2009
Lelijk eendje of majestueuze zwaan? Jij beslist!
Oktober 2009


Lelijk eendje of majestueuze zwaan? Jij beslist!

Ik herinner me dat mijn moeder me in mijn jeugd het verhaaltje van ‘het lelijke eendje’ van Hans Christian Andersen voorlas. Misschien kwam het doordat ik verlegen was en niet het gevoel had dat ik ergens bij hoorde, maar het verhaal, en de moraal ervan, is mij altijd bijgebleven.

In de versie die ik me herinner wacht een moedereend geduldig tot haar eieren uitkomen en er kleine eendjes verschijnen. Het duurt niet lang voordat de gele pluizenbolletjes te voorschijn komen, tot grote vreugde van de moedereend. Maar er is één iets groter ei dat nog niet uit is. De moeder en de kleine eendjes wachten en wachten. En als het ei eindelijk opengaat, merken de gele eendjes dat dit nieuwe gezinslid er anders uitziet. Ze gaan om hem heen staan en zeggen tegen hun moeder en vader: ‘Hij is niet zoals wij. Hij is lelijk.’ Ze laten hem achter in het nest en zwemmen weg. Het lelijke eendje loopt weg uit het nest en probeert zich te verstoppen. Wie hij ook tegenkomt, reageert negatief en ontmoedigend. Hij denkt vaak: ‘Iedereen heeft een hekel aan mij omdat ik lelijk ben.’

En dan gebeurt er een wonder. Hij ziet anderen die er net zo uitzien en hetzelfde doen als hij! Hij sluit vriendschap met ze. Ze brengen hem naar hun moeder en vragen: ‘Mama, mama, we hebben een broertje gevonden! Mag hij bij ons blijven?’ De prachtige, elegante zwaan slaat een witte vleugel om het lelijke eendje heen en zegt vriendelijk tegen hem: ‘Jij bent helemaal geen eendje! Je bent een zwaantje, en op een dag word je de koning van de vijver.’

Ik luisterde als kind graag naar dit verhaal. Maar ik besefte toen nog niet dat de lessen die ik eruit leerde me zouden helpen in mijn moeilijke tienerjaren. Toen ik acht was, werd ik gedoopt als lid van de kerk, maar mijn familie werd geleidelijk minderactief.

In het dorpje in Idaho waar ik opgroeide, was er een bioscoop die elke zaterdag een middagvoorstelling had. Ik ging er altijd met twee of drie vrienden heen. Er was altijd een korte sportfilm te zien en een documentaire over actualiteiten. De hoofdfilm was meestal een cowboyfilm met veel actie.

Op een zaterdag bracht het personeel een fiets met versnellingen te voorschijn. Hij was rood, hij was prachtig, en ze zouden hem geven aan de persoon in het publiek die het winnende nummer op zijn kaartje had! O, wat wilde ik die fiets graag!

De man die het woord had, deed een greep in een bak en haalde er een kaartje uit. Toen ik het nummer op mijn kaartje las, ontdekte ik dat ik het winnende kaartje had. Maar ik bewoog me niet, ik zei niets. Ik was te verlegen. Ik had niet genoeg zelfvertrouwen om op te staan en in het openbaar te zeggen dat ik het winnende kaartje had. Hij kondigde het winnende nummer twee keer aan, en telkens hield ik mijn kaartje uit het zicht zodat niemand het kon zien. Uiteindelijk las de man een ander nummer op. Een van de vrienden met wie ik naar de film was gegaan had dat nummer. Hij sprong op, schreeuwde en rende naar het podium om zijn fiets op te halen. Die fiets had van mij kunnen zijn!

Toen ik die zaterdag alleen van de bioscoop naar huis liep, dacht ik aan het verhaal van het lelijke eendje. Ik voelde me zoals dat zwaantje. Ik had het gevoel dat ik door het bos dwaalde om me te verstoppen en dat niemand me leuk vond. Ik besefte niet wie ik was of wat ik kon worden. Tegen de tijd dat ik thuiskwam, wist ik dat ik iets moest veranderen. Ik herinner me dat ik dacht: het is tijd om op te groeien. Dat zal me nooit weer gebeuren.

Ik begon te ontdekken dat er mensen om mee heen waren die me liefhadden en om me gaven. De bisschap van mijn wijk stelde belang in me en ook mijn ringpresident, die verderop in de straat woonde. Zij leerden mij het evangelie. Ze gaven me hun getuigenis van de Heiland en van zijn verzoening, en wat die voor mij kon betekenen. Ze lazen me herhaaldelijk het verhaal van Joseph Smith en zijn visioen in het heilige bos voor. Daardoor kreeg ik de goede gewoonte om wekelijks in de Geschiedenis van Joseph Smith te lezen. En zo weet ik dat ik de kracht heb om alles te overwinnen wat die week op mijn pad komt.

In die periode van mijn leven zegende mijn hemelse Vader me omdat ik echt iemand nodig had. Hij wist wie ik was en Hij stuurde zijn dienstknechten om mij te helpen dat zelf te ontdekken. Zij sloegen hun arm om mij heen en vertelden mij op die manier dat ik helemaal geen lelijk eendje was en dat ik, als ik goed leefde en de geboden van God onderhield, de ‘koning van de vijver’ kon worden. De zegen en mijn begrip van de verzoening begonnen mij ook meer kracht en zelfvertrouwen te geven.

Toen ik zestien werd, moedigden deze goede mannen mij aan om een patriarchale zegen te vragen. Toen ik mijn aanbeveling had gekregen, reed ik op mijn oude fiets enkele kilometers naar het huis van de patriarch. Hij legde nog eens uit wat een patriarchale zegen was en wat ik daar aan zou hebben. Hij legde zijn handen op mijn hoofd. En na die ervaring is mijn leven nooit meer hetzelfde geweest.

Ik kreeg een oproep voor een zending in Schotland en had daar een hele fijne tijd. Enkele weken na mijn thuiskomst maakte ik in een bijeenkomst van de kerk kennis met het meisje dat later mijn vrouw werd. We gingen uit en ik vroeg haar ten huwelijk. We traden in de Salt Laketempel in het huwelijk.

Volgens één zin in mijn patriarchale zegen zou mij worden toegestaan om dit leven met een engel door te brengen. Toen de patriarch me die zegen gaf, wist ik niet wat een engel was, laat staan de betekenis van die zin. Toen ik echter de tempel verliet op de dag van ons tempelhuwelijk, wist ik wat het betekende. Zij is altijd het zonnetje in mijn leven geweest. Dankzij haar heb ik in het licht mogen leven. Ze heeft onze acht kinderen, vijfentwintig kleinkinderen en twee achterkleinkinderen blijdschap en vreugde gegeven. Mijn kinderen hebben allen haar naam geloofd. Ik dank God voor de zegeningen van het evangelie en de eeuwige zegeningen van de verbonden en de verordeningen van de heilige tempel.

Satan wil dat wij onszelf als lelijke eendjes beschouwen die geen enkele kans hebben om te worden zoals onze hemelse Vader en zijn heilige Zoon. Ik getuig dat God ieder van ons op een bijzondere manier liefheeft. Zoals ouderling Neal A. Maxwell (1926–2004) van het Quorum der Twaalf Apostelen zo vaak heeft gezegd: ‘Gods persoonlijke, vormende invloed is in de details van ons leven te voelen.’1 We zijn zijn kinderen. Ik ben erachter gekomen dat we boven ons huidige milieu uit kunnen stijgen en ‘koning of koningin van de vijver’ kunnen worden door de geboden van het evangelie te onderhouden.

En ik weet nóg iets. Ik weet wie jullie zijn en waar je vandaag bent gekomen. De openbaringen herinneren ons eraan dat we in het voorsterfelijk bestaan getrouw waren (zie Openbaring 12:7–11; LV 138:56; Abraham 3:22–23). Verbinden we ons getuigenis met die belangrijke waarheid, dan wordt elke dag een heerlijke zegen voor ons.

Blijf aan de kant van de Heer. Als Hij kan zorgen voor een verlegen jongetje als ik, zal Hij nu en in de toekomst ook voor jou zorgen. Jij bent een uitverkoren zoon of dochter van God. Besluit om te leven naar je goddelijk potentieel.

Noot

  1. Neal A. Maxwell, ‘Becoming a Disciple’, Ensign, juni 1996, p. 17.

Jij bent een uitverkoren zoon of dochter van God. Besluit om te leven naar je goddelijk potentieel.

Te weinig zelfvertrouwen?

Denk hier eens over na: je bent een kind van God. Met zijn hulp kun je jouw grote potentieel bereiken. (Zie Romeinen 8:16–17.)

Het personeel haalde een fiets met versnellingen te voorschijn. Hij was rood, hij was prachtig, en ze gingen hem weggeven. O, wat wilde ik die fiets graag!

Ik ontdekte dat ik het winnende kaartje had. Maar ik bewoog me niet, ik zei niets. Ik was te verlegen.

De zegen en mijn begrip van de verzoening begonnen mij ook meer kracht en zelfvertrouwen te geven.

Illustraties Jerry Harston, behalve waar anders aangegeven; foto vleugels © Getty Images; foto vogels Graham Ford, © Getty Images

Heinrich Hofmann, Christus in Getsemane (detail), geplaatst met toestemming van C. Harrison Conroy Co.