Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 18: Kuisheid en reinheid


Hoofdstuk 18

Kuisheid en reinheid

De Heer gebiedt ons om rein te zijn en de heiligheid van het huwelijksverbond te respecteren.

Uit het leven van Joseph F. Smith

President Joseph F. Smith was in 1875 erg verdrietig toen hij, als president van de Europese Zending, een zendeling moest ontheffen die de wet van kuisheid had overtreden. Toen hij nadacht over het berouw en verdriet dat de jongeman moest doormaken, schreef hij: ‘Zo kan een mens bijna een zending vervullen of een leven lang eerbaar en getrouw leven, en op het laatste moment, als het ware door één enkele daad of misdaad, of dwaasheid, of fout, alles overhoop gooien en het allemaal in een moment vernietigen, waarmee hij alle zoetheid in de beker des levens verandert in gal en bitterheid.’

Vervolgens dacht president Smith aan zijn dankbaarheid voor de beschermende hand van de Heer die hem geholpen had om zijn verbonden trouw te blijven. ‘O, hoe dank ik mijn God voor zijn beschermende, wakende zorg, (…) die mij behoed heeft voor de dodelijke zonden van de wereld, en vele duizenden keren voor mijn eigen zwakheden en neiging tot het begaan van vergissingen.’ Hij was vastbesloten om iemand te zijn die ‘zijn medemens recht aan kan kijken, met een rein geweten rechtop voor God staan met eerlijke, ware trots, zedelijk en seksueel rein.’ Hij verheugde zich dat hij leefde ‘in de zuivere, onbevlekte liefde’ van zijn gezinnen en zei: ‘Ik zou hun liefde en vertrouwen nooit misbruiken, al kostte het me alles wat ik bezat en was.’1

Leringen van Joseph F. Smith

Kuisheid geeft de volken der aarde kracht en macht

Wij geloven dat God leeft en dat Hij rechter is van de levenden en de doden. Wij geloven dat zijn oog op de wereld gericht is, en dat Hij zijn kruipende, dwalende en zwakke kinderen op deze aarde ziet. Wij geloven dat wij hier zijn als gevolg van zijn plan (…); dat wij hier zijn om aan onze bestemming te voldoen en niet om aan grillen toe te geven of aan de bevrediging van de lusten van het sterfelijk lichaam.2

Persoonlijke reinheid en fatsoenlijke gedachten (…) zijn de basis van alle goede handelingen. Ik zou willen dat alle jonge [mensen] zouden inzien hoe waardevol dat is, en hoe waardevol het is om hun jonge jaren in de dienst van de Heer te besteden. Groei, ontwikkeling, vooruitgang, zelfrespect, de achting en bewondering van de mens volgen een natuurlijke koers in onze jeugd. De Heiland heeft hierin een buitengewoon voorbeeld gegeven en was al jong bezig met de dingen van zijn Vader. (…) De profeet Samuël had zichzelf zo goed voorbereid door een reine jeugd vol zelfrespect dat hij volmaakt was afgestemd op de influisteringen van God.3

Er lijkt iets meer te zijn dan het menselijk verstand kan beredeneren waarom kuisheid de volken der aarde kracht en macht geeft, maar toch is het zo.4

Wij geloven in een kuisheidsnorm voor mannen en vrouwen. Als men de reinheid verwaarloost in zijn leven, worden wij net zozeer overstroomd door alle andere gevaren als rivieren wanneer de sluisdeuren open worden gedaan.5

Met heilige ijver willen wij de enorme omvang van seksuele zonden beklemtonen. Hoewel zij die de wil van God niet kennen ze vaak als onbelangrijk beschouwen, zijn ze in zijn ogen een gruwel, en als wij zijn bevoorrechte volk willen blijven, dan moeten we ze mijden als waren ze de poorten van de hel. De kwade gevolgen van deze zonden zijn zo duidelijk in slechtheid, misdaad, ellende en ziekten dat men zou denken dat allen, zowel jong als oud, ze moesten doorhebben en aanvoelen. Ze vernietigen de wereld. Als wij behouden willen worden, moeten we ze verafschuwen, ze mijden, en ons er niet in het minst mee bezig houden, want ze verzwakken en ontkrachten, ze doden de mens in geestelijk opzicht, ze maken hem ongeschikt voor het gezelschap van de rechtvaardigen en de tegenwoordigheid van God.6

Wij houden vol dat seksuele zonde in de categorie individuele zonden in ernst alleen overtroffen wordt door het vergieten van onschuldig bloed. (…) Wij verkondigen dit als het woord van de Heer: ‘Gij zult niet echtbreken’ [Exodus 20:14]. ‘Hij, die een vrouw aanziet om haar te begeren, of wie in zijn hart overspel zal doen, zal de Geest niet hebben, maar het geloof verloochenen’ [LV 63:16].7

Net als veel lichamelijke ziekten, brengen seksuele misdaden een hele lijst andere nare gevolgen met zich mee. Zoals de fysieke uitwerking van dronkenschap de degeneratie van cellen omvat, en de verstoring van de essentiële lichaamsfuncties, waardoor het lichaam open staat voor elke malaise waaraan het blootgesteld wordt, waarbij bovendien de weerstand tot zelfs een fataal tekort verlaagd wordt, stelt onkuisheid de ziel open voor verscheidene geestelijke ziekten en berooft het de ziel van zowel weerstand als herstellingsvermogen. De overspelige generatie uit de tijd van Christus was doof voor de stem van waarheid. En door de zieke toestand van hun geest en hart, verlangden zij tekens en verkozen zij nietszeggende fabels boven de boodschap van heil [zie Matteüs 16:4].8

Bovendien bestraft onkuisheid niet alleen degene die de overtreding begaat, maar het strekt zijn niet aflatende straf uit tot de derde en de vierde generatie, waarbij niet alleen de overtreder een wrak wordt, maar waarbij misschien wel vele mensen in zijn rechtstreekse afstammingslijn geraakt worden, waarbij familiebanden verbroken worden, harten van ouders gebroken worden, en hun leven overweldigd wordt door een zwarte golf van verdriet.9

De wet van kuisheid is van essentieel belang voor alle mensen

De wet van kuisheid is van het allergrootste belang, zowel voor kinderen, mannen als vrouwen. Het is een beginsel dat voor alle kinderen van God van essentieel belang is, van de wieg tot het graf. God heeft verschrikkelijke straffen staan op de overtreding van de wet van kuisheid, van deugd, van reinheid. Is de wet van God van kracht onder de mensen, dan zullen zij die niet absoluut rein en onbevlekt zijn, worden afgesneden - zowel mannen als vrouwen. Wij verwachten van de vrouwen dat ze rein zijn, we verwachten van hen dat ze onbevlekt zijn, en het is net zo nodig en belangrijk voor de man om rein en deugdzaam te zijn als voor de vrouw.10

Wachten om de Heer te dienen tot de wilde haren van de jeugd er niet meer zijn, is laakbaar. (…) Het is veel beter als een mens zich laat van het kwaad afkeert, dan dat hij zijn hele leven in zonde doorbrengt, maar (…) er schuilt berouw en hartzeer in een late bekering van de dwaasheden en zonden van de jeugd.11

Het is een betreurenswaardig feit dat de maatschappij volhardt in het harder beoordelen van vrouwen dan mannen in aangelegenheden van seksuele overtredingen. Welk zwak excuus, om nog maar niet te spreken van rechtvaardiging, is er te vinden voor deze ongehoorde, laffe discriminatie? (…)

Als de vrouw zondigt, is het duidelijk dat zij daaronder zal lijden, want het is zeker dat ze daarvoor gestraft wordt, of dat nu onmiddellijk of later is. Maar voor zover de onrechtvaardigheid van de man haar opzadelt met de consequenties van zijn zonden, wordt hij veroordeeld wegens meervoudige schuld. En de man is grotendeels verantwoordelijk voor de zonden tegen het fatsoen en de deugd, terwijl de last daarvan al te vaak op de zwakkere deelneemster in de misdaad neerkomt. (…)

Wij aanvaarden zonder enig voorbehoud of beperking de bevestiging van de Godheid door middel van een Nephitische profeet vanouds: ‘Want Ik, de Here God, schep behagen in de kuisheid der vrouwen. En hoererij is Mij een gruwel; zo spreekt de Here der heirscharen’ (Jakob 2:28).12

Wij spreken ons uit tegen prostitutie, en tegen alle vormen van zedeloosheid. Wij zijn hier niet om welke vorm van zedeloosheid dan ook te bedrijven. Boven alles is seksuele zedeloosheid het verschrikkelijkst in Gods ogen. (…) Daarom verheffen wij onze stem tegen seksuele zedeloosheid en tegen alle vormen van zedeloosheid.13

Onze huwelijksgelofte is uiterst heilig

De wettige omgang van de seksen is verordineerd door God, niet alleen als de enige manier om de mensheid in stand te houden, maar tevens voor de ontwikkeling van de hogere zinnen en eigenschappen van de menselijke aard, die alleen verzekerd is door middel van de door liefde ingegeven omgang van man en vrouw. Het woord van de Schriften is uiterst duidelijk wat betreft de bedoeling en het gebod van God met betrekking tot de seksen. Het is niet goed dat de mens alleen is, en daarom is er geboden: ‘Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot een vlees zijn’ [zie Genesis 2:18, 24].

Het principe dat het huwelijk eerbaar is, dat is tegenwoordig nog net zo waar als toen het door de apostel vanouds werd gezegd [zie Hebreeën 13:4]. (…)

De seksuele vereniging is wettig in het huwelijk, en, als het met de juiste bedoeling wordt gedaan, is het eerbaar en heiligend. Maar zonder de huwelijksbanden is seksuele omgang een verlagende zonde die afschuwelijk is in de ogen van de Godheid.14

De beschaafde wereld wordt tegenwoordig overspoeld door een golf van zonde. Een belangrijke reden daarvoor is de verwaarlozing van het huwelijk. Het heeft in de ogen van de meerderheid zijn heiligheid verloren. Op zijn best is het een burgerlijke overeenkomst, maar vaker meer een ongeluk of een gril, of een manier om de passie te bevredigen. En wordt de heilige aard van het verbond genegeerd of uit het oog verloren, dan is volgens de huidige morele opvoeding van de massa minachting van de huwelijksgelofte slechts een kleinigheid, een onbeduidende misstap.15

Ontrouw aan de huwelijksgelofte is een vruchtbare bron voor scheidingen, met zijn lange lijst bijkomende vormen van kwaad, waarvan de schaamte en schande waarmee onschuldige kinderen worden opgezadeld, niet de minste zijn. De verschrikkelijke gevolgen van overspel kunnen niet beperkt worden tot de overtredende deelnemers. Of het nu openbaar bekend is of gedeeltelijk verborgen onder de mantel van schuldige geheimhouding, de resultaten hebben een grote, kwade invloed. De onsterfelijke geesten die naar de aarde gaan om er een tabernakel te ontvangen in de vorm van een lichaam van vlees, hebben het recht op een goede geboorte uit ouders die vrij zijn van de besmetting met seksuele verdorvenheid.16

Kuisheidszonden worden versterkt door het verbreken van heilige verbonden

Wij geloven dat de wet, zoals die gegeven is, algemeen is en van toepassing is op alle heiligen. Maar het is ongetwijfeld zo dat als er naast de eigenlijke overtreding van de wetten van kuisheid ook verbonden verbroken worden, de straf voor de dubbele overtreding in dit leven of het leven hierna overeenkomstig groter en ernstiger zal zijn.

Er is weleens gezegd dat er meer tinten groen zijn dan van enige andere kleur. En zo zijn wij ook van mening dat er meer niveaus van zonde zijn met betrekking tot de ongepaste omgang van de seksen dan van enig ander kwaad dat wij kennen. Zij allen omvatten een ernstige overtreding - de zonde tegen de kuisheid. Maar in talrijke gevallen wordt die zonde versterkt door het verbreken van heilige verbonden, waaraan soms nog bedrog, intimidatie of zelfs geweld wordt toegevoegd.

Al behoren al die zonden te worden afgekeurd en verafschuwd, toch kunnen we zelf onderscheid zien, zowel in bedoeling als in gevolgen, tussen de overtreding van een jong verloofd paar dat op een onbewaakt moment zonder voorbedachten rade tot zonde vervalt en de overtreding van een man die heilige plaatsen betreden heeft, daar heilige verbonden gesloten heeft en vervolgens bedenkt dat hij de vrouw van zijn naaste van haar deugd wil beroven door sluwheid of geweld, en die zijn kwade bedoeling uitvoert.

Er is niet alleen verschil tussen deze vormen van kwaad, als we naar het standpunt van de bedoeling kijken, maar er is ook verschil in de consequenties. (…) In [het geval van de man die verbonden gesloten heeft] zijn andere mensen op rampzalige wijze betrokken: gezinnen vallen uiteen, onschuldigen worden opgezadeld met ellende, de samenleving wordt er zelfs door geraakt (…); men doet zowel de levenden als de doden kwaad, en zelfs de ongeborenen, en de overtreders zijn niet bij machte om dat te herstellen of goed te maken.18

Het evangelie biedt hoop aan hen die vastbesloten zijn om rein te zijn

Alleen de boosaardigen en de werkelijk slechten verlangen niet naar reinheid. Zij houden niet van reinheid en waarheid. Ik weet niet of het mogelijk is voor wie dan ook om zich zo te verlagen dat hij alle achting verliest voor dat wat rein en kuis, goed en waar en goddelijk is. Ik geloof dat er zelfs in het hart van de boosaardigste en slechtste mensen soms nog wel een vonkje over is van de goddelijkheid die in de ziel van alle zonen van God geplaatst was. De mens kan zo verdorven worden dat hij niet meer dan nog slechts een glimp van de goddelijke inspiratie heeft die ernaar streeft om hem naar het goede te leiden en hem ertoe te brengen daarvan te houden; maar ik geloof niet dat er ook maar iemand in de wereld is die absoluut geen begrip van en bewondering voor het goede en reine meer heeft. Het is moeilijk te geloven dat een mens 20 ontaard kan raken dat hij alle verlangen verliest om ook goed en rein te worden, als dat mogelijk was, maar veel mensen hebben 2ich2elf overgegeven aan het kwaad en 2ijn tot de conclusie gekomen dat 2e geen kans meer hebben. Zolang er leven is, is er hoop, en zolang er bekering is, is er een kans op vergeving.19

Het evangelie van Je2us Christus is het door God ingestelde wondermiddel tegen de 2iekten waardoor de mensheid geplaagd wordt, en vooral tegen de gevreesde kwaal van seksuele 2onden.20

Dan zeggen wij tot u die zich bekeerd heeft van uw zonden, die met Christus in de doop begraven is, die is opgekomen uit het vloeibaar graf tot een hernieuwing van het leven, die geboren is uit water en Geest, en die een kind van de Vader is geworden, erfgenaam van God en mede-erfgenaam van Jezus Christus - wij zeggen tot u: als u de wetten van God onderhoudt, en ophoudt kwaad te doen, ophoudt onzedelijk te zijn, hetzij in seksueel of ander opzicht, ophoudt werelds te zijn, ophoudt ontrouw te zijn, en geloof hebt in God, gelooft in de waarheid en die ontvangt, en eerlijk bent voor God en de mens, dat u zult worden verheven en dat God u aan het hoofd zal stellen, net zo zeker als u die geboden onderhoudt. Wie de geboden van God onderhoudt, of u het nu bent of enig ander volk, zal verrijzen en niet vallen, zal leiden en niet volgen, zal- opwaarts gaan en niet neerwaarts. God zal hen verhogen en grootmaken voor de volken der aarde, en Hij zal hun zijn zegel van goedkeuring geven, zal hen zijn volk noemen. Dat is mijn getuigenis aan u.21

Studiesuggesties

  • Wat is de kuisheidswet van de Heer? In welke opzichten krijgen mensen door kuisheid ‘kracht en macht’?

  • Hoe kunnen wij ‘persoonlijke reinheid en gepaste gedachten’ koesteren? Hoe kan persoonlijke reinheid onszelf, onze gezinsleden en de wereld tot zegen zijn?

  • Waarom zou het overtreden van de wet van kuisheid ‘alleen overtroffen word [en] door het vergieten van onschuldig bloed’? (Zie ook Alma 39:5.)

  • Waaruit bestaat de lijst van ‘andere vormen van kwaad’ die gepaard gaat met overtredingen van de wet van kuisheid? In welk opzicht hebben overtredingen van de wet van kuisheid een uitwerking op veel meer mensen dan alleen de overtreders?

  • Wat kunnen we doen om ‘onze stem tegen seksuele zedeloosheid en tegen alle vormen van zedeloosheid’ te verheffen?

  • Met welke doelen is de ‘wettige omgang van de seksen […] verordineerd door God’?

  • Waarom is het verwaarlozen van de heiligheid van het huwelijk een ‘belangrijke reden’ voor de ‘golf van zonde’ die de ‘beschaafde wereld’ overspoelt?

  • In hoeverre vormt het overtreden van de wet van kuisheid een ‘dubbele overtreding’ voor hen die heilige verbonden met God hebben gesloten? Wat zijn de consequenties van die dubbele overtreding?

  • Welke hoop is er in het evangelie van Jezus Christus voor hen die vastbesloten zijn om zich te reinigen en de wet van kuisheid te onderhouden?

Noten

  1. Life of Joseph F. Smith, verz. door Joseph Fielding Smith (1938), blz. 450-451.

  2. Gospel Doctrine, 5e ed. (1939), blz. 312.

  3. Gospel Doctrine, blz. 334.

  4. Gospel Doctrine, blz. 274.

  5. Gospel Doctrine, blz. 313.

  6. Gospel Doctrine, blz. 275–276.

  7. Gospel Doctrine, blz. 310; alinea-indeling gewijzigd.

  8. Gospel Doctrine, blz. 309–310.

  9. Gospel Doctrine, blz. 335.

  10. Gospel Doctrine, blz. 273–274.

  11. Gospel Doctrine, blz. 335.

  12. Gospel Doctrine, blz. 309–310.

  13. Gospel Doctrine, blz. 312.

  14. ‘Unchastity the Dominant Evil of the Age’, Improvement Era, juni 1917, blz. 739.

  15. Gospel Doctrine, blz. 274.

  16. Gospel Doctrine, blz. 309.

  17. Gospel Doctrine, blz. 311.

  18. Gospel Doctrine, blz. 310–311.

  19. Gospel Doctrine, blz. 27–28.

  20. ‘Unchastity the Dominant Evil of the Age’, blz. 743.

  21. Gospel Doctrine, blz. 312.