2009
Een gul man
Oktober 2009


Uit het leven van de profeet Joseph Smith

Een gul man

Aangepast overgenomen uit Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (leergang Melchizedekse priesterschap en zustershulpvereniging, 2007), pp. 423–425.

Na hun verhuizing naar Nauvoo, in de staat Illinois, bouwden Joseph en Emma Smith een winkel. Het gebouw deed dienst als kantoor van Joseph en als bron van inkomsten voor het gezin.

Ik wil graag twintig pond meel, Emma.

Heb je verder nog iets nodig?

James was kort daarvoor met zijn zus en haar man, Henry, uit Engeland naar Nauvoo verhuisd. James was geen lid van de kerk.

We hebben de hele dag naar werk gezocht, Henry. Ik denk niet dat we iets zullen vinden.

Laten we de profeet om hulp vragen.

James had Joseph Smith nog nooit ontmoet, hij was zelfs niet eens dicht bij hem in de buurt geweest. Hij voelde al een hele sterke geest alleen al door naar hem te kijken.

Hij is echt een profeet van de allerhoogste God.

Broeders, wat kan ik vandaag voor u doen?

Meneer Smith, hebt u personeel nodig?

Kunt u een greppel graven?

We doen ons best.

Joseph bracht de mannen naar een stuk grond een eindje van de winkel af en rolde een meetlint uit.

Kunt u langs deze lijn een greppel van een meter breed en driekwart meter diep graven?

Toen ze klaar waren, riepen ze Joseph om het werk te bekijken.

Dat had ik zelf niet beter gekund. Kom maar met mij mee.

Joseph gaf de mannen twee van zijn grootste en beste stukken vlees en twee zakken meel.

Dat is te veel, Joseph.

We willen er best meer werk voor doen.

Als jullie tevreden zijn, dan ben ik het ook.

Vanwege deze kennismaking met de vriendelijkheid van de profeet, en door andere ervaringen waarbij hij Josephs macht van God voelde, leerde James het evangelie en werd hij later dat jaar gedoopt en bevestigd.

Illustraties Sal Velluto en Eugenio Mattozzi