Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 13: Houd u aan de waarheid om niet misleid te worden


Hoofdstuk 13

Houd u aan de waarheid om niet misleid te worden

Wij moeten ons houden aan de zuivere, ware beginselen van het evangelie van Jezus Christus en de valse leringen en dwalingen van misleiders vermijden.

Uit het leven van Joseph F. Smith

Joseph F. Smith was nog maar enkele maanden terug van een zending naar Groot-Brittannië toen president Brigham Young hem voor de derde keer op zending riep – voor de tweede keer naar Hawaii. Omdat hij vloeiend Hawaiiaans sprak, vroeg president Young hem om als tolk op te treden voor de ouderlingen Ezra T. Benson en Lorenzo Snow, beiden lid van het Quorum der Twaalf Apostelen. Toen zij in het voorjaar van 1864 vertrokken naar Hawaii, was Joseph F. Smith 24 jaar.

Joseph F. Smith heeft eens over die zending gezegd: ‘Het bijzondere doel van onze opdracht [was] om een halt toe te roepen aan de frauduleuze activiteiten van [een] oplichter (…) die de (…) [Hawaiiaanse] leden van de kerk misleidde, niet alleen in leerstellige zaken, maar ook in zijn grotesk vals voorwenden van eigen macht en gezag. Hij had de kerk naar eigen inzicht gereorganiseerd, twaalf apostelen en andere functionarissen geordend, welke ordeningen hij verkocht had, en hij presenteerde zichzelf voor het volk als een priesterlijk en koninklijk heerser die zij nederig eer moesten brengen. Wij confronteerden hem met zijn misdaden, klaagden hem wegens zijn misdaden aan, en werkten hard om hem terug te winnen, maar hij bleek vasthoudend en onbekeerlijk te zijn, en werd daarom afgesneden van de kerk. Vervolgens staken wij onze energie in het terugwinnen van hen die hij misleid had. In dat werk waren wij, met de zegen van God, uitermate succesrijk.’1 Toen de ouderlingen Benson en Snow de eilanden verlieten, bleef Joseph F. Smith tot de volgende winter achter om de kerkaangelegenheden verder in orde te brengen. Gedurende die tijd gaf hij de leden van de kerk raad die door de afvallige op een dwaalspoor waren gebracht maar zich wilden bekeren. De rest van zijn leven leerde president Smith de heiligen hoe belangrijk het is om valse leerstellingen te herkennen en te weerstaan.

Leringen van Joseph F. Smith

Heiligen der laatste dagen moeten zich houden aan de waarheid, wat er ook gebeurt

We zouden inmiddels voldoende ervaring moeten hebben om te beseffen dat niemand, geen enkele persoon of groep, geen enkele geheime organisatie voldoende kracht en macht heeft om de doeleinden van de Almachtige te dwarsbomen of de koers van zijn werk te veranderen. Vele, vele mensen zijn in het verleden opgestaan, en veel van die mensen hebben het onjuiste denkbeeld gekregen dat zij een geweldige hervorming in de kerk tot stand zouden brengen; zij verwachtten dat alle mensen binnen korte tijd hun banier, hun waarheidsbanier zouden verlaten waarom zij zich hadden vergaderd vanaf het begin van de kerk tot aan die tijd. Die mensen dachten dat de mensen de ‘nieuwe herders’ zouden volgen, maar het volk van God kent de stem van de ware Herder en zij zullen de stem van de vreemdeling niet volgen, noch de raad van hem die gezag op zich neemt dat hem niet toebehoort. Zij zullen nooit zo iemand volgen. De heiligen der laatste dagen kennen de geest van het evangelie, zij begrijpen de Geest van waarheid. Zij hebben hun plicht geleerd en zullen vasthouden aan de waarheid, wat er ook gebeurt.

Vanaf het begin tot nu toe zijn wij met de hele wereld geconfronteerd; en de hele wereld is, min of meer, in opstand gekomen tegen het werk van de Heer, niet alleen vanwege haat, niet alleen vanwege de bedoeling of het verlangen in hun hart om kwaad te doen of de waarheid te bestrijden, maar omdat zij de waarheid niet kenden, en omdat zij niet wisten wat zij deden. Velen zijn misleid door de stem van valse herders, en zijn misleid door verkeerde invloeden. Zij zijn misleid; zij kennen de waarheid niet; noch begrijpen zij wat zij doen, en daarom stellen zij zich als het ware op tegen de waarheid, tegen het werk van de Heer; zo is het al vanaf het begin. Vanaf de dag dat de profeet Joseph Smith voor het eerste verteld heeft over zijn visioen tot nu, heeft de vijand van alle rechtschapenheid, de vijand van waarheid, van deugd, van eer, van oprechtheid en reinheid van leven, de vijand van de enige ware God, de vijand van rechtstreekse openbaring van God en van de inspiratie die uit de hemel tot de mens komt, zich tegenover dit werk opgesteld.

U hebt nooit een goed mens gezien die zich tegenover de zaak van Zion opstelde – zeker niet de vriend van rechtschapenheid, de vriend van openbaring, de vriend van God, de vriend van waarheid, de vriend van een rechtschapen en reine levenswijze, de vriend van rechtschapenheid, de vriend van de wijsheid om waarheid van dwaling te onderscheiden en licht van duisternis. Zich opstellen tegenover de zaak van Zion is hetzelfde als zich opstellen tegenover God, tegenover openbaring van God, tegenover de Geest die alle mensen naar alle waarheid leidt die uit de bron van licht en intelligentie komt, tegenover het beginsel dat de mensen samenbrengt en hen ertoe brengt hun zonden te verzaken, de rechtschapenheid te zoeken, God met heel hun hart, verstand en sterkte lief te hebben en hun naasten lief te hebben als zichzelf.2

Pas op voor valse leerstellingen

Er zijn altijd enkele mensen die de macht van God willen beperken tot de macht van de mens, en wij hebben er enkelen onder ons, en zij bevinden zich ook onder onze onderwijzers op school. Zij willen dat u de geïnspireerde verhalen uit de Schriften niet gelooft waarin staat dat de wind en de golven onderworpen zijn aan de macht van God; noch dat u de bewering gelooft dat de Heiland duivels uitwierp, doden opwekte, of wonderen verrichtte, zoals de genezing van de melaatse, maar dat dit een mythe is. Zij willen u laten geloven dat God en zijn Zoon Jezus Christus niet in eigen persoon aan Joseph Smith verschenen zijn, maar dat dit slechts een mythe is – maar wij weten beter: de Geest heeft tot ons getuigd dat het de waarheid is. En ik zeg, pas op voor mensen die tot u komen met ketterijen zoals dat de dingen door de natuurwetten uit zichzelf ontstaan en dat God geen macht heeft.3

Onder de heiligen der laatste dagen is het verkondigen van valse leerstellingen in de vermomming van evangeliewaarheden te verwachten van twee soorten mensen, en vrijwel uitsluitend van hen. Zij zijn:

Ten eerste: de hopeloos onwetenden, zij die een gebrek aan intelligentie hebben vanwege hun luiheid, die nauwelijks moeite doen, als zij dat al doen, om zichzelf te verbeteren door te lezen en te studeren – zij die besmet zijn met een vreselijke ziekte die zich tot een ongeneeslijke aandoening kan ontwikkelen, namelijk luiheid.

Ten tweede: de hoogmoedige snoevers, die lezen bij het licht van hun eigen ijdelheid; die interpreteren op basis van zelfgemaakte regels; die zichzelf tot wet zijn, en zich aldus opstellen als de enige rechter van hun eigen daden. Zij zijn gevaarlijker onwetenden dan de eerstgenoemden.

Hoed u voor de luien en de hoogmoedigen.4

De heiligen der laatste dagen zouden nu zo langzamerhand zo gevestigd moeten zijn in de overtuiging dat God zijn kerk voor de laatste keer blijvend op aarde gevestigd heeft, en dat die niet meer zal worden weggenomen of vernietigd; en dat Gods huis een huis van orde is, van wetten, van regelmaat; dat grillige verstoorders met een rusteloos temperament die, door hun onwetendheid en egoïsme, ijdele kletsers zijn geworden, maar blijk geven van de grootse aanmatiging dat zij profetische vermogens en andere geestelijke eigenschappen en gaven zouden hebben, geen invloed op hen zouden moeten hebben, noch zouden de heiligen zich door dergelijke lieden en hun theorieën moeten laten verontrusten. De kerk van Christus is bij de heiligen. Zij heeft de wet van God voor haar bestuur en voortzetting. Zij bezit alle middelen voor het rechtzetten van alles wat verkeerd of dwaling is, wat van tijd tot tijd kan voorkomen, en dat zonder anarchie of zelfs revolutie; zij kan het doen door het proces van evolutie - door ontwikkeling, door een toename van kennis, wijsheid, geduld en naastenliefde.

De presiderende quorums van de kerk zullen altijd uit dergelijke mannen bestaan. Ze zullen dusdanig worden uitgekozen dat de heiligen verzekerd kunnen zijn dat het beleid van hen aan wie het bestuur van de kerkaangelegenheden wordt toevertrouwd, gekenmerkt zal worden door degelijke wijsheid, rechtvaardigheid en het consciëntieus nakomen van plichten.5

Vanaf de tijd van Hiram Page (Leer en Verbonden 28) zijn er in verschillende perioden manifestaties van misleidende geesten aan leden van de kerk geweest. Soms zijn dat mensen geweest die door overtreding een makkelijke prooi waren geworden voor de aartsmisleider. Op andere tijden worden mensen die er prat op gaan de regels, verordeningen en ceremonieën van de kerk strikt na te komen, misleid door valse geesten die een invloed uitoefenen die zo goed datgene imiteert wat uit een goddelijke bron komt, dat zelfs die mensen, die denken dat zij ‘de uitverkorenen’ zijn, het moeilijk vinden om het essentiële verschil te onderscheiden [Matteüs 24:24]. Satan zelf had zichzelf getransformeerd om eruit te zien als ‘een engel des lichts’ [2 Korintiërs 11:14; 2 Nephi9:9].

Als visioenen, dromen, talen, profetie, ingevingen of welke andere bijzondere gave of inspiratie iets overbrengt dat niet overeenstemt met de aanvaarde openbaringen van de kerk, of indruist tegen de beslissingen van haar gevestigde autoriteiten, dan kunnen de heiligen der laatste dagen weten dat het niet van God is, hoe plausibel het ook mag overkómen. Bovendien moeten zij ook begrijpen dat aanwijzingen voor de leiding van de kerk door openbaring zullen komen, door het hoofd. Alle getrouwe leden hebben recht om van de Heilige Geest inspiratie te ontvangen voor zichzelf, hun gezin en allen die zij volgens hun aanstelling en ordening moeten presideren. Maar alles wat niet overeenstemt met dat wat door het hoofd van de kerk van God komt, mag niet ontvangen worden als zijnde gezaghebbend of betrouwbaar.6

De gaven van de Geest en de machten van het heilig priesterschap zijn van God. Zij zijn gegeven om de mensen tot zegen te zijn, om ze aan te moedigen en hun geloof te sterken. Dat weet Satan heel goed. Daarom probeert hij met imitatie-openbaringen de kinderen van God te verblinden en misleiden. Bedenk wat de tovenaars in Egypte presteerden in hun pogingen om de farao te misleiden met betrekking tot de goddelijke aard van de zending van Mozes en Aaron. (…)

Dat de macht om wonderen tot stand te brengen ook van een kwade bron kan komen, wordt door Christus gezegd in zijn profetie aangaande het grote oordeel: ‘Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid’ (Matteüs 7:22-23).

Het gevaar en de macht van het kwaad in hekserij schuilt niet zozeer in de hekserij zelf, als wel in de dwaze lichtgelovigheid waarmee bijgelovige mensen de beweringen erover aannemen. Het is belachelijk om te geloven dat de duivel een onschuldige man of vrouw kan kwetsen of verwonden, vooral als hij of zij lid is van de kerk van Christus – [tenzij] die man of vrouw gelooft dat een dergelijke invloed hem of haar kwaad kan doen. Als zij een dergelijk denkbeeld hebben, dan kunnen zij zich makkelijk aan hun eigen bijgeloof overgeven. Er schuilt geen macht in de hekserij zelf, alleen voor zover het geloofd en aanvaard wordt.7

Vermijd godsdienstige stokpaardjes

Broeders en zusters, zorg dat u geen godsdienstige stokpaardjes hebt. Stokpaardjes zijn gevaarlijk in de kerk van Christus. Zij zijn gevaarlijk omdat zij bepaalde beginselen of denkbeelden teveel voorrang geven boven andere, ten nadele van andere, die daardoor minder belangrijk lijken, terwijl ze net zo belangrijk zijn, net zo bindend en net zoveel heil brengen als de leerstellingen of geboden die men de voorkeur geeft.

[Godsdienstige] stokpaardjes geven hun die ze hebben een verkeerde blik op het evangelie van de Verlosser. Zij vervormen zijn beginselen en leringen en verstoren de verhoudingen daartussen. Het is een onnatuurlijke visie. Elk beginsel en gebruik dat God geopenbaard heeft, is essentieel voor het heil van de mens. Een ervan onterecht voorop zetten, en daarmee alle andere verbergen en minder aandacht schenken, brengt ons heil in gevaar, want het verduistert onze gedachten en ons begrip. Een dergelijke mening, ongeacht wat het onderwerp is, geeft ons oogkleppen, verzwakt ons geestelijk begrip en verduistert onze gedachten. Met als gevolg dat de persoon die last heeft van die perversiteit en beperking van zijn visie, zijn broeders verkeerd beoordeelt en zich openstelt voor de geest van afvalligheid. Hij is niet oprecht voor de Heer.

Wij hebben deze moeilijkheid opgemerkt: dat heiligen die een stokpaardje hebben, eerder geneigd zijn om hun broeders en zusters te veroordelen die zich niet zo ijverig bezighouden met hun lievelingstheorie als zij zelf. De persoon die alleen aan het woord van wijsheid denkt, is geneigd om elk ander lid van de kerk dat onbevooroordeeld staat tegenover het belang van andere evangelieleerstellingen, onbeperkt te bekritiseren.

Er is nog een ander aspect aan deze moeilijkheid: de persoon met een stokpaardje is al gauw geneigd om een houding aan te nemen alsof hij beter is dan een ander, om opgeblazen en verwaand te worden en met wantrouwen, of misschien zelfs met ergere gevoelens, te kijken naar zijn broeders en zusters die deze ene wet niet zo volmaakt naleven. Dat gevoel kwetst zijn mededienstknechten en mishaagt de Heer. ‘Hovaardij gaat vooraf aan het verderf, en hoogmoed komt voor de val’ (Spreuken 16:18).

Enkele grote waarheden in het plan van verlossing zijn fundamenteel. Zij kunnen niet genegeerd worden; geen enkele andere kan voorrang krijgen. Het vaderschap van God, de werkzaamheid van de verzoening van onze Heer en Heiland, de herstelling van het evangelie in deze laatste dagen, moeten wij alle met heel ons hart aanvaarden. Wij kunnen een gebrek aan geloof in die essentiële leerstellingen niet compenseren door de meest absolute onthouding van ongezonde zaken, door de strenge betaling van onze tiende ‘van […] de dille en de komijn’ [zie Matteüs 23:23], of door het nakomen van welke andere uiterlijke verordening dan ook. De doop zelf brengt zonder geloof in God niets teweeg.8

Het bezit van waarheid bevrijdt ons van zonde en duisternis

Opdat wij niet misleid worden, tot dwaling geleid, heen en weer worden geslingerd door iedere wind van leer, het valse spel van de mensen, hun sluwheid die tot dwaling verleidt, of de valse roep volgen ‘Zie, hier is de Christus, of: Hier’ [zie Matteüs 24:23], heeft God de ware orde van communicatie tussen zichzelf en de mens ingesteld, en heeft Hij die in deze kerk gevestigd. De hele mensheid doet er goed aan om naar die waarheid te luisteren, opdat zij niet misleid worden. Dat wat hiermee overeenstemt, is van God. Dat wat hiertegen indruist, is van beneden.9

Het dagelijkse gebruik (…) om goddelijke genade en vergeving te vragen, geeft ons macht om aan kwaad te ontkomen, kwaad dat alleen overwonnen kan worden door zich er veilig van terug te trekken.10

Er is absoluut geen enkele mogelijkheid voor iemand die de Heilige Geest bij zich heeft om zelfs maar te geloven dat [hekserij en andere dergelijke soorten kwaad] enige invloed op hem kunnen hebben. Wie de Heilige Geest bij zich heeft, die heeft de absolute verzekering tegen alle invloeden van het kwaad.11

Ik geloof dat de meeste heiligen der laatste dagen toenemen in geloof. Ik geloof ook dat de .meeste heiligen der laatste dagen verstandig genoeg zijn, dat zij voldoende intelligentie hebben en in voldoende mate de Geest van de levende God in hun hart hebben, dat zij waarheid van dwaling kunnen onderscheiden, en licht van duister. En ik wil zeggen dat ik geloof dat zij verstandig genoeg zijn om zich te houden aan de eenvoudige, zuivere en ware beginselen van het evangelie van Jezus Christus, in plaats van acht te slaan op de grillen van filosofen, wetenschappers of wie dan ook. Er is geen wetenschap of filosofie die de waarheid van de almachtige God overtreft.

De Heer heeft gezegd: ‘[Mijn] woord is de waarheid’ [zie Johannes 17:17]. En dat is het ook. En ik geloof dat de heiligen der laatste dagen genoeg weten van het woord van God om te weten dat het zijn woord is als zij het zien, en om alles te negeren dat niet van Hem is, en om zich te houden aan het woord van God, want dat is waarheid. Zoals de Heiland heeft gezegd: ‘Als gij in mijn woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken’ [zie Johannes 8:31-32].

Ik geloof dat de heiligen der laatste dagen, en vooral de leidinggevenden in Israël, voldoende kennis en begrip van de evangeliebeginselen hebben om de waarheid te weten, en zij worden vrij door die te bezitten – vrij van zonde, vrij van dwaling, vrij van duisternis.12

Studiesuggesties

  • Hoe kunnen we vermijden dat we ‘misleid worden door de stem van valse herders’ en kunnen we de stem van de ware Herder herkennen? Hoe kunnen wij daardoor beter ‘vasthouden aan de waarheid, wat er ook gebeurt’?

  • Hoe kunnen wij actie ondernemen tegen de invloeden in onze gemeenschap die ‘zich opstellen tegenover het werk van de Heer’?

  • Op welke manieren proberen de mensen tegenwoordig ‘de macht van God te beperken tot de macht van de mens’?

  • Hoe kan hoogmoed ons tot dwaling leiden? Hoe kan luiheid dat ook? Waarom is het belangrijk dat wij niet misleid worden door de ‘verkondiging van valse leerstellingen’ door ‘de luien en de hoogmoedigen’?

  • Welke waarschuwingen heeft de Heer gegeven aan hen die voorgeven ‘profetische vermogens’ te hebben? (Zie ook LV 42:11.)

  • In welke opzichten kunnen godsdienstige stokpaardjes gevaarlijk zijn voor zowel individuele leden als voor de hele kerk? Waarom is strikt naleven van welke ‘uiterlijke verordening dan ook’ onvoldoende compensatie voor een gebrek aan geloof in de ‘essentiële leerstellingen’?

  • Hoe kunnen wij vermijden dat we misleid worden en ‘heen en weer geslingerd worden door elke wind van leer’?

  • In hoeverre worden wij vrij als we de waarheid bezitten? Hoe kunnen wij de gave van de Heilige Geest gebruiken om goed van kwaad te onderscheiden en alle kwade invloeden te weerstaan?

Noten

  1. James R. Clark, Messages of the First Presidency of The Church of Jesus Christ of Latter-day Saints, 6 delen (1965-1975), deel 4, blz. 20-21.

  2. Conference Report, april 1909, blz. 3-4; alinea-indeling toegevoegd.

  3. Gospel Doctrine, 53 ed. (1939), blz. 372.

  4. Gospel Doctrine, blz. 373.

  5. Gospel Doctrine, blz. 381.

  6. Messages of the First Presidency, deel 4, blz. 285.

  7. Gospel Doctrine, blz. 376–377.

  8. Gospel Doctrine, blz. 116–17.

  9. Gospel Doctrine, blz. 381.

  10. Gospel Doctrine, blz. 374.

  11. Gospel Doctrine, blz. 377–78.

  12. Conference Report, april 1911, blz. 7; alinea-indeling toegevoegd.