Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 9: De getuigen van het Boek van Mormon


Hoofdstuk 9

De getuigen van het Boek van Mormon

‘Ik denk dat een lid van deze kerk niet tevreden kan zijn als hij of zij het Boek van Mormon niet telkens opnieuw leest en zorgvuldig overweegt, zodat hij of zij kan getuigen dat het werkelijk een kroniek is waar de inspiratie van de Almachtige op rust.’

Uit het leven van Joseph Fielding Smith

President Joseph Fielding Smith was van maart 1921 tot februari 1970 werkzaam als kerkhistoricus en -documentalist. In die hoedanigheid speelde hij een belangrijke rol in de verwerving van oorspronkelijke documenten die van historische waarde voor de kerk zijn. Een van die documenten was een met de hand geschreven en ondertekend getuigenis van David Whitmer, een van de drie getuigen van het Boek van Mormon. President Smith had ook het voorrecht om een met de hand geschreven getuigenis van Oliver Cowdery, eveneens een van de drie getuigen van het Boek van Mormon, in zijn handen te houden. Na deze twee documenten te hebben overgeschreven, heeft president Smith ze in minstens twee toespraken openbaar gemaakt — eerst in maart 1939 en nogmaals in 1956, in de algemene oktoberconferentie van de kerk.

Hoewel president Smith van mening was dat deze schriftelijke getuigenissen belangrijk genoeg waren om die voor te lezen, sprak hij vaker over een ander getuigenis van het Boek van Mormon, namelijk zijn eigen, dat hij lang voordat hij in het kantoor van de kerkhistoricus ging werken, had ontvangen. Hij heeft daarover gezegd: ‘Ik begon het Boek van Mormon te lezen voordat ik oud genoeg was om diaken te zijn en dat ben ik blijven doen. Ik weet dat het waar is.’1 ‘Ik heb het heel vaak gelezen’, vertelde hij aan de heiligen der laatste dagen. ‘Ik heb het echter niet vaak genoeg gelezen. Het bevat waarheden die ik nog niet gevonden en geleerd heb, want ik beheers het niet tot in de finesse, maar ik weet dat het waar is.’2

President Smith wilde met zijn getuigenis van het Boek van Mormon anderen stimuleren om hun eigen getuigenis te krijgen. Hij verklaarde: ‘Ik geef u mijn getuigenis dat de Heer mij, door de openbaringen die ik heb ontvangen, heel duidelijk heeft laten weten — en velen hier aanwezig kunnen hetzelfde zeggen — dat die dingen waar zijn. En die kennis is weggelegd voor eenieder die het onder gebed leest om te weten of het boek wel of niet waar is. Dat getuigenis zal hij krijgen op grond van de belofte die Moroni in het boek doet — Moroni, de profeet die de kroniek lang geleden heeft verborgen om in de bedeling van de volheid der tijden uit de aarde voort te komen.’3

Leringen van Joseph Fielding Smith

1

Het Boek van Mormon is een heilige kroniek, die het eeuwige evangelie bevat en getuigt van Jezus Christus.

Het Boek van Mormon is een gewijde geschiedenis van de oude bewoners van het Amerikaanse continent. Het bevat de voorspellingen van hun profeten, de geboden die zij van God kregen, en de geschiedenis en het lot van die oude volken. Het is Amerikaanse Schriftuur, net zo heilig en geïnspireerd als de Bijbel, die de gewijde kronieken van het Hebreeuwse volk op het oostelijk halfrond bevat.4

De Nephitische profeten smeekten in ernstig gebed dat hun geschriften bewaard mochten blijven en in de laatste dagen mochten voortkomen om als het ware uit de doden te spreken en tot het overblijfsel van Lehi te getuigen, en ook tot de Joden en andere volken, dat God aan hen de volheid van het evangelie had geopenbaard. Hun diepste verlangen was dat de mensen in deze laatste dagen tot bekering en geloof in God zouden komen door het getuigenis dat eeuwen daarvoor aan die Nephitische profeten was gegeven. We leren in feite uit het Boek van Mormon dat dit het hoofddoel van het Boek van Mormon is, zoals in zoveel passages in het boek te lezen valt. […]

De Heer heeft er bij de Nephitische profeten geen twijfel over laten bestaan dat hun geschiedenis en profetieën bewaard zouden blijven om in de laatste dagen als getuige van Jezus Christus te verschijnen en zijn evangelie onder de mensen te vestigen. Nephi profeteerde tot de andere volken en de Joden van deze tijd en liet zijn getuigenis op een duidelijke en veelzeggende manier aan hen na. (2 Nephi 33.) Moroni deed hetzelfde. (Moroni 10:24–34.)5

Nephi, een van de eerste profeten van de Israëlitische kolonie, voorspelde bijna zeshonderd jaar vóór het christelijke tijdperk dat de tijd waarin de platen met de geschiedenis van zijn volk zich uit het stof zouden openbaren een tijd zou zijn waarin men ‘de macht Gods, de Heilige Israëls’ zou verloochenen. In die tijd zou men zeggen: ‘Luistert naar ons en hoort ons voorschrift aan; want zie, er is heden geen God, want de Heer en Verlosser heeft zijn werk gedaan, en Hij heeft zijn macht aan de mensen gegeven.’ [2 Nephi 28:5.] En als ze over nieuwe Schriftuur met de geschiedenis van de volken van dit westelijke halfrond horen, zouden velen van hen zeggen: ‘Een Bijbel! Een Bijbel! Wij hebben een Bijbel en er kan niet nog méér Bijbel zijn.’ [2 Nephi 29:3.]

[…] Die nieuwe Schriftuur zou een getuige zijn, niet alleen van Christus en van het eeuwige evangelie, maar ook van de Joodse Schriftuur, de Bijbel. Die twee kronieken zouden — volgens de profetie van Nephi, van zijn vader, en ook van Jozef, de zoon van Israël — één worden en getuigenis afleggen van het eeuwige evangelie [zie 2 Nephi 3:11–13; 29:10–14]. En die rol van getuige vervullen deze kronieken in deze tijd: zij getuigen van de waarheid tot veroordeling van eenieder die de leringen daarin verwerpt.6

Ik weet dat Joseph Smith het Boek van Mormon door de gave en macht Gods heeft vertaald en dat het verschenen is ‘ter overtuiging van de Joden en de andere volken dat Jezus de Christus is, de Eeuwige God, die Zich aan alle natiën openbaart.’ [Titelblad van het Boek van Mormon.]7

2

Overeenkomstig de wet van getuigen liet de Heer verschillende mannen als getuige van het Boek van Mormon optreden.

Er is een wet, welomschreven in de Schrift, die verband houdt met de benoeming van getuigen en hun getuigenis. De Heer heeft zich altijd aan die wet gehouden als Hij de mensen nieuwe openbaring schonk.8

Die wet [de wet van getuigen] is al eeuwen onveranderd en onbetwistbaar van kracht. Als we volledige kronieken uit alle tijden in handen hadden, zouden we zien dat de Heer, als Hij een nieuwe bedeling inluidde, altijd meerdere getuigen van Hem liet getuigen. Paulus schrijft dan ook aan de Korintiërs: ‘Op de verklaring van twee getuigen of van drie zal iedere zaak vaststaan.” [2 Korinthiërs 13:1.]9

In verband met de verschijning van het Boek van Mormon liet de Heer weten dat Hij van getuigen gebruik zou maken. Er moesten drie getuigen zijn die een bijzondere verklaring aan de wereld zouden afleggen. Hij zei daarover:

‘En er is geen ander die het zal bekijken, uitgezonderd enkelen naar de wil van God, om aan de mensenkinderen te getuigen van zijn woord; want de Here God heeft gezegd dat de woorden der getrouwen als het ware uit de doden zouden spreken.

‘Daarom zal de Here God ertoe overgaan de woorden van het boek tevoorschijn te brengen; en in de mond van zoveel getuigen als Hem goeddunkt, zal Hij zijn woord doen vaststaan; en wee hem die het woord Gods verwerpt!’ (2 Nephi 27:13–14.)10

Afbeelding
Joseph Smith and two of the Three Witnesses kneel in the forest while an angel stands before them holding the opened gold plates.

Een engel laat de gouden platen aan Oliver Cowdery en David Whitmer zien, twee van de drie getuigen, terwijl Joseph Smith toekijkt. De engel heeft de platen later ook aan Martin Harris, de derde getuige, laten zien.

De drie mannen die specifiek als getuige van de goddelijke oorsprong van het Boek van Mormon werden geroepen, waren Oliver Cowdery, David Whitmer en Martin Harris. […] Zij kenden Joseph Smith en waren nauw betrokken bij de totstandkoming van dit wonderbare werk in deze bedeling. […]

Zij getuigden dat er een engel Gods aan hen was verschenen die hun de gouden platen had laten zien, waarop de tekst voor het Boek van Mormon stond, en die hun aanwijzingen had gegeven. Ze zagen de graveersels op de platen terwijl de engel de bladen een voor een omsloeg. Zij hoorden de stem van God, die uit de hemelen verklaarde dat de tekst op de platen met de gave en de macht Gods was vertaald. En God gebood hen tot de hele wereld van het boek te getuigen. Deze drie getuigen bleven ondanks tegenspoed, vervolging en de lotgevallen van het leven vierkant achter hun getuigenis staan. Zij konden niet ontkennen dat ze in het bijzijn van een engel de platen hadden gezien en de stem van God hadden gehoord die vanuit de hemelen tot hen had gesproken.

Er waren acht andere getuigen aan wie Joseph Smith de platen heeft getoond. Zij hebben de platen in handen gehad en de graveersels erop zorgvuldig onderzocht. Hun getuigenis is ook wereldkundig gemaakt en staat in elk exemplaar van het Boek van Mormon. Alle acht die mannen zijn tot aan hun dood trouw gebleven aan dit getuigenis.

Deze twaalf getuigen [inclusief Joseph Smith] — van wie vier engelen en hemelse visioenen zagen en acht de platen die Joseph Smith aan hen voorlegde — was alles wat de Heer, naar het lijkt, noodzakelijk achtte om de waarheid van het Boek van Mormon te bekrachtigen, zoals Hij bij monde van Nephi had beloofd te doen. ‘En wee hem die het woord Gods verwerpt!’ Het getuigenis van die mannen voldoet meer dan genoeg aan de wet.11

Afbeelding
The eight witnesses around Joseph Smith as he shows them the gold plates.

Joseph Smith toont de gouden platen aan de acht getuigen.

Joseph Smith […] was alleen toen hij het eerste visioen ontving. Hij was alleen toen Moroni met een boodschap verscheen. Hij was alleen toen hij de platen in ontvangst nam. Daarna stond hij er echter niet meer alleen voor. De Heer riep andere getuigen. Grootmoeder Smith [Joseph Smiths moeder, Lucy Mack Smith] schrijft in haar geschiedenis dat de profeet Joseph bij thuiskomst huilde van geluk, omdat de getuigen onder leiding van een engel Gods de platen hadden gezien. Hij zei: ‘De last is van mijn schouders en ik sta er niet meer alleen voor.’12

3

De drie getuigen zijn trouw gebleven aan hun getuigenis van het Boek van Mormon.

Alle drie vervreemden ze van de kerk en verlieten haar. Oliver Cowdery en Martin Harris zijn nederig in de schoot van de kerk teruggekeerd en zijn als goed lid van de kerk gestorven. David Whitmer is nooit naar de kerk teruggekomen. Maar ieder van die drie mannen heeft het getuigenis dat hij aan de wereld heeft gegegen, en dat in elk exemplaar van het Boek van Mormon is opgenomen, nooit ontkend.13

Dit is het getuigenis van David Whitmer, dat hij op 19 maart 1881 in Richmond (Missouri, VS) heeft afgelegd. Het is een afschrift van het oorspronkelijke document, dat op dezelfde datum in de Richmond Conservator is verschenen.

‘Aan alle natiën, geslachten, talen en volken tot wie dit geschrift zal komen —

‘Naar verluidt zou ik afgelopen zomer in een gesprek met John Murphy uit Polo [Caldwell County (Missouri)] mijn getuigenis als een van de drie getuigen van het Boek van Mormon hebben ontkend.

‘Teneinde hem, zo hij het toen niet begrepen heeft, duidelijk te maken, en de wereld de echte waarheid te vertellen, wens ik nu, terwijl ik mij in de nadagen van mijn leven bevind, in de vreze Gods deze verklaring openbaar te maken:

‘Dat ik, als een van de drie getuigen, nooit en te nimmer het getuigenis, geheel of gedeeltelijk, heb ontkend, dat al zo lang voor in dat boek verschijnt.

‘Wie mij het beste kennen, weten dat ik altijd bij mijn getuigenis ben gebleven. Daarom wil ik nu, om te voorkomen dat iemand bedrogen uitkomt of zou twijfelen aan mijn huidige standpunt over deze zaak, opnieuw de waarheid van al mijn verklaringen bevestigen, die ik toen heb gedaan en die toen zijn gepubliceerd.’14

Nu wil ik iets zeggen over Martin Harris. […] Hoewel hij nooit zijn getuigenis van het Boek van Mormon heeft ontkend, was hij wel lange tijd ontstemd over de kerk. Maar enige tijd nadat de heiligen in Utah waren aangekomen, gingen enkele goede broeders naar hem op zoek, vonden hem, veranderden hem van gedachten en brachten hem terug. Hij kwam naar Utah, liet zich herdopen, en woonde hier een aantal jaren. Hij ging de nederzettingen af om over zijn getuigenis te vertellen. Hij is hier gestorven en [in Clarkston (Utah)] begraven.

En dan komen we bij Oliver Cowdery. Hoe is het Oliver Cowdery vergaan, de belangrijkste van de drie, die zo vaak aan de zijde van Joseph Smith was als er engelen verschenen en sleutels werden hersteld? Hoe zit het met hem? Hij verliet de kerk en raakte heel verbitterd. Hij heeft echter nooit zijn getuigenis ontkend. Sommigen zeggen van wel, maar dat is niet zo. Hij is zijn getuigenis altijd trouw gebleven. […]

[…] Toen de heiligen uit Nauvoo waren verdreven en zich op de vlakten bevonden, toen alles er heel donker voor hen uitzag (volgens Sidney Rigdon gingen ze hun ondergang tegemoet en was er geen hoop voor hen; en de dagbladen schreven dat ze het niet zouden overleven!), onder die omstandigheden, vroeg Oliver Cowdery […] of hij in de kerk mocht terugkeren. […] Hij kwam terug en was zich aan het voorbereiden op een zending in Groot-Brittannië toen hij ziek werd en overleed. Hij stierf bij David Whitmer thuis terwijl hij zijn getuigenis van de waarheid gaf.15

4

Ieder lid van de kerk kan een getuige van het Boek van Mormon zijn.

Dit zijn niet alle getuigen van de goddelijke zending van Joseph Smith of van de waarheid van het Boek van Mormon. In het Boek van Mormon staat de belofte dat allen die verlangen te weten of het waar is en het woord Gods bevat dat te weten kunnen komen door er met een oprecht hart, met een eerlijke bedoeling en met geloof in Christus om te vragen. Want Hij zal het hun door de macht van de Heilige Geest openbaren [zie Moroni 10:3–5]. Er zijn honderdduizenden mensen die deze belofte hebben getoetst en die in alle oprechtheid kunnen zeggen dat ze een bevestiging hebben ontvangen.16

Ik ben er net zo zeker van dat dit Boek van Mormon, waaruit ik net heb voorgelezen, het woord van God is en tot ons is gekomen zoals Joseph Smith heeft gezegd dat het tot ons is gekomen, als ik er zeker van ben dat ik hier vandaag voor u sta en u in de ogen kijk. Iedere ziel op aarde met voldoende verstandelijke vermogens kan die waarheid voor zichzelf weten. Hoe kan hij dat weten? Het enige wat hij hoeft te doen is het advies van de Heer aan de Joden op te volgen, dat wie de wil van de Vader doet, zal weten of de leer van God kwam of dat Hij uit Zichzelf sprak [zie Johannes 7:17]. Ik getuig aan de hele wereld dat dit boek waar is. […]

Ik weet dat het getuigenis van deze [drie] getuigen, dat in elk exemplaar van het Boek van Mormon staat, waar is. Zij hebben een engel van God gezien die tegen hen zei dat de kroniek zoals die vertaald was, correct was. Hun getuigenis dat God uit de hemelen had gesproken en hun gebood dat in de wereld bekend te maken, is waar. Er is niemand die dat getuigenis niet kan ontvangen. Hij hoeft het boek slechts onder gebed en in geloof te lezen, met het verlangen de waarheid te weten, zoals Moroni door openbaring heeft verklaard. Dan zal hij weten dat de herstelling van deze Schriftuur, afkomstig van de oude inwoners van dit continent, waarheid is.17

Ik denk dat een lid van deze kerk niet tevreden kan zijn als hij of zij het Boek van Mormon niet telkens opnieuw leest en zorgvuldig overweegt, zodat hij of zij kan getuigen dat het werkelijk een kroniek is waar de inspiratie van de Almachtige op rust en dat haar geschiedenis waar is. […]

[…] Geen lid van de kerk kan de goedkeuring van God wegdragen, tenzij hij of zij het Boek van Mormon ernstig en zorgvuldig leest.18

Als u in het Boek van Mormon leest, weet u dat u de waarheid leest. Waarom? Omdat God mannen gebood de gebeurtenissen die plaatshadden meteen op te schrijven. Hij schonk ze daartoe wijsheid en inspiratie. Aldus werden de kronieken geschreven door mannen die in God geloofden. Die kronieken zijn dus nooit in de handen van afvalligen geweest. Ze waren in de handen van geschiedschrijvers die werden gedreven door de Heilige Geest. We weten dat wat ze hebben opgeschreven waar is, omdat de Heer zijn zegel eraan heeft gehecht [zie LV 17:6].19

5

Als we oprecht en met een gebed in ons hart in het Boek van Mormon blijven lezen, zal het ons steeds meer voor zich innemen.

Iedereen die het Boek van Mormon oprecht leest, wordt getroffen door de geïnspireerde inhoud van het boek. […] Er gaat van dit boek, indien men het oprecht en vergezeld van gebed leest, een bezieling en een gevoel van vrede, vreugde en voldoening uit.20

Afbeelding
Hispanic mother and young daughter reading the Book of Mormon.

‘Er gaat van dit boek, indien men het oprecht en vergezeld van gebed leest, een bezieling en een gevoel van vrede, vreugde en voldoening uit.’

Ik raak terwijl ik erin lees steeds meer onder de indruk van de heiligheid van [het Boek van Mormon], van de boodschap die het bevat ter verdediging van de zending van de Heer Jezus Christus en het evangelie, dat in de bedeling van de volheid der tijden tot heil van de mens is hersteld. Deze kroniek neemt mij met de dag steeds meer voor zich in, doordat ik zie hoe de profetieën van deze profeten in vervulling gaan. Die uit de doden en uit het stof tot de naties van de aarde spreken, ze tot bekering roepen en oproepen in Christus te geloven.21

Ideeën voor studie en onderwijs

Vragen

  • President Smith zegt dat hij het Boek van Mormon niet genoeg heeft gelezen (zie ‘Uit het leven van Joseph Fielding Smith’.) Wat kunnen wij van die opmerking leren?

  • In paragraaf 1 van dit hoofdstuk gaat president Smith in op de doelen van het Boek van Mormon. Hoe heeft u die doelen in uw leven in vervulling zien gaan?

  • Hoewel Oliver Cowdery, Martin Harris en David Whitmer de kerk de rug toekeerden, heeft niet een van hen zijn getuigenis van het Boek van Mormon ontkend (zie paragrafen 2 en 3). Waarom is dat van belang in het licht van hun getuigenis?

  • President Smith zegt dat alle mensen een getuige van het Boek van Mormon kunnen zijn (zie paragraaf 4). Hoe hebt u een getuigenis van het boek gekregen? Wat kunt u doen om dit getuigenis aan anderen te geven?

  • Ten aanzien van het Boek van Mormon zegt president Smith: ‘Deze kroniek neemt mij met de dag steeds meer voor zich in’ (paragraaf 5). Hoe hebt u dat in uw leven zien gebeuren? Wat kan iemand doen om zijn of haar getuigenis van het Boek van Mormon te versterken?

Relevante Schriftteksten

1 Nephi 6:3–5; 2 Nephi 29:7–8; Jakob 4:1–4; Enos 1:13; LV 20:8–12

Onderwijstip

‘Getuig iedere keer dat de Geest u daartoe aanspoort, niet alleen aan het eind van de les. Stel anderen in de gelegenheid om hun getuigenis te geven.’ (Onderwijzen — geen grotere roeping [1999], p. 45.)

Noten

  1. In: Conference Report, oktober 1961, p. 18.

  2. In: Conference Report, oktober 1949, p. 89; zie ook Doctrines of Salvation, Bruce R. McConkie (red.), drie delen. (1954–1956), 3:231.

  3. In: Conference Report, oktober 1956, p. 20; zie ook Moroni 10:3–5.

  4. ‘Origin of the First Vision’, Improvement Era, april 1920, p. 503; zie ook Doctrines of Salvation, 3:209.

  5. Church History and Modern Revelation (1953), 1:31–32.

  6. ‘Predictions in the Bible Concerning the Book of Mormon’, Improvement Era, september 1923, pp. 958–959; zie ook Doctrines of Salvation, 3:228–29.

  7. In: Conference Report, oktober 1970, p. 8.

  8. ‘Testimonies of the Witnesses to the Book of Mormon’, Improvement Era, september 1927, p. 950; zie ook Doctrines of Salvation, herziene uitgave, 1:203.

  9. Doctrines of Salvation, herziene uitgave, 1:203; cursivering niet overgenomen uit het origineel.

  10. In: Conference Report, oktober 1956, pp. 19–20.

  11. ‘Testimonies of the Witnesses to the Book of Mormon’, pp. 952–953; zie ook Doctrines of Salvation, 3:229–230.

  12. Doctrines of Salvation, herziene uitgave, 1:210–211.

  13. ‘Testimonies of the Witnesses to the Book of Mormon’, p. 952; zie ook Doctrines of Salvation, 3:229–230.

  14. In: Conference Report, oktober 1956, p. 20.

  15. Doctrines of Salvation, herziene uitgave, 1:226–228.

  16. ‘Testimonies of the Witnesses to the Book of Mormon’, p. 953; zie ook Doctrines of Salvation, 3:231.

  17. In: Conference Report, april 1949, p. 89; zie ook Doctrines of Salvation, 3:231–232.

  18. In: Conference Report, oktober 1961, p. 18.

  19. ‘History and History Recorders’, Utah Genealogical and Historical Magazine, april 1925, p. 55; zie ook Doctrines of Salvation, 2:202.

  20. ‘Origin of the First Vision’, p. 503.

  21. In: Conference Report, april 1925, p. 73.