Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 6: De betekenis van het avondmaal


Hoofdstuk 6

De betekenis van het avondmaal

‘De nuttiging van die symbolen is een van de heiligste en meest gewijde verordeningen in de kerk.’

Uit het leven van Joseph Fielding Smith

Op 5 oktober 1929, na negentien jaar apostelschap, stond ouderling Joseph Fielding Smith op het spreekgestoelte in de Tabernakel in Salt Lake City om zijn 39ste conferentietoespraak te houden. Hij sprak: ‘Er zijn een of twee gedachten die ik met betrekking tot het avondmaal wil uitspreken, meer in het bijzonder over de eredienst die in de kerk door goddelijke openbaring is ingesteld voor het nuttigen van de zinnebeelden, die het lichaam en het bloed van Jezus Christus symboliseren.’ Ter inleiding van dit onderwerp sprak hij over zijn gevoelens ten aanzien van het avondmaal.

‘Van alle bijeenkomsten in de kerk is de avondmaalsdienst naar mijn mening de meest gewijde en heiligste bijeenkomst. Als ik denk aan de samenkomst van de Heiland en zijn apostelen op die gedenkwaardige avond waarop Hij het avondmaal instelde, als ik denk aan die plechtige gebeurtenis, dan is mijn hart vervuld van verwondering en raakt mij dat diep. Wat mij betreft is die samenkomst de plechtigste en wonderbaarlijkste samenkomst ooit.

‘Daar sprak Hij met hen over zijn komende offer dat zij, verward als zij waren, niet begrepen. Hij vertelde hun ronduit over zijn dood en dat zijn bloed zou worden vergoten. En Hij zei dit kort voor zijn zielenstrijd voor de zonden van de wereld. Het was een heel plechtige gebeurtenis; het avondmaal werd ingesteld en de discipelen kregen het gebod vaak samen te komen om de dood en het lijden van Jezus Christus te gedenken, want zijn offer was voor de verlossing van de wereld.

‘Kort daarna nam Hij het op Zich om de schuld in te lossen die door de val in de wereld was gekomen, waardoor de mens van dood en hel werd verlost. Hij had de mensen geleerd dat Hij zou worden verhoogd om alle mensen tot Zich te trekken. Iedereen die zich bekeert, in Hem gelooft en zijn geboden onderhoudt, zou niet hoeven lijden, want Hij zou hun zonden op Zich nemen.’1

Afbeelding
Jesus Christ depicted with the Apostles at the Last Supper. The Apostles are gathered around a table. Christ is standing before them and breaking bread as He institutes the sacrament.

‘Doet dit tot mijn gedachtenis’ (Lucas 22:19).

Leringen van Joseph Fielding Smith

1

De Heer gebiedt ons vaak samen te komen om het avondmaal te nuttigen.

De nuttiging van die symbolen [het brood en water] is een van de heiligste en meest gewijde verordeningen in de kerk. Deze verordening heeft het slachten en eten van het paaslam vervangen, dat [symbool] stond voor het offer van onze Verlosser aan het kruis. […] Vanaf de uittocht uit Egypte tot aan de kruisiging van onze Verlosser was de Israëlieten geboden elk jaar op een bepaalde tijd het Pascha te vieren. Op de plechtige avond voorafgaand aan de kruisiging veranderde de Heer deze verordening en verving haar door het avondmaal. Ons is geboden vaak — niet slechts eenmaal per jaar — in het huis des gebeds samen te komen om daar onze Verlosser te gedenken en ons met Hem te verbinden door vaak aan deze heilige verordening deel te nemen.2

Iemand die week na week, maand na maand uit de avondmaalsdienst wegblijft, hoewel niets hem in de weg staat, is niet trouw aan de waarheid. Hij heeft die niet lief. Als hij dat wel deed, zou hij aanwezig zijn om deze symbolen — een stukje brood en een bekertje water — te nuttigen. Dat zou hij moeten willen doen om zijn liefde voor de waarheid en zijn loyale toewijding aan de Zoon van God te tonen.3

Ons is verzocht deze grote gebeurtenis [de verzoening van Jezus Christus] te gedenken en die voortdurend in gedachten te houden. Dat is de reden dat we elke week samenkomen en die symbolen nuttigen. Daarmee geven we aan dat we onze Heer indachtig zijn, dat we zijn naam op ons willen nemen en dat we zijn geboden zullen onderhouden. Ons is verzocht dat verbond elke week te hernieuwen. We kunnen de Geest Gods niet bij ons hebben als we ons niet consequent aan dit gebod houden. Als we de Heer liefhebben, zijn we in een geest van aanbidding en gebed in deze dienst aanwezig om de Heer en het verbond te gedenken dat we elke week door middel van het avondmaal dienen te hernieuwen, zoals Hij ons dat verzocht heeft.4

2

We nuttigen het avondmaal om de verzoening van Jezus Christus te gedenken.

De kerkleden hebben de plicht om nederig en trouw naar hun kennis en begrip van de verzoening van Jezus Christus te leven. […] Ik heb het gevoel — ik wou dat ik het verkeerd had, maar dat denk ik niet — dat een heel groot deel van de leden van de kerk niet beseft wat het inhoudt om een stukje brood te eten en een bekertje water te drinken ter gedachtenis van het vergoten bloed van onze Heiland, Jezus Christus, en zijn offer aan het kruis.

Ik vestig uw aandacht op het gebed [voor het brood]. Ik ga het nederig voorlezen, zodat we begrijpen wat er in staat.

‘O God, eeuwige Vader, wij vragen U in de naam van uw Zoon, Jezus Christus, dit brood te zegenen en te heiligen voor de zielen van allen die ervan nemen, opdat zij mogen eten ter gedachtenis van het lichaam van uw Zoon en U, o God, eeuwige Vader, betuigen dat zij gewillig zijn de naam van uw Zoon op zich te nemen en Hem altijd indachtig te zijn, en zijn geboden te onderhouden die Hij hun heeft gegeven, opdat zij zijn Geest altijd bij zich mogen hebben. Amen.’ [LV 20:77.] […]

Eten ter gedachtenis van Hem. Betekent dit dat ik slechts gedenk dat slechte mannen Hem bijna tweeduizend jaar geleden gevangennamen, nagels in zijn handen en voeten sloegen, Hem aan het kruis hingen en achterlieten om te sterven? Voor mij heeft het een veel diepere betekenis. Om Hem te gedenken — waarom heeft Hij aan het kruis gehangen? Hoe ben ik erdoor geholpen dat Hij aan het kruis heeft gehangen? Welk lijden heeft Hij aan het kruis ondergaan om mij van mijn zonden te verlossen of te ontlasten?

Uiteraard denkt iemand dan aan de pijnen die de nagels in zijn handen en voeten teweegbrachten; de pijnen van een kruisdood. […] Waaruit bestond zijn lijden nog meer? Dat is, denk ik, wat de meesten van ons over het hoofd zien. Ik ben ervan overtuigd dat zijn grootste lijden niet bestond uit de pijn die de nagels in zijn handen en voeten teweegbrachten terwijl Hij aan het kruis hing, hoe ondraaglijk en verschrikkelijk dat ook moet zijn geweest. Hij droeg nog een andere last die veel zwaarder en indringender was. Hoe? We begrijpen het niet volledig, maar ik kan het mij wel enigszins voorstellen.5

Ik denk dat ieder van ons wel eens iets verkeerd heeft gedaan, waarvan hij zou willen dat hij het nooit gedaan had. Dan begint ons geweten te knagen en voelen we ons ellendig. Hebt u dat wel eens meegemaakt? Ik wel. […] Maar hier is de Zoon van God, die de last van mijn overtredingen en uw overtredingen torst. […] Zijn grootste foltering was niet de lichamelijke foltering, hoe pijnlijk ook, maar de geestelijke foltering, waarvan ik mij geen voorstelling kan maken. Maar Hij heeft de last gedragen — onze last. Ik heb ertoe bijgedragen; en u ook. En ieder ander mens. Hij nam het op Zich om voor ons te boeten, zodat u en ik aan straf kunnen ontkomen, mits we zijn evangelie aannemen en dat waar en trouw naleven.

Daar probeer ik aan te denken. Dat ben ik indachtig — de ondraaglijke kwelling toen Hij in gebed zijn Vader aanriep of de beker aan Hem voorbij kon gaan. Hij smeekte niet slechts om verlichting van de pijn van de nagels in zijn handen of in zijn voeten. Zijn lijden was vele malen zwaarder, op een wijze die ik niet begrijp.6

Het is onmogelijk voor zwakke stervelingen, want zwak zijn we allemaal, om de volle omvang van het lijden van Gods Zoon te begrijpen. Het dringt niet tot ons door welk offer Hij heeft gebracht. Tot de profeet Joseph Smith heeft Hij gezegd:

‘Want zie, Ik, God, heb deze dingen voor allen geleden, opdat zij niet behoeven te lijden als zij zich bekeren; maar als zij zich niet bekeren, moeten zij lijden zoals Ik; welk lijden Mij, ja, God, de grootste van allen, van pijn deed sidderen en uit iedere porie bloeden, en naar lichaam en geest deed lijden — en Ik wilde dat Ik de bittere beker niet behoefde te drinken, en kon terugdeinzen — niettemin, ere zij de Vader, en Ik dronk en volbracht mijn voorbereidingen voor de mensenkinderen.’ [LV 19:16–19.]

Maar wat we echter wel tot ons door kunnen laten dringen, is dat de ondraaglijke kwelling van zijn offer ons de grootst mogelijke zegen heeft gebracht. Bovendien kunnen we het tot ons door laten dringen dat dit buitengewoon grote lijden — dat ten enenmale niet door een mens had kunnen worden gedragen of volbracht — voortkwam uit de grote liefde die de Vader en de Zoon voor de mens hebben. […]

Als we de vele zegeningen die we door de verlossing ontvangen ten volle waardeerden, zouden we alles wat de Heer ons vroeg ijverig en bereidwillig doen.7

Ik ben er zeker van dat als we ons een beeld konden vormen — wat ik vaak heb geprobeerd — van die plechtige gebeurtenis, toen de Heiland met zijn apostelen samenkwam; als we hen daar bij elkaar konden zien: de bedroefde Heer — verdrietig over de zonden van de wereld, verdrietig over een van zijn apostelen, die Hem zou verraden — die de elf mannen die Hem liefhadden evenwel onderricht gaf en met wie Hij een verbond sloot; dan ben ik er zeker van dat ons hart ons zou ingeven om Hem nooit te vergeten. Als we hen daar vergaderd konden zien en konden beseffen hoe zwaar de last was die op onze Heer rustte; en hoe zij na hun avondmaal en het zingen van een lofzang vertrokken, waarna de Heer zou worden verraden, bespot en veracht, en door zijn discipelen in het zwaarste uur van zijn beproeving zou worden vergeten — als we dat alles begrepen, hoe gering ook, en het moet wel gering zijn, ben ik er zeker van, broeders en zusters, dat we altijd in het licht van de waarheid zouden willen wandelen. Als we de Heiland des mensen in de hof en aan het kruis konden zien lijden en terdege konden beseffen wat dat voor ons betekent, zouden we verlangen zijn geboden te onderhouden en zouden we de Here God met geheel ons hart, met geheel onze macht, verstand en sterkte, liefhebben en Hem in de naam van Jezus Christus dienen.8

3

Het is onze plicht om het verbond dat wij sluiten als we aan het avondmaal deelnemen zorgvuldig te overwegen.

Ik wou dat de leden van de kerk meer begrip hadden van de verbonden die zij sluiten als ze in de avondmaalsdienst aan het avondmaal deelnemen.9

Afbeelding
A woman taking the sacrament.

‘Ik wou dat de leden van de kerk meer begrip hadden van de verbonden die zij sluiten als ze in de avondmaalsdienst aan het avondmaal deelnemen.’

Ik heb twee leden van de kerk [in de avondmaalsdienst] die naast elkaar zaten een gesprek met elkaar zien aanknopen, dat zij heel even onderbraken toen de zegen over het water of het brood werd uitgesproken, om vervolgens hun gesprek voort te zetten. […] Ik vond het schokkend en ik weet zeker dat de Heer dat ook vond.10

Het is onze plicht de tekst van de [avondmaalsgebeden] zorgvuldig en aandachtig te overwegen als die in de eredienst worden uitgesproken. Er zijn vier heel belangrijke zaken waartoe we ons, elke keer als we die symbolen nuttigen, verbinden. Dat nuttigen is een teken dat we de verplichtingen volkomen onderschrijven, die daarmee bindend voor ons worden. Het gaat om de volgende vier zaken:

1. We eten het brood ter gedachtenis van het lichaam van Jezus Christus, en beloven dat we altijd zijn dodelijk gewonde lichaam aan het kruis zullen gedenken.

2. We drinken het water ter gedachtenis van het bloed dat is vergoten voor de zonden van de wereld, dat de overtreding van Adam heeft rechtgezet en dat ons van onze zonden bevrijdt mits we ons oprecht bekeren.

3. We sluiten een verbond dat we gewillig zijn de naam van de Zoon op ons te nemen en Hem altijd indachtig te zijn. Met dit verbond beloven wij dat wij zijn naam aannemen en nooit iets zullen doen wat die naam te schande maakt.

4. We sluiten een verbond om de geboden te onderhouden die Hij ons heeft gegeven. Niet één gebod, want we moeten bereid zijn om ‘naar ieder woord [te leven] dat uit de mond Gods uitgaat.’ [LV 84:44.]

Als we die dingen doen dan is de belofte dat we de constante leiding van de Heilige Geest hebben. Als we die dingen niet doen, hebben we die leiding niet.11

Ik wil u een aantal vragen stellen — en als ik u zeg, dan heb ik het uiteraard over alle leden van de kerk. Denkt u dat iemand die in een geest van gebed, ootmoed en aanbidding de avondmaalsdienst bijwoont en de symbolen nuttigt die het lichaam en bloed van Jezus Christus symboliseren, willens en wetens Gods geboden zal overtreden? Als iemand zich ten volle realiseert wat het betekent om aan het avondmaal deel te nemen: dat hij zich ertoe verbindt de naam van Jezus Christus op zich te nemen, Hem altijd indachtig te zijn en zijn geboden te onderhouden en die belofte wordt elke week hernieuwd — denkt u dan dat hij zijn tiende niet zal betalen? Denkt u dat hij de sabbat zal ontheiligen of het woord van wijsheid naast zich neer zal leggen? Denkt u dat hij zijn gebeden zal vergeten en dat hij niet zijn quorumplichten en zijn andere plichten in de kerk zal nakomen? Het lijkt mij dat het voor iemand onmogelijk is om die heilige beginselen en plichten te schenden als hij weet wat het betekent om elke week een dergelijke belofte aan de Heer in het bijzijn van de heiligen te doen.12

Afbeelding
Het avondmaal zegenen

Het is onze plicht de inhoud van de [avondmaalsgebeden] zorgvuldig en aandachtig te overwegen als ze […] worden uitgesproken.

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

  • In ‘Uit het leven van president Joseph Fielding Smith’ uit president Smith zijn gedachten over de avond dat de Heiland het avondmaal instelt. Waarom is die gebeurtenis belangrijk voor u?

  • Bestudeer paragraaf 1 en vraag u af waarom het belangrijk is om elke week de avondmaalsdienst bij te wonen. Hoe kunt u zich op de avondmaalsdienst voorbereiden? Wat kunnen ouders doen om hun kinderen bij hun voorbereiding te helpen?

  • Wat spreekt u aan in de paragraaf die vermeldt waar president Smith aan dacht als hij aan het avondmaal deelnam? (Zie paragraaf 2.) Wat kunnen we doen om de Heiland en zijn verzoening te gedenken?

  • Schenk aandacht aan de verbonden die in paragraaf 3 staan. Overweeg in stilte hoe u over die verbonden denkt. Hoe beïnvloeden die verbonden uw leven?

Relevante Schriftteksten

Matteüs 26:26–29; 1 Korintiërs 11:23–29; 3 Nephi 18:1–13; Mormon 9:29; Moroni 4–5; LV 20:75–79; 59:9–12

Onderwijstip

‘Wijs de deelnemers bepaalde vragen aan het eind van het hoofdstuk toe (hetzij individueel of in groepjes). Vraag ze op zoek te gaan naar leringen in het hoofdstuk die verband houden met de vragen. Laat ze hun ideeën en bevindingen daarna met de anderen bespreken’ (p. IX in dit boek).

Noten

  1. In: Conference Report, oktober 1929, pp. 60–61; zie ook Doctrines of Salvation, Bruce R. McConkie (red.), drie delen. (1954–1956), 2:340–341.

  2. ‘Importance of the Sacrament Meeting’, Relief Society Magazine, oktober 1943, p. 590; zie ook Doctrines of Salvation, 2:339–340.

  3. Seek Ye Earnestly, samengesteld door Joseph Fielding Smith jr. (1972), p. 99.

  4. In: Conference Report, oktober 1929, p. 61; zie ook Doctrines of Salvation, 2:341.

  5. ‘Fall-Atonement-Resurrection-Sacrament’, toespraak aan het Salt Lake City Utah University Institute of Religion, 14 januari 1961, pp. 7–8.

  6. ‘Fall-Atonement-Resurrection-Sacrament’, p. 8.

  7. ‘Importance of the Sacrament Meeting’, pp. 591–592.

  8. In: Conference Report, oktober 1929, p. 63; zie ook Doctrines of Salvation, 2:347.

  9. ‘Fall-Atonement-Resurrection-Sacrament’, p. 7.

  10. Seek Ye Earnestly, p. 122.

  11. ‘Importance of the Sacrament Meeting’, p. 591.

  12. In: Conference Report, oktober 1929, pp. 62–63; zie ook Doctrines of Salvation, 2:346.