiseerde misdaadfamilies. Geheime verenigingen werken tegenwoordig net als destijds de roversbende van Gadianton in het Boek van Mormon. Ze hebben geheime tekens en wachtwoorden. Ze hebben geheime rituelen en inwijdingsriten. Hun activiteiten bestaan uit “moorden en plunderen en stelen en hoererijen bedrijven en allerlei goddeloosheid begaan, tegen de wetten van hun land en ook de wetten van hun God” [Helaman 6:23].

    ‘Als we niet oppassen, zullen de geheime verenigingen in deze tijd net zo snel en volledig macht en invloed verkrijgen als in de tijd van het Boek van Mormon. Herinnert u zich het patroon? De geheime verenigingen vestigden zich eerst onder het “goddelooste deel” in de samenleving, totdat ze uiteindelijk “het merendeel der rechtvaardigen hadden verleid” en de hele samenleving verdorven was [Helaman 6:38]. (…)

    ‘In het Boek van Mormon staat dat de duivel de “aanstichter van alle zonde” is en de grondlegger van die geheime verenigingen [Helaman 6:30; zie 2 Nephi 26:22]. Hij gebruikt geheime verenigingen, zoals bendes, “van geslacht op geslacht (…), naarmate hij vat kan krijgen op het hart der mensenkinderen” [Helaman 6:30]. Het is zijn doel om personen, gezinnen, bevolkingsgroepen en naties te vernietigen [zie 2 Nephi 9:9]. Tot op zekere hoogte was hij in de tijd van het Boek van Mormon succesvol. En in deze tijd heeft hij veel teveel succes. Daarom is het zo belangrijk dat wij, priesterschapsdragers, standvastig voor waarheid en deugd staan, door te doen wat we kunnen om onze samenleving veilig te houden.’ (Zie De Ster, januari 1998, p. 39.)

Helaman 1–2. Goede mensen kunnen de doeleinden van kwaadwillende organisaties dwarsbomen

  • Tijdens de algemene conferentie na de terroristische aanslagen op het World Trade Center en het Pentagon in de Verenigde Staten, heeft president Gordon B. Hinckley (1910–2008) het volgende gezegd over terroristische organisaties die moord, tirannie, angst en goddeloze macht nastreven:

    ‘Het zijn de terroristische organisaties die gevonden en ten val gebracht moeten worden.

    ‘Als leden van deze kerk weten wij iets over dergelijke organisaties. In het Boek van Mormon wordt gesproken over de rovers van Gadianton, een wrede en geheime organisatie waarvan de leden een eed aflegden en die uit was op onheil en verwoesting. In die tijd deden ze hun uiterste best om met alle mogelijke middelen de kerk te gronde te richten, om de mensen met spitsvondigheden te verleiden en om de samenleving in hun macht te krijgen. We zien nu hetzelfde gebeuren.

    ‘Wij zijn een vredelievend volk. Wij zijn volgelingen van de Christus, die de Vredevorst was en is. Maar er zijn momenten dat we pal moeten staan voor gerechtigheid en fatsoenlijkheid, voor vrijheid en beschaving, net als Moroni zijn volk opriep om hun vrouwen, kinderen en de vrijheid te verdedigen (zie Alma 48:10).’ (Liahona, januari 2002, p. 84.)

Helaman 3:20. ‘Hij deed voortdurend wat goed was in de ogen Gods’

  • Hoewel de tijden moeilijk waren en de samenleving door kwade machten werd bedreigd, kunnen we Helamans standvastige voorbeeld in het doen van de wil van de Heer volgen in deze laatste dagen vol moeilijkheden. Net als Helaman kunnen we voortdurend ‘strijden voor het recht en ook voor de vrijheid’ (zie ‘Strijd voor het recht’, lofzang 161). Het sleutelwoord is voortdurend.

    Ouderling Spencer J. Condie van de Zeventig heeft uiteengezet hoe belangrijk het is onze verbonden na te leven om te leren voortdurend het goede te doen:

    ‘Misschien is dit wel het belangrijkste bewijs van een ware bekering en van vergeving van zonden: niet meer geneigd zijn om kwaad te doen, maar wél om voortdurend goed te doen. (…)

    ‘Elke keer dat wij verbonden sluiten en nakomen, versterken we onze neiging om het goede te doen. Elke keer dat wij deelnemen aan priesterschapsverordeningen, strekken de machten van omhoog zich naar ons uit en brengen ons dichter bij de hemelen. Zij die met een rein hart deelnemen aan de verordening van het avondmaal en aan tempelverordeningen en die trouw hun verbonden nakomen, behoeven geen uitgebreide instructies aangaande fatsoenlijke kleding, tiende en een ruime vastengave betalen, het woord van wijsheid naleven, of de sabbatdag heiligen. Ze hebben geen strenge herinnering nodig dat ze anderen over het evangelie moeten vertellen, regelmatig naar de tempel moeten gaan, familiehistorisch onderzoek moeten doen, of hun huisonderwijs of huisbezoek moeten doen. Ze hebben ook geen zetje nodig om de zieken te bezoeken en de behoeftigen dienstbetoon te verlenen.

    ‘Zij zijn de getrouwe heiligen van de Allerhoogste, die de heilige verbonden nakomen die zij in het huis van de Heer hebben gesloten, “met het vaste voornemen Hem tot het einde te dienen, en waarlijk door hun werken tonen dat zij van de Geest van Christus hebben ontvangen ter vergeving van hun zonden” (LV 20:37). Zij die hun verbonden nakomen (…) leven de wet van toewijding na. Al hun tijd, talenten en geldmiddelen behoren de Heer toe.

    ‘Doordat zij hun verbonden nakomen, zijn zij geneigd om voortdurend het goede te doen.’ (‘De neiging om voortdurend het goede te doen’, Liahona, juni 2001, pp. 16, 21.)

Helaman 3:24–25. Voorspoed in ons leven en in de kerk

  • Toen hij lid van de Zeventig was, heeft ouderling Dean L. Larsen de relatie tussen getrouwheid aan de Heer en voorspoed beschreven:

    ‘Als de mensen in harmonie met Gods wil leven, lijken alle essentiële factoren die de zegeningen voortbrengen die God in zijn goedheid aan zijn kinderen wil geven, op hun plaats te vallen. Liefde en harmonie overheersen. Zelfs het weer, het klimaat en de elementen lijken er gevoelig voor te zijn. Er heerst duurzame vrede en rust. Het leven van de mensen wordt gekenmerkt door ijver en vooruitgang. (…)

    ‘(…) We hebben de verzekering van de Heer dat Hij zijn volk zal zegenen en voorspoedig maken als we zijn geboden onderhouden en niet vergeten om Hem als de bron van onze zegeningen te erkennen.’ (Zie De Ster, januari 1993, pp. 36–37.)

Helaman 3:29–30. ‘Het woord (…) vastgrijpen’

  • President Ezra Taft Benson (1899–1994) heeft gezegd dat we bepaalde zegeningen alleen door ijverige schriftstudie ontvangen: ‘Succes in rechtschapenheid, de kracht om misleiding te vermijden en verleiding te weerstaan, leiding in ons dagelijks leven, genezing van de ziel — het zijn slechts enkele beloften die de Heer heeft gedaan aan wie tot zijn woord komen. Belooft de Heer iets zonder Zich aan zijn woord te houden? Als Hij ons die zegeningen belooft indien wij ons in zijn woord verdiepen, kunnen we daarop vertrouwen. Maar als we dat niet doen, zullen die zegeningen aan ons voorbijgaan. Hoe toegewijd we ook mogen zijn op andere gebieden, bepaalde zegeningen worden alleen in de Schriften gevonden, alleen in het naderen tot het woord des Heren en eraan vasthouden, terwijl wij door de misten van duisternis op weg zijn naar de boom des levens.’ (‘The Power of the Word’, Ensign, mei 1986, p. 82.)

Helaman 3:30. ‘Aan te zitten met Abraham en Isaak en met Jakob’

  • De zinsnede ‘aan te zitten met Abraham en Isaak en met Jakob’ betekent dat de getrouwen recht hebben op de omgang met deze drie grote patriarchen en op celestiale beloningen. Volgens Leer en Verbonden 132:37 zijn ‘Abraham (…) en ook Isaak en Jakob (…) hun verhoging ingegaan, volgens de beloften, en zij zijn op een troon gezeten en zijn geen engelen, maar zijn goden’.

    Ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat de leden van de kerk erfgenamen van de zegeningen van Abraham, Isaak en Jakob kunnen worden:

    ‘Het verbond dat de Heer eerst met Abraham sloot en vervolgens met Isaak en Jakob, is van allesovertreffend belang. (…)

    ‘Wij zijn eveneens kinderen van het verbond. Wij hebben, zoals zij van weleer, het heilige priesterschap en het eeuwige evangelie ontvangen. Abraham, Isaak en Jakob zijn onze voorouders. Wij behoren tot Israël. Wij hebben het recht om het evangelie, de zegeningen van het priesterschap en het eeuwige leven te ontvangen. De volken der aarde zullen gezegend worden dankzij onze inspanningen en die van onze nakomelingen. Het letterlijke nageslacht van Abraham en zij die door adoptie tot zijn nageslacht worden gerekend, ontvangen deze beloofde zegeningen — voor zover zij gehoorzaam zijn aan de geboden en door de Heer aanvaard worden.’ (Zie De Ster, juli 1995, pp. 29–30.)

Helaman 3:33–34, 36; 4:12. De gevolgen van hoogmoed voor de kerk

  • Mormon wees er duidelijk op dat hoogmoed niet in de kerk van de Heer thuishoorde, maar dat bij sommige leden vanwege hun grote rijkdommen hoogmoed in het hart begon binnen te dringen (zie Helaman 3:36), wat een verwoestende uitwerking had op de kerk in het algemeen. President Ezra Taft Benson heeft iets dergelijks gezegd:

    Afbeelding
    President Ezra Taft Benson

    © Busath.com

    ‘Denk eens goed na over wat hoogmoed ons in het verleden heeft gekost, en wat het ons nu kost in ons eigen leven, in ons gezin en in de kerk.

    ‘Denk eens na over de bekering die plaats zou kunnen vinden waardoor levens veranderd, huwelijken behouden en gezinnen versterkt zouden worden als de hoogmoed ons er niet van weerhield onze zonden te belijden en te verzaken (zie LV 58:43).

    ‘Denk eens aan de velen die minderactief zijn omdat zij zich beledigd voelen en hun hoogmoed hen niet toelaat om te vergeven of deel te nemen aan het avondmaal.

    ‘Denk eens aan de tienduizenden jongemannen en echtparen die op zending zouden kunnen gaan, ware het niet dat de hoogmoed hen ervan weerhoudt hun hart aan God over te geven (zie Alma 10:6; Helaman 3:34–35).

    ‘Denk er eens aan hoe het tempelwerk zou toenemen als de tijd die aan dit goddelijk dienstbetoon werd besteed belangrijker was dan de vele hoogmoedige activiteiten die om onze tijd wedijveren.’ (Ensign, mei 1989, p. 6.)

  • Zie voor meer informatie over en een schema van de cirkelgang van hoogmoed ‘De cirkelgang van rechtschapenheid en goddeloosheid’ in het aanhangsel (pagina 437).

  • Ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat het vermijden of afleggen van hoogmoed een gigantische stap is om het evangelie optimaal na te leven.

    ‘Hoe kunnen jullie ervoor zorgen dat het evangelie van Jezus Christus niet alleen maar een invloed in je leven is, maar de bepalende invloed, en eigenlijk de kern van je hele wezen? (…)

    ‘Ten eerste moet je alle gevoelens van hoogmoed van je afzetten, die zo gewoon in de hedendaagse wereld zijn. Ik bedoel de houding die het gezag van God in ons leven verwerpt. (…) Dat hoor je tegenwoordig in uitspraken als: ‘Doe wat je zelf wil’, of ‘Goed en kwaad zijn afhankelijk van wat ik zelf vind.’ Die houding geeft blijkt van opstandigheid jegens God.’ (Liahona, mei 2004, p. 11.)

Helaman 3:35. Heiliging van het hart

  • Heiliging is ‘het proces waardoor de mens, van zonde bevrijd, zuiver, rein en heilig wordt door de verzoening van Jezus Christus (Mozes 6:59–60).’ (Gids bij de Schriften.)

  • De getrouwe kerkleden in Helamans tijd bleven geestelijk groeien, zodat ‘hun hart (…) geheiligd werd’ (Helaman 3:35).

    President James E. Faust heeft gezegd dat een dergelijke groei komt door de hulp van de Heilige Geest, zodat we ons diepste verlangen volgen om naar de wil van de Heiland te leven. Bij dat proces worden we geheiligd: ‘Christelijk gedrag vloeit voort uit de diepste bronnen van hart en ziel. Het wordt geleid door de Heilige Geest van de Heer, zoals in de evangelieverordeningen beloofd wordt. Onze grootste hoop moet zijn dat we door die goddelijke leiding geheiligd worden; onze grootste angst moet zijn dat we die zegeningen verspelen.’ (Zie De Ster, juli 1998, p. 22.)

  • De heiligen in de tijd van Helaman bleven goede werken doen en hun geestelijke eigenschappen versterken, waardoor ze verder geheiligd werden. Ouderling D. Todd Christofferson heeft uitgelegd dat heiliging een stap is op weg naar vervolmaking: ‘Standvastige gehoorzaamheid is iets anders dan in dit leven volmaakt worden. Volmaaktheid is niet, zoals sommigen veronderstellen, een voorwaarde om gerechtvaardigd en geheiligd te worden. Het is juist andersom: rechtvaardiging (vergeving ontvangen) en heiliging (gereinigd worden) zijn de voorwaarden om volmaakt te worden. We worden alleen ‘in Christus’ vervolmaakt (zie Moroni 10:32), niet buiten Hem om. Wat dus van ons wordt verwacht om op de dag des oordeels genade te ontvangen, is simpelweg dat wij ijverig zijn.’ (‘Justification and Sanctification’, Ensign, juni 2001, pp. 24–25.)

Helaman 3:35. Zij werden steeds sterker in hun ootmoed

  • Nederigheid aankweken is een versterkende factor waardoor het geloof en de vreugde van de getrouwe kerkleden toen en nu toenemen.

    ‘Nederigheid wil zeggen dat u dankbaar bent en inziet dat u afhankelijk bent van de Heer — dat u voortdurend behoefte heeft aan zijn steun. Het wil zeggen dat u inziet dat uw talenten en capaciteiten gaven van God zijn. Nederigheid is zeker geen teken van zwakheid, bedeesdheid of angst; het is een teken dat u weet waar uw sterkte vandaan komt. U kunt zowel nederig als onbevreesd zijn. U kunt zowel nederig als moedig zijn. (…)

    ‘De Heer zal u sterken als u zich voor Hem vernedert.’ (Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], p. 116.)

Helaman 3:35. Onwrikbaar in het geloof

  • De kracht van de kerk wordt bepaald door de onwrikbare overtuiging van de individuele leden. Helaman 3:35 beschrijft het leven van de kerkleden die onwrikbaar in hun geloof en werken waren.

    Ouderling Russell M. Nelson heeft uitgelegd dat die onwrikbaarheid in gedrag en houding individueel wordt verkregen: ‘Alleen als individu kunt u een sterk geloof in God en een voorliefde voor persoonlijk gebed ontwikkelen. Alleen als individu kunt u de geboden van God onderhouden. Alleen als individu kunt u zich bekeren. Alleen als individu kunt u in aanmerking komen voor de verordeningen van heil en verhoging.’ (Liahona, november 2003, p. 44.)

Helaman 3:35. Ons hart overgeven aan God

  • De uitdrukking ‘ons hart overgeven’ wil zeggen dat we ons hart aan God onderwerpen of schenken. Wanneer iemand zijn of haar hart aan God overgeeft, maken de eigen verlangens plaats voor de verlangens van de Heer. Ouderling Neal A. Maxwell (1926–2004) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat ons hart en onze ziel aan God overgeven de hoogste vorm van toewijding aan de Heer is:

    ‘We tonen de allerhoogste toewijding als we onszelf overgeven aan God. Hart, ziel en verstand waren de allesomvattende woorden waarmee Christus het eerste gebod omschreef, dat wij voortdurend en niet periodiek moeten naleven (zie Matteüs 22:37). Als we het naleven, wordt vervolgens ons handelen gezegend en volledig toegewijd aan het blijvende welzijn van onze ziel (zie 2 Nephi 32:9).

    ‘Een dergelijke volledigheid omvat het in onderwerping samenvallen van gedachten, woorden en daden.’ (Liahona, juli 2002, p. 39.)

Helaman 4:22–26. Zonde maakt mensen zwak

  • Ouderling M. Russell Ballard heeft de volgende waarschuwing gegeven: ‘Je moet eerlijk zijn met jezelf en trouw blijven aan de verbonden die je met God hebt gesloten. Loop niet in de val door te denken dat een beetje zondigen niet erg is. Onthoud dat “de Heer (…) de zonde niet met de geringste mate van toelating [kan] aanschouwen” (LV 1:31). (…) Sommige jongeren rationaliseren dat het geen kwaad kan om nu te zondigen omdat ze zich toch altijd later kunnen bekeren wanneer ze naar de tempel of op zending willen gaan. Eenieder die dat doet, breekt beloften die aan God gedaan zijn zowel in het voorsterfelijke leven als bij de doop. Het idee “een beetje zondigen” is zelfbedrog. Zonde is zonde! Zonde verzwakt je geestelijk en brengt de zondaar altijd in eeuwig gevaar. De keuze om te zondigen, zelfs met het voornemen om je later te bekeren, betekent eenvoudigweg je afwenden van God en het onteren van je verbonden.’ (Zie De Ster, juli 1993, p. 7.)

Stof tot nadenken

  • Mormon spreekt over ‘de volgeling van Christus’ (Helaman 3:29). Wat zijn volgens u de kenmerken van een volgeling van Christus? Welke twee of drie doelen kunt u stellen waardoor u een betere volgeling van Christus wordt? Wat moet u doen om die doelen te bereiken?

  • In Helaman 3:35 staan de voordelen van een onwrikbaar geloof. Welke van die zegeningen hebt u onlangs ervaren? Waarom hebt u die zegeningen ontvangen?

Voorgestelde opdrachten

  • Neem uzelf onder de loep om te bepalen in welk opzicht hoogmoed een probleem vormt. Schrijf doelen op om die hoogmoed te overwinnen.

  • Noteer onder het kopje ‘voorspoed’ zoveel mogelijk zegeningen die u in de afgelopen tijd van de Heer hebt ontvangen.