2021
Vleugels van geloof
December 2021


‘Vleugels van geloof’, Liahona, december 2021.

Digitaal thema-artikel: Geloofsportret

Vleugels van geloof

Ik wilde de kerstwens van mijn zoontje in vervulling laten gaan en op zijn gezicht de blijdschap zien die ik zelf zo graag wilde voelen.

Afbeelding
vlinder

Foto, Getty Images

‘Een bruine vlinder op mijn hand’, gilde mijn zoontje van drie enthousiast. Het is zijn onschuldige antwoord op mijn achteloze vraag: ‘Wat wil je voor de kerst?’

Ik mompel ‘We zullen zien’ binnensmonds, voordat ik hem instop en geniet van de zeldzame tijd die ik met hem heb. Ik ben zozeer uit mijn doen dat ik er vaak niet voor hem ben.

Zijn zusje heeft last van buikkrampjes, en haar onophoudelijke gehuil trekt mij steeds verder het zwarte gat van een postnatale depressie in. Ik voel me als een gebarsten porseleinen vaasje dat met plakband bij elkaar wordt gehouden – kregelig, gebroken, en in mijzelf gekeerd. Ik wil niet dat mijn zwartgallige gevoelens de kersttijd van mijn zoontje verknallen.

Ik voel het gewicht van zijn antwoord zwaar op mijn schouders drukken. Toen we eerder dit jaar in fris lenteweer ons dagelijkse wandelingetje maakten, was er een bruine vlinder op zijn hand geland. Hij had het wekenlang nergens anders over. Het is nog steeds het hoogtepunt in zijn korte leventje.

Ik wil dat zijn wens uitkomt, en ik wil in zijn ogen de blijdschap zien die ik zelf zo hard nodig heb. Voor het slapengaan bid ik voor rust en verlichting, want als de voortekenen mij niet bedriegen, wordt dit voor ons beiden een wrange kerst.

Als we de volgende morgen opstaan, belooft het een mooie dag te worden – perfect voor onze jaarlijkse kerstavondwandeling. Mijn zoontje maakt zich met meer animo klaar dan gewoonlijk, en praat honderduit over zijn aanstaande ontmoeting met zijn vlinder.

‘Het is een beetje te koud’, zeg ik terwijl ik zijn jas dichtrits en een muts over zijn hoofd trek. ‘Misschien blijven de vlinders wel thuis waar ze het lekker warm hebben.’

‘Mijn vlinder niet’, lacht hij onverstoorbaar.

Ik doe de babydraagzak met mijn dochtertje om en zeg een schietgebedje: ‘Laat het voor hem alstublieft niet een al te grote teleurstelling zijn.’

Al wandelend tuurt mijn zoontje tussen de bomen door, vastberadener met elke stap. De koude wind schudt aan de bladeren. Hij tolt in het rond terwijl ze op de bosgrond vallen, waarna hij ze met zijn laarzen platstampt. Wat hem betreft is de wereld magisch, en zal het niet lang meer duren voordat zijn wens in vervulling zal gaan. Maar ik zie geen vlinders.

We naderen het einde van de wandelroute. Ik loop verder en roep hem toe dat we naar huis gaan. Maar dan hoor ik hem blij lachen. Ik draai mij om en zie dat hij bij een boom staat, zijn vinger uitgestoken, en dat er een kleine bruine vlinder om hem heen danst. Heel even raken ze elkaar licht, hij glimlacht. We kijken elkaar aan, en ik voel een weldadige warmte over mij heen komen, versteld van het kleine wonder dat ik zojuist heb zien gebeuren.

Ik klap in mijn handen om het te vieren en God lof te brengen. God had geluisterd. Mijn verdriet wordt minder zwaar en de Geest getuigt dat Hij Zich mij bewust is. Hij had mijn smeekbeden voor kracht en verlichting gehoord, die ik in vermoeiende nachten en op deprimerende dagen had opgezonden.

Zelfs de kleinste dingetjes, zoals een vlinder in december, bewijzen dat mijn hemelse Vader over mijn gezin waakt. Ze herinneren mij eraan dat wonderen nog steeds gebeuren als we het geloof van een kind hebben.