Instituut
Hoofdstuk 56: Moroni 10


Hoofdstuk 56

Moroni 10

Inleiding

Moroni besloot zijn verslag met een bespreking van drie belangrijke beginselen voor zijn lezers. Het eerste beginsel gaat over de noodzaak om de waarheden in deze heilige kroniek te leren en er een getuigenis van te krijgen. Het tweede beginsel is een aansporing om de geestelijke gaven te begrijpen en te verkrijgen die voor ons zijn weggelegd. Tot slot spoort hij iedereen aan om tot Christus te komen en in Hem vervolmaakt te worden.

Let bij uw studie van dit laatste gedeelte van het Boek van Mormon op die beginselen. Leer zelf de waarheid van het boek kennen door Moroni’s belofte op te volgen (zie Moroni 10:3–5 ). Leer over de gaven van de Geest en ontwikkel de gaven die de Heer u heeft gegeven. Laat tot slot door uw daden zien dat u er dagelijks naar streeft om tot Christus te komen.

Onthoud wat de profeet Joseph Smith (1805–1844) heeft verklaard: ‘Ik vertelde de broeders dat het Boek van Mormon het nauwkeurigste boek op aarde en de sluitsteen van onze godsdienst is, en dat de mens dichter bij God komt door zich aan de leringen daarin te houden, dan door welk ander boek ook.’ (History of the Church, deel 4, p. 461; Inleiding tot het Boek van Mormon.)

Toelichting

Moroni 10:3. ‘Wanneer gij deze dingen leest’

  • Toen ouderling Gene R. Cook als lid van de Zeventig werkzaam was, heeft hij gezegd dat het belangrijk is om Gods barmhartigheid te overdenken om zo meer geloof en nederigheid te ontwikkelen:

    ‘De laatste paar woorden van [Moroni 10:3] vormen een belangrijke aansporing om “het in uw hart [te] overwegen”. Waar slaat “het” op — wat we overwegen moeten? Het is “hoe barmhartig de Heer jegens de mensenkinderen is geweest vanaf de schepping van Adam tot op het tijdstip dat gij deze dingen ontvangt”. Wij moeten bedenken hoe liefdevol, hoe behulpzaam, hoe goed, hoe vergevensgezind de Heer jegens ons is geweest.

    ‘Wat gebeurt er meestal als we beginnen te overwegen hoe barmhartig de Heer jegens de mensheid is geweest? Jegens ons persoonlijk? Wat gebeurt er als we onze zegeningen tellen, of misschien wel onze zonden waarvoor we Hem om vergeving moeten vragen, en zijn hand in ons leven erkennen? Is het niet zo dat ons hart zich in liefde en dankbaarheid tot de Heer wendt? Nemen ons geloof en nederigheid dan niet toe? Zeker, en dat is naar mijn mening het gevolg van vers 3 — als we die raad opvolgen worden we nederiger, gewilliger en meer gereed om nieuwe informatie en kennis met een open geest te ontvangen.’ (‘Moroni’s Promise’, Ensign, april 1994, p. 12.)

Moroni 10:4–5.
Afbeelding
scripture mastery
Een getuigenis van het Boek van Mormon krijgen

  • President Boyd K. Packer, president van het Quorum der Twaalf Apostelen, heeft over het proces gesproken waardoor hij een geestelijk getuigenis van het Boek van Mormon heeft ontvangen:

    ‘Toen ik het Boek van Mormon voor het eerst in zijn geheel doorlas, kwam ik bij de belofte dat ik, als ik “God, de eeuwige Vader, in de naam van Christus [zou] vragen of [datgene wat ik gelezen had] waar [was]; en indien [ik zou vragen] met een oprecht hart, met een eerlijke bedoeling en met geloof in Christus, (…) Hij de waarheid ervan aan [mij zou] openbaren door de macht van de Heilige Geest” (Moroni 10:4). Ik probeerde die aanwijzingen zo goed mogelijk op te volgen.

    ‘Zo ik al gehoopt had op een onmiddellijke, allesovertreffende hemelse manifestatie, dan heb ik die niet gekregen. Ik had niettemin een goed gevoel en ik begon te geloven. (…)

    ‘Ik kwam erachter dat iedereen waar dan ook in het Boek van Mormon kon lezen en inspiratie kon ontvangen. (…)

    ‘Mijn ervaring is dat een getuigenis er niet op slag is. Het groeit eerder. (…)

    ‘Wees niet teleurgesteld als u het boek verschillende keren hebt gelezen zonder een krachtige bevestiging te hebben gekregen. Misschien lijkt u wel wat op de discipelen over wie in het Boek van Mormon wordt gesproken, die de macht Gods in grote heerlijkheid op zich hadden rusten “en zij wisten het niet” (3 Nephi 9:20.)

    ‘Doe uw uiterste best.’ (Liahona, mei 2005, pp. 6–8.)

  • Ouderling Bruce R. McConkie (1915–1985) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft verder uitgelegd hoe wij een getuigenis van het Boek van Mormon krijgen door tijdens het lezen een vraag in gedachten te houden:

    ‘Er is een andere en eenvoudigere proef op de som die alle oprechte waarheidsonderzoekers zouden moeten nemen. Daarbij gaat het erom dat we gewoon gaan lezen, overwegen en bidden — alles met een open geest en in geloof. We houden onszelf beter bij de les tijdens het lezen, overwegen en bidden als we ons voortdurend afvragen: kan een mens dit boek geschreven hebben?

    ‘We hebben dan de absolute garantie dat we als oprechte en eerlijke waarheidsonderzoeker ergens tussen de eerste en de duizendste keer dat we die vraag stellen door de macht van de Geest zullen weten dat het Boek van Mormon waar is, dat het de zin en de wil en de stem des Heren in deze tijd aan de ganse wereld is.’ (Ensign, november 1983, pp. 73–74.)

  • President Gordon B. Hinckley (1910–2008) heeft de volgende uitdaging en belofte aan lezers van het Boek van Mormon gegeven:

    ‘Ik wil de leden van de kerk en al onze vrienden overal ter wereld een uitdaging geven om het Boek van Mormon te lezen of te herlezen. (…)

    Afbeelding
    President Gordon B. Hinckley met Schriften

    © Busath.com

    ‘Zonder voorbehoud beloof ik u dat er een grotere mate van de Geest des Heren in uw huis zal komen indien u het Boek van Mormon met een gebed in uw hart leest, ook al hebt u het al vele malen gelezen. U zult zijn geboden met grotere vastberadenheid gehoorzamen, en u zult een sterker getuigenis ontvangen dat de Zoon leeft.’ (‘Een krachtig en waar getuigenis’, Liahona, augustus 2005, p. 6.)

Moroni 10:4
Afbeelding
scripture mastery
. ‘Met een eerlijke bedoeling’

  • Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft over Moroni’s belofte en over het hebben van ‘een eerlijke bedoeling’ gezegd: ‘Moroni beloofde niet een manifestatie van de Heilige Geest aan wie de waarheid van het Boek van Mormon om hypothetische of academische redenen willen weten, ook al vragen ze “met een oprecht hart”. De belofte van Moroni is voor wie zich in hun hart voornemen om te handelen naar de manifestatie als zij die ontvangen. Voor gebeden op basis van iedere andere reden geldt er geen belofte, want die zijn niet “met een eerlijke bedoeling”.’ (Pure in Heart [1988], pp. 19–20.)

Moroni 10:8–18. Gaven van de Geest

  • Ouderling Bruce R. McConkie heeft de doeleinden en redenen beschreven om naar geestelijke gaven te streven:

    ‘Het doel [van geestelijke gaven] is de getrouwe mensen verlichten, aanmoedigen en opbouwen, zodat zij vrede in dit leven zullen ontvangen en naar het eeuwige leven in de komende wereld geleid zullen worden. Hun aanwezigheid is het bewijs dat het werk van de Heer het werk van God is; waar zij niet zijn, is de kerk en het koninkrijk van God niet. De belofte is dat ze nooit zullen worden weggedaan zolang de wereld in haar huidige staat zal bestaan, dan alleen door ongeloof (zie Moroni 10:19). Maar wanneer de volmaakte dag komt en de heiligen verhoogd worden, zijn ze niet meer nodig. Paulus heeft gezegd: “Als het volmaakte komt, zal het onvolkomene afgedaan hebben.” (1 Korintiërs 13.)

    ‘Getrouwe mensen worden geacht met hun gehele hart naar de gaven van de Geest te streven. Zij dienen “naar de hoogste gaven” te streven (1 Korintiërs 12:31; zie ook LV 46:8), “naar de gaven des Geestes” te streven (1 Korintiërs 14:1, “God te vragen, die mildelijk geeft” (LV 46:7; zie ook Matt. 7:7–8). Aan sommigen wordt de ene gave geschonken, aan anderen een andere; en er staat dat “het sommigen gegeven zal worden al die gaven te hebben, opdat er een hoofd zal zijn, opdat ieder lid erbij gebaat zal zijn” (LV 46:29).’ (Mormon Doctrine, 2de editie [1966], p. 314.)

  • Ouderling Marvin J. Ashton (1915–1994) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft nog meer gaven van de Geest genoemd ‘die niet altijd evident of opmerkelijk zijn, maar die toch zeer belangrijk zijn. Misschien zitten uw gaven ertussen — gaven die niet zo opvallen, maar die niettemin wezenlijk en waardevol zijn.

    ‘Laten wij enkele van deze minder opvallende gaven eens bekijken: de gave om te vragen; de gave om te luisteren; de gave om de stille, zachte stem te horen en te benutten; de gave om te kunnen huilen; de gave om twist te vermijden; de gave om prettig in de omgang te zijn; de gave om ijdele herhalingen te vermijden; de gave om te zoeken naar wat rechtvaardig is; de gave om niet te oordelen; de gave om tot God op te zien om leiding; de gave om een discipel te zijn; de gave om te geven om anderen; de gave om te kunnen overdenken; de gave om te bidden; de gave om een machtig getuigenis te geven; en de gave om de Heilige Geest te ontvangen.’ (Ensign, november 1987, p. 20.)

  • President Boyd K. Packer heeft ons raad gegeven over het streven naar geestelijke gaven:

    ‘Ik moet beklemtonen dat het woord “gave” van grote betekenis is. Een gave kan niet opgeëist worden, anders is er immers geen sprake meer van een gave. We kunnen de gave alleen in ontvangst nemen als die geschonken wordt.

    ‘Geestelijke gaven zijn gaven, zodat de voorwaarden voor ontvangst worden bepaald door Hem die ze ons schenkt. Geestelijke gaven zijn niet af te dwingen, want een gave is immers een gave. Ik herhaal, we kunnen die gaven niet afdwingen, niet kopen, niet “verdienen” in de zin dat we een gebaar tot betaling doen en dan verwachten dat ze automatisch op onze voorwaarden bezorgd worden.

    ‘Er zijn mensen die zo blijven aandringen op dergelijke gaven, dat ze er steeds minder aanspraak op maken. En met die koppige vastberadenheid raken ze in geestelijk gevaar. We moeten zo leven dat we de gaven waardig zijn en accepteren dat ze volgens de wil van de Heer komen.

    ‘Brigham Young heeft iets gezegd dat zeker ook nu nog opgaat:

    ‘“Iemand die volgens de openbaringen van God leeft, kan zonder twijfel de Geest van de Heer bij zich hebben om zijn wil te kennen en in zijn taken door Hem geleid te worden, zowel op stoffelijk als geestelijk gebied. Maar ik ben ervan overtuigd dat wij ver onder het niveau leven waarop wij aanspraak kunnen maken.” (Discourses of Brigham Young, p. 32.)

    ‘Geestelijke gaven behoren tot de kerk, en hun bestaan is een van de grote en blijvende getuigenissen van de waarheid van het evangelie. Zij zijn in de kerk geen toevallige bijkomstigheid. Moroni leerde dat indien ze afwezig zijn, “wee de mensenkinderen als dat het geval is”. (…)

    ‘We moeten ernaar streven het waardig te zijn om die gaven te ontvangen op de wijze die de Heer aangeeft.

    ‘Welnu, ik zeg het nogmaals: we dienen op de wijze van de Heer naar geestelijke gaven te streven.’ (‘Gifts of the Spirit’ [ongepubliceerde opmerkingen tijdens een haardvuuravond voor 16 ringen, Brigham Young University, 4 januari 1987], pp. 5–6.)

Moroni 10:17–18. Hoe kunnen we gaven van de Geest ervaren?

  • Ouderling Gene R. Cook heeft over de kracht gesproken die voortspruit uit het ontdekken en gebruiken van de geestelijke gaven die iedere persoon heeft ontvangen: ‘Een van de grote processen die u doormaakt, is de gewaarwording van de gaven en capaciteiten die God u heeft gegeven. Hij heeft u geweldige talenten gegeven, waarvan u nu nog maar een fractie gebruikt. Vertrouw erop dat de Heer u zal helpen de deur tot die gaven te ontsluiten. Sommigen van ons halen zich denkbeeldige beperkingen in het hoofd. Er schuilt letterlijk een genie in ieder van ons. Laat niemand u ooit iets anders wijsmaken.’ (‘Trust in the Lord’, in: Hope [1988], pp. 90–91.)

  • Ouderling Parley P. Pratt (1807–1857) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft diverse gevolgen genoemd als we de gaven van de Geest in ons leven hebben: ‘De gave van de Heilige Geest past zich aan al die organen of eigenschappen aan. Ze wekt alle intellectuele vermogens op; vergroot en zuivert alle natuurlijke zinnen en gevoelens, breidt die uit en maakt ze door de gave van wijsheid voor hun legitieme gebruik geschikt. Ze inspireert, ontwikkelt en veredelt alle fijnbesnaarde gevoelens van genegenheid, vreugde, genot, en de aanverwante gevoelens en eigenschappen in ons karakter. Ze inspireert tot deugd, vriendelijkheid, goedheid, tederheid, zachtmoedigheid en naastenliefde. Ze ontwikkelt schoonheid van gestalte en gelaatstrekken. Ze draagt bij tot gezondheid, vitaliteit, levendigheid en sociaal gevoel. Ze stimuleert alle lichamelijke en verstandelijke vermogens van de mens. Ze schenkt de zenuwen veerkracht. Kortom, ze is als het ware merg voor de beenderen, vreugde voor het hart, licht voor de ogen, muziek voor de oren en leven voor het hele wezen.’ (Key to the Science of Theology [1979], p. 61.)

Moroni 10:20–21. Geloof, hoop en naastenliefde

  • Ouderling Joseph B. Wirthlin (1917–2008) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat de ontwikkeling van geloof, hoop en naastenliefde stapsgewijs verloopt:

    ‘Als we ons aan Gods geboden houden, zijn geloof, hoop en naastenliefde ons deel. Die deugden zullen “zich op [onze] ziel vormen als dauw uit de hemel” [LV 121:45], en wij maken ons gereed om met vertrouwen voor onze Heer en Heiland, Jezus Christus, te staan, “onberispelijk en vlekkeloos” [1 Petrus 1:19]. (…)

    ‘Deze deugdzame, liefelijke en prijzenswaardige eigenschappen streven wij na. We kennen allen de uitspraak van Paulus: “De liefde vergaat nimmermeer” [1 Korintiërs 13:8]. We hebben beslist een onuitputtelijke geestelijke kracht in ons leven nodig. Moroni tekende de openbaring op “dat geloof, hoop en naastenliefde [ons] tot [de Heer] voeren — de bron van alle gerechtigheid” [Ether 12:28].

    ‘De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, de herstelde kerk van de Heer op aarde, voert ons tot de Heiland en helpt ons deze goddelijke eigenschappen te ontwikkelen, voeden en versterken.’ (Zie De Ster, januari 1999, p. 29.)

Moroni 10:22. ‘Wanhoop komt door ongerechtigheid’

  • President Ezra Taft Benson (1899–1994) heeft het volgende gezegd over de noodzaak om goed te doen en zo wanhoop te vermijden: ‘In het Boek van Mormon lezen we: “Wanhoop komt door ongerechtigheid.” (Moroni 10:22.) “Als ik iets goeds doe dan voel ik me goed,” zei Abraham Lincoln, “en als ik iets slechts doe dan voel ik me slecht.” Zonde drijft ons tot wanhoop en moedeloosheid. Hoewel iemand tijdelijk genot uit zonde kan halen, is het eindresultaat ellende en verdriet. “Goddeloosheid heeft nooit geluk betekend.” (Alma 41:10.) Zonde drijft een wig tussen ons en God en is deprimerend voor onze geest. Wij doen er dus goed aan onszelf af te vragen of wij wel in overeenstemming met alle wetten van God leven. Iedere gehoorzaamde wet brengt een bepaalde zegening. Iedere gebroken wet brengt een bepaalde bezoeking. Wie zwaar belast zijn met wanhoop, dienen tot de Heer te komen, want zijn juk is zacht en zijn last is licht. (Zie Matteüs 11:28–30.)’ (‘Do Not Despair’, Ensign, oktober 1986, p. 2.)

Moroni 10:27. ‘Gij zult mij zien voor het gerecht Gods’

  • Verscheidene profeten hebben gevoeld dat ze tot de lezers van het Boek van Mormon moesten getuigen dat zij ons op de dag des oordeels zullen zien, wanneer de Heer van de waarheid van hun woorden tot ons zal getuigen. Anderen in het Boek van Mormon die een soortgelijke opmerking maakten, zijn Nephi (zie 2 Nephi 33:10–14), Jakob (zie Jakob 6:12–13) en Mormon (zie Mormon 3:20–22).

Moroni 10:31–32. ‘Komt tot Christus en wordt vervolmaakt in Hem’

  • Toen Ouderling William R. Bradford lid van de Zeventig was, heeft hij beschreven waarom we Moroni’s laatste raad behoren op te volgen:

    Afbeelding
    Tekening van Jezus Christus

    Dale Kilbourn, © IRI

    ‘Proberen rechtschapen te leven brengt veel vreugde en geluk met zich mee. Eenvoudig gezegd, het is Gods plan dat zijn kinderen naar deze aarde komen en al het mogelijke doen om zijn wetten te leren en te gehoorzamen. Na alles wat zij kunnen doen, is dan het verlossende werk van de Heiland, Jezus Christus, genoeg om alles te doen wat zij niet zelf konden doen. (…)

    ‘Proberen rechtschapen te leven betekent alles in gehoorzaamheid proberen te doen. Als we dat doen, komt die innerlijke vrede en geruststelling dat daardoor Gods plan voor ons verwezenlijkt zal worden. Niets anders kan die vreugde en dat geluk brengen dan te weten dat we al het mogelijke doen om rechtschapen te worden.’ (Liahona, januari 2000, pp. 103–104.)

  • Aan het einde van een algemene conferentie verwees president Gordon B. Hinckley naar de noodzaak dat we tot de Heiland komen door anderen tot zegen te zijn: ‘Ik bid dat wat u hebt gehoord en gezien iets goeds teweeg zal brengen in uw leven. Ik bid dat ieder van ons een beetje vriendelijker, een beetje attenter, een beetje hoffelijker zal zijn. Ik bid dat we onze tong in bedwang zullen houden en onze woorden niet door boosheid zullen laten ingeven, iets wat we later zouden betreuren. Ik bid dat we de wilskracht mogen hebben om de andere wang toe te keren, en de tweede mijl te gaan bij het sterken van de zwakke knieën van hen die in nood verkeren.’ (Liahona, november 2003, p. 103.)

Moroni 10:32–33. ‘Door de genade Gods’

  • Ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat goede werken met de genade van Christus gepaard moeten gaan: ‘Alleen door de oneindige verzoening van Jezus Christus kan men de gevolgen van verkeerde keuzes overwinnen. (…) Hoe hard we ook werken, hoe goed we ook gehoorzamen, hoeveel goede dingen we ook in dit leven doen, het zou allemaal niet genoeg zijn zonder Jezus Christus en zijn liefdevolle genade. We kunnen het koninkrijk van God niet op eigen houtje verdienen — wat we ook doen. Helaas zijn er mensen in de kerk die zo bezig zijn met goede werken verrichten, dat ze vergeten dat die werken — hoe goed ze ook mogen zijn — vruchteloos zijn, tenzij ze met een volledige afhankelijkheid van Christus gepaard gaan.’ (‘Building Bridges of Understanding’, Ensign, juni 1998, p. 65.)

Moroni 10:34. Eveneens een testament aangaande Jezus Christus

  • Op de titelpagina van het Boek van Mormon staat dat het Boek van Mormon onder meer dient ‘ter overtuiging van de Joden en de andere volken dat Jezus de Christus is’. Overweeg als overtuigend bewijs daarvan eens het volgende: van de 6607 verzen in het Boek van Mormon verwijzen er 3925 naar de naam van Jezus Christus. Dat betekent dat gemiddeld ongeveer eens per 1,7 verzen een vorm van Christus’ naam genoemd wordt.’ (Zie Susan Ward Easton, ‘Names of Christ in the Book of Mormon’, Ensign, juli 1978, pp. 60–61.)

    Afbeelding
    De herrezen Christus met de drie Nephieten

Stof tot nadenken

  • Welke gaven van de Geest hebt u naar uw gevoel in deze fase van uw leven nodig? Wat kunt u doen om die gaven volgens de belofte van uw hemelse Vader te ontwikkelen of te ontvangen?

  • Hoe begrijpt u door Moroni 10 beter wat het betekent om ‘tot Christus te komen’? (Moroni 10:30.)

  • In welke opzichten heeft uw studie van het Boek van Mormon u ‘dichter bij God’ gebracht? (Inleiding tot het Boek van Mormon. Noem enkele passages die een bijzondere betekenis voor u hebben.

  • Wat is het verband tussen de genade van Christus en ons doel van volmaking?

Voorgestelde opdrachten

  • Stel een tijd en schema vast om het Boek van Mormon dagelijks per onderwerp of hoofdstuk te lezen.

  • Lees uw patriarchale zegen nog eens. Bespreek vervolgens met mensen die u het beste kennen, zoals uw familieleden, met welke geestelijke gaven onze hemelse Vader u volgens hen heeft gezegend. Maak een plan om die gaven en andere gaven die u verlangt, te ontwikkelen. (Opmerking: uw patriarchale zegen is persoonlijk en heilig en behoort niet met vrienden besproken te worden.)