Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 14: De gave van de Heilige Geest


Hoofdstuk 14

De gave van de Heilige Geest

‘We kunnen na onze doop en bevestiging metgezellen van de Heilige Geest worden, die ons de wegen des Heren zal leren, ons verstand zal verlichten en ons begrip van de waarheid zal geven.’

Uit het leven van Joseph Fielding Smith

President Joseph Fielding Smith heeft verklaard dat ieder getrouw lid van de kerk ‘recht heeft op de openbaringen die het nodig heeft en die noodzakelijk zijn om persoonlijke hemelse leiding te krijgen.’1 Hij stelde zich aldoor open voor deze hemelse leiding, vooral om zijn zoons en dochters onderricht te geven en te beschermen. Ouderling Francis M. Gibbons, secretaris van het Eerste Presidium, heeft het volgende verhaal opgetekend uit de mond van president Smiths zoon Reynolds (koosnaam Reyn).

‘Reyn vertrouwde mij toe dat hij één keer in zijn leven een sigaret tussen zijn lippen had gehad en eigenlijk maar heel even. Dat was gebeurd toen hij op de middelbare school in Salt Lake City zat. De ingang [van de school] was aan een rustige zijstraat waar heel weinig verkeer kwam. Op die dag was Reyn net met een vriend uit de school komen lopen. De vriend rookte en probeerde hem, zoals hij al zo vaak had gedaan, over te halen om er ‘eentje te proberen’. En deze keer liet Reyn zich overhalen. Reyn nam een sigaret en stak die op. Een paar trekjes later hield er een auto stil aan de stoeprand, de auto van Reyns vader. Ouderling Smith draaide het raampje open en zei tot zijn overrompelde zoon: ‘Reynolds, ik wil je na het avondeten spreken’, waarna hij wegreed. Reyn vervolgde: ‘Toen mijn vader mij Reynolds noemde, wist ik dat het menens was.’ Ouderling Smith liet Reyn de rest van de middag in zijn sop gaarkoken, die onder de avondmaaltijd dan ook weinig te zeggen had. Daarna, toen hij opgelaten in de studeerkamer van zijn vader zat, wachtte hij het vonnis af. Dat was niet meer dan een welwillende, liefdevolle verhandeling over het kwaad van ‘die smerige gewoonte’ en een herinnering aan wie hij was en hoe zijn gedrag het hele gezin in diskrediet bracht. Tot slot moest Reyn beloven dat hij nooit meer een sigaret zou opsteken. Reyn beloofde het plechtig. ‘Het is nooit meer gebeurd’, zei hij. In al die jaren sindsdien, ook toen hij in de Tweede Wereldoorlog dienst deed in het Amerikaanse leger, waarin iedereen leek te roken, eerde hij de belofte die hij zijn vader had gedaan.’

Terugkijkend op die ervaring merkte ouderling Gibbons op: ‘De kans dat Joseph Fielding Smith op het moment dat zijn zoon zijn eerste en laatste sigaret opstak ten tonele zou verschijnen in die afgelegen straat was astronomisch klein. Hoewel hij het niet uitsprak, viel uit Reyns houding en toon af te leiden dat het incident hem had overtuigd van de uitzonderlijke spirituele gevoeligheid van zijn vader, vooral waar die het welzijn van zijn gezin betrof.2

Leringen van Joseph Fielding Smith

1

De taak van de Heilige Geest is van de Vader en de Zoon en van alle waarheid te getuigen.

De Heilige Geest is het derde lid van de Godheid. Hij is een Geest in de gedaante van een mens. De Vader en de Zoon zijn personen met een lichaam van vlees en beenderen. De Heilige Geest is een persoon van Geest en heeft alleen een lichaam van geest (zie LV 130:22]. Zijn taak is getuigenis af te leggen van de Vader en de Zoon en van alle waarheid [zie 2 Nephi 31:18; Moroni 10:5].3.

Hij neemt deel aan het werk van de Vader en de Zoon en openbaart dat aan wie de Heer getrouw dienen. De apostelen herinnerden zich de leringen van Jezus Christus door de werkingen van de Trooster, de Heilige Geest [zie Johannes 14:26]. Het is door de werkingen van de Heilige Geest dat profetie komt [zie 2 Petrus 1:21].4

De Geest van God die tegen de geest van een mens spreekt, brengt de waarheid doeltreffender en duidelijker over dan persoonlijk contact met hemelse personen kan doen. De Heilige Geest verweeft de waarheid met de vezels en pezen van het lichaam, zodat zij niet kan worden vergeten.’5

2

De Heilige Geest openbaart de waarheid aan alle oprechte mensen.

We geloven dat de Heilige Geest een openbaarder is en dat Hij tot oprechte mensen zal getuigen dat Jezus Christus de Zoon van God is, dat Joseph Smith een profeet is en dat deze kerk ‘de enige ware en levende kerk op het oppervlak der gehele aarde’ is. (LV 1:30.)

Geen enkele mens heeft reden om in duisternis te blijven. Het licht van het eeuwig evangelie is hier. Iedere oprechte onderzoeker kan een eigen getuigenis van de Heilige Geest krijgen van de waarheid en het hemelse karakter van Gods werk.

Petrus heeft gezegd ‘[…] dat God geen aanzien des persoons kent, maar dat iedereen, ongeacht het volk waartoe hij behoort, Hem welgevallig is als hij godvrezend is en gerechtigheid doet.’ (Handelingen 10:34–35, Willibrordvertaling), wat betekent dat de Heer zijn Geest op de getrouwen zal uitstorten zodat zij zelf zullen weten dat dit evangelie waar is.6

De Heilige Geest zal Zich aan eenieder openbaren die de waarheid wil weten, net zoals Hij bij Cornelius heeft gedaan [zie Handelingen 10]. We hebben deze verklaring in het Boek van Mormon van Moroni, aan het eind van zijn kroniek, hoofdstuk 10, vers 4:

‘En wanneer gij deze dingen ontvangt, spoor ik u aan God, de eeuwige Vader, in de naam van Christus te vragen of deze dingen niet waar zijn; en indien gij vraagt met een oprecht hart, met een eerlijke bedoeling en met geloof in Christus, zal Hij de waarheid ervan aan u openbaren door de macht van de Heilige Geest.’

Iedereen kan een openbaring van de Heilige Geest krijgen, zelfs als hij niet tot de kerk behoort, als hij maar oprecht op zoek is naar licht en waarheid. De Heilige Geest komt en geeft iemand het getuigenis dat hij zoekt, waarna Hij Zich terugtrekt.7

3

Wij ontvangen de gave van de Heilige Geest na de doop door handoplegging.

Al in de tijd van de vroegchristelijke kerk was de belofte dat allen die zich bekeerden, zich tot vergeving van zonden lieten dopen en getrouw wilden zijn, door handoplegging de gave van de Heilige Geest zouden ontvangen. Diezelfde belofte is gedaan aan allen die het evangelie in deze bedeling omarmen, want de Heer zegt:

‘En wie ook geloof hebben, zult u in mijn kerk bevestigen door handoplegging, en Ik zal hun de gave van de Heilige Geest verlenen.’ (LV 33:15.)8

Afbeelding
Paiting of the Apostle Paul conferring the Gift of the Holy Ghost .

‘En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de Heilige Geest over hen’ (Handelingen 19:6).

U kunt de gave van de Heilige Geest niet krijgen door erom te bidden, uw tiende te betalen of het woord van wijsheid na te leven — zelfs niet door u in water tot vergeving van zonden te laten dopen. U moet die doop vervolledigen met de doop van de Geest. De profeet heeft op een keer gezegd dat je, als je iemand niet bevestigt en hem niet door handoplegging de gave van de Heilige Geest geeft, net zo goed een zak zand kunt dopen. U kunt die gave op geen enkele andere manier krijgen.9

Ik geloof in de leerstelling van handoplegging om de gave van de Heilige Geest te krijgen, waarmee we met onze Vader verbonden raken en zijn manieren leren, zodat we in zijn paden zullen wandelen.10

4

Dankzij de gave van de Heilige Geest kunnen de leden van de kerk de Heilige Geest als constante metgezel hebben.

De Heilige Geest is de Boodschapper of Trooster die de Heiland zijn discipelen beloofde na zijn kruisiging te sturen. Deze Trooster is door zijn invloed een constante metgezel van iedere gedoopte. Hij geeft de leden van de kerk openbaring, leiding en kennis van de waarheid, zodat ze in zijn licht kunnen wandelen. Het is de Heilige Geest die het verstand van het werkelijk gedoopte lid verlicht. Het is door middel van de Heilige Geest dat we individueel openbaring ontvangen en dat het licht van de waarheid toegang tot ons hart krijgt.11

Na onze doop worden we bevestigd. Waar dient die bevestiging toe? Om van ons metgezellen van de Heilige Geest te maken en ons het recht op de leiding van het derde lid van de Godheid te verlenen — een metgezel, die ons verstand verlicht zodat we door de Geest Gods bezield op zoek kunnen gaan naar kennis en begrip over alles wat met onze verhoging te maken heeft.12

We kunnen na onze doop en bevestiging metgezellen van de Heilige Geest worden, die ons de wegen des Heren zal leren, ons verstand zal verlichten en ons begrip van de waarheid zal geven.13

Ons wordt beloofd dat de Heilige Geest na onze doop, als we waar en trouw zijn, als gids zal optreden. Wat is het doel daarvan? Het doel is onderricht te geven, aanwijzingen te geven en tot ons te getuigen van de heilsbeginselen van het evangelie van Jezus Christus. Ieder kind dat oud genoeg voor de doop is en zich laat dopen, heeft recht op de leiding van de Heilige Geest. Ik heb mensen horen zeggen dat een kind van acht daar te jong voor is. Ik weet wel beter. Ik had op mijn achtste een getuigenis van deze waarheid, dat door de Heilige Geest tot mij kwam. Dat heb ik sindsdien altijd gehad.14

Wat een heerlijke gunst is het om bestendig leiding van de Heilige Geest te ontvangen en door Hem in de verborgenheden van het koninkrijk van God te worden ingewijd.15

5

Het gezelschap van de Heilige Geest staat alleen ter beschikking van hen die zich daar op hebben voorbereid.

Ik ben van mening dat er veel kerkleden zijn die zich hebben laten dopen tot vergeving van hun zonden en wie de handen zijn opgelegd voor de gave van de Heilige Geest, maar die deze gave — dat wil zeggen, de openbaringen van de Geest — nooit hebben ontvangen. Waarom niet? Omdat ze zich nooit hebben toegelegd op het ontvangen van die openbaringen. Ze hebben zich nooit verootmoedigd. Zij hebben nooit de stappen ondernomen die hun voorbereiden op het gezelschap van de Heilige Geest. Daarom gaan ze zonder die kennis door het leven; het ontbreekt hen aan begrip. En als die zwakke leden dan met geslepen mensen worden geconfronteerd, die een valse voorstelling van zaken geven en de autoriteiten en de leerstellingen van de kerk kritiseren, ontbreekt het hen aan voldoende begrip, voldoende kennis en voldoende leiding van de Geest Gods om die verkeerde leerstellingen en leringen te weerstaan. Ze luisteren en denken vervolgens dat ze misschien een fout hebben gemaakt, en voor je het weet zijn ze de kerk uit, omdat het hen aan begrip ontbrak.16

Het is een gebod van God dat de leden van de kerk ijverig zijn, zowel in hun bezigheden voor als hun studie van de geopenbaarde fundamentele waarheden van het evangelie. De Geest Gods zal niet bij de onverschilligen, de weerspannigen en de opstandigen blijven die zich onttrekken aan het licht van de goddelijke waarheid. Iedereen die zich in de kerk heeft laten dopen kan een onwrikbaar getuigenis van de herstelling van het evangelie hebben. Dit getuigenis zal echter vervagen en uiteindelijk verdwijnen, tenzij we ons voortdurend geestelijk sterken door studie, gehoorzaamheid en door ijverig te zoeken naar begrip van de waarheid.17

Afbeelding
A man sitting at a table with his scriptures open looking out the window.

‘Het is een goddelijk gebod dat de leden van de kerk ijverig in hun bezigheden en studie van de geopenbaarde fundamentele waarheden van het evangelie zijn.’

We hebben recht op de leiding van de Heilige Geest, maar die leiding krijgen we niet als we halsstarrig weigeren om de openbaringen te bestuderen, want die zijn gegeven om ons tot het licht en de waarheid van het eeuwige evangelie te leiden. We moeten niet denken dat we die leiding krijgen als we weigeren deze grote openbaringen te overwegen, die van zoveel betekenis voor ons zijn, zowel op stoffelijk als geestelijk vlak. Als we die ongelovige, sceptische houding hebben aangenomen en niet bereid zijn het licht en de kennis te zoeken die de Heer binnen ons bereik heeft gebracht, lopen we het gevaar te worden misleid door boze geesten, de leerstellingen van duivels en de leringen van mensen [zie LV 46:7]. En als we met die verkeerde invloeden worden geconfronteerd, missen we het onderscheidende begrip waarmee we ze kunnen onderkennen en kunnen weten dat ze niet van de Heer komen. En dan vallen we ten prooi aan goddeloze, kwaadaardige en listige mensen.18

De Geest des Heren zal niet in onreine tabernakels wonen. Als iemand zich van de waarheid afwendt en zich tot slechte zaken bepaalt, zal die Geest hem daarin niet volgen en vertrekken. Zijn plaats wordt ingenomen door de geest van dwaling, de geest van ongehoorzaamheid, de geest van goddeloosheid, de geest van eeuwige vernietiging.19

6

Uit onze getrouwheid vloeit voort dat de Heilige Geest ons openbaringen zal geven die ons ten goede zullen komen.

De Heer heeft aan allen die zich bekeren en getrouw blijven, die nederig en ijverig zijn, de belofte gedaan dat zij leiding van de Geest Gods zullen krijgen. De Geest zal hen hun hele leven begeleiden en raad geven.20

Ieder lid van de kerk is de handen opgelegd voor de gave van de Heilige Geest. Het heeft recht op de openbaringen die voor hem persoonlijk nuttig en noodzakelijk zijn; niet voor de kerk, maar voor hemzelf. Het heeft op basis van zijn gehoorzaamheid en zijn nederigheid recht op het licht en de waarheid die door de Geest van waarheid worden geopenbaard. Wie naar die Geest luistert en in geloof en nederigheid naar de gave van de Geest streeft, zal niet worden misleid.21

We moeten een heilig leven leiden en in het licht en in de waarheid wandelen, zodat we een juist begrip hebben, dat tot ons komt door de gave en de macht van de Heilige Geest, die is beloofd aan allen die geloven, zich bekeren en de woorden van het eeuwige leven ontvangen. Als we omgang met die Geest hebben, wandelen we in het licht en hebben we omgang met God.22

Het is ieder lid van de kerk vergund de waarheid te weten, de waarheid te spreken en de inspiratie van de Heilige Geest te hebben; het is ieder van ons vergund […] het licht te ontvangen en in het licht te wandelen. Als we in God verblijven, dat wil zeggen, al zijn geboden onderhouden, ontvangen we meer licht, totdat uiteindelijk de dag aanbreekt dat we volmaakt in kennis zullen zijn. [Zie LV 50:24.]23

We keren uiteindelijk in de tegenwoordigheid van God onze Vader terug door de leiding die we van de Heilige Geest krijgen.24

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

  • Wat leert het verhaal in ‘Uit het leven van Joseph Fielding Smith’ ons over de Heilige Geest? Wanneer heeft de Geest u aangespoord om iemand te helpen?

  • President Smith sprak over ‘de Geest van God die tegen de geest van een mens spreekt’ (paragraaf 1). Hoe verschilt de communicatie tot onze geest van de communicatie tot onze oren en ogen? In welke opzichten is ze krachtiger?

  • Wat zijn zoal de verschillen tussen een openbaring van de Geest ontvangen, zoals Cornelius die kreeg, en de gave van de Heilige Geest ontvangen? (Zie paragraaf 2.)

  • President Smith legde uit dat de doop onvolledig is zonder de gave van de Heilige Geest (zie paragraaf 3). In welke opzichten zou uw leven onvolledig zijn zonder de gave van de Heilige Geest?

  • Overweeg president Smiths leringen in paragraaf 4 over wat het betekent om het constante gezelschap van de Heilige Geest te hebben. Hoe bent u gezegend door dit gezelschap?

  • Wat kunnen we doen om ons voor te bereiden op het gezelschap van de Heilige Geest? (Zie paragraaf 5 voor enkele voorbeelden.)

  • Neem paragraaf 6 door en schenk daarbij aandacht aan de leiding die we van de Heilige Geest kunnen krijgen. Hoe kunnen ouders hun kinderen leren die leiding te herkennen en te ontvangen?

Relevante Schriftteksten

Johannes 16:13; Handelingen 19:1–6; 1 Korintiërs 12:3; 1 Nephi 10:17–19; 2 Nephi 31:15–20; 3 Nephi 19:9; LV 46:13; Geloofsartikelen 1:4

Onderwijstip

‘Het is niet erg als het een paar seconden stil is nadat u een vraag hebt gesteld. Beantwoord uw eigen vraag niet. Geef de leerlingen voldoende tijd om erover na te denken. Als het echter te lang stil blijft, kan het zijn dat ze de vraag niet begrijpen en dat u de vraag anders moet stellen’ (Onderwijzen — geen grotere roeping [1999], p. 69).

Noten

  1. In: Conference Report, april 1940, p. 96.

  2. In: Francis M. Gibbons, Joseph Fielding Smith: Gospel Scholar, Prophet of God (1992), pp. XIV–XV.

  3. Privécorrespondentie, geciteerd in: Doctrines of Salvation, Bruce R. McConkie (red.), 3 delen. (1954–1956), 1:38; cursivering niet overgenomen uit het origineel.

  4. Privécorrespondentie, geciteerd in Doctrines of Salvation, 1:38.

  5. ‘The Sin against the Holy Ghost’, Instructor, oktober 1935, p. 431; zie ook Doctrines of Salvation, 1:47–48.

  6. ‘Out of the Darkness’, Ensign, juni 1971, p. 4.

  7. ‘Address by Elder Joseph Fielding Smith before Seminary Teachers’, Deseret News, 27 april 1935, kerkkatern, p. 7; zie ook Doctrines of Salvation, 1:42.

  8. ‘Avoid Needless Speculations’, Improvement Era, december 1933, p. 866; zie ook Doctrines of Salvation, 1:38–39.

  9. ‘Address by Elder Joseph Fielding Smith before Seminary Teachers’, p. 7; zie ook Doctrines of Salvation, 1:41; Teachings of Presidents of the Church: Joseph Smith (2007), 95.

  10. In: Conference Report, april 1915, p. 118.

  11. Answers to Gospel Questions, samengesteld door Joseph Fielding Smith jr., 5 delen. (1957–1966), 2:149–150.

  12. ‘Seek Ye Earnestly the Best Gifts’, Ensign, juni 1972, p. 2.

  13. Privécorrespondentie, geciteerd in Doctrines of Salvation, 1:42.

  14. In: Conference Report, oktober 1959, p. 19.

  15. Answers to Gospel Questions, 4:90.

  16. ‘Seek Ye Earnestly the Best Gifts’, p. 3.

  17. In: Conference Report, oktober 1963, p. 22.

  18. In: Conference Report, oktober 1952, pp. 59–60; zie ook Doctrines of Salvation, 1:43.

  19. In: Conference Report, april 1962, p. 45.

  20. In: Conference Report, april 1931, p. 68.

  21. In: Conference Report, april 1940, p. 96.

  22. In: Conference Report, april 1916, p. 74; zie ook Doctrines of Salvation, 3:290.

  23. ‘What a Prophet Means to Latter-day Saints’, Relief Society Magazine, januari 1941, p. 7.

  24. In: Conference Report, april 1955, p. 51.