2008
Een kans voor open doel
Februari 2008


Een kans voor open doel

Het zou mij niets verbazen als er een voetbal in mijn wieg heeft gelegen, want ik droomde al zo lang ik mij kon heugen over een loopbaan als beroepsvoetballer. Mijn ouders steunden mij in de verwezenlijking van deze droom. Zij spoorden mij ook aan om naar de kerk te gaan. Maar toen ik ouder werd, was ik alleen in de kerk als ik geen wedstrijd hoefde te spelen. Ik wist dat het evangelie, de kerkactiviteiten en mijn vrienden mij tot steun waren, maar waar ik mij in werkelijkheid mee bezig hield, was mijn droom van beroepsvoetballer.

Toen mijn loopbaan vorm begon te krijgen, kreeg ik belangrijke vrienden binnen de grote voetbalclubs. Ik kreeg de kans om mee te trainen bij die clubs en zelfs te spelen. Ik speelde in verschillende landen toernooien en ik was ongelooflijk blij dat het leven als beroepsvoetballer steeds meer binnen mijn bereik kwam. Tijdens een van deze reizen naar Azië leek het erop dat mijn droom verwezenlijkt zou worden. De scouts van een grote club hadden mij zien spelen en de club wilde mij een contract aanbieden. Maar tijdens de onderhandelingen rezen er wat problemen en uiteindelijk werd er geen contract getekend.

Thuis waren mijn vrienden hun zendingsformulieren aan het invullen; anderen keerden terug van hun zending en vertelden enthousiast hoe het zendingsleven er uitzag. Hun ogen glommen van trots terwijl zij spraken en de Geest was voelbaar aanwezig. Ik voelde dat ik ook een zending wilde vervullen; ik wilde diezelfde ervaringen hebben. Maar ik schrok ervan terug, omdat het mijn droom van voetballer in de weg stond, want ik zou vast en zeker mijn conditie en spelinzicht kwijtraken. Ik wilde veel liever beroepsvoetballer worden; ik was van school gegaan en leefde eigenlijk alleen maar voor het voetbal.

Ik had op weg naar de toernooien altijd een boek-van-mormon bij me. Ik hield van de woorden van de profeten, hun manier van leven, hun wilskracht om de geboden te gehoorzamen, en hun goede voorbeeld aan het volk. Ik schaamde mij dat ik geen goed voorbeeld was voor de andere spelers en dat ik de dingen Gods niet op de eerste plaats zette. Soms probeerde ik met iemand over de kerk te praten, maar wat ik altijd te horen kreeg was: ‘Laten we het leven gezellig houden. Vergeet die onzin nou maar. Laten we een feestje bouwen.’ Ik begon mij te ergeren aan de roddels, de leugens en de andere aspecten van de voetballerij. Vaak voelde ik mij eenzaam en verdrietig, hoewel ik heel goed wist dat er een plek was waar ik mij altijd gelukkig voelde en waar ik vrienden had die om mij gaven — vrienden die samenkwamen op activiteiten en dansavonden, op het seminarie en het instituut — celestiale vrienden. Ik miste deze zaken ontzettend.

Op een zondag dat ik niet hoefde te spelen, ging ik naar mijn thuiswijk in Brazilië. Aan het eind van de diensten, riep mijn bisschop mij in zijn kantoor voor een praatje. Ik wist dat we het over mijn zending gingen hebben, omdat iedereen van mijn leeftijd al bijna weer terug was. De bisschop wilde dat ik op zending ging en ik probeerde van onderwerp te veranderen, omdat ik mij, daar gooide ik het op, niet had voorbereid. Ik probeerde de bisschop verschillende keren op andere gedachten te brengen, maar hij wilde van geen wijken weten en overtuigde mij van de waarde van een zending. Aan het eind van het gesprek hadden we samen een doel gesteld om met de voorbereiding te beginnen.

Een paar maanden later vulde ik de formulieren in, maar ik bleef ook spelen. Ik had zowel het voetbal als de kerk een keurig plaatsje in mijn leven weten te geven. Wat ik niet wist was dat dit niet lang zou duren. Ik zou moeten kiezen.

Toen mijn oproep thuis op de mat viel, kwamen we als gezin bij elkaar. We waren allemaal in jubelstemming. Toen ging de telefoon.

Het was mijn zaakwaarnemer die mij vertelde dat hij een goed contract bij een Europese club had weten binnen te halen. Mijn verbeelding sloeg op hol! Ik zag het uitverkochte stadion voor me, met duizenden uitzinnige supporters. Ik dacht aan het landhuis en de sportwagen en het salaris dat mij te wachten stond. Mijn droom zou in vervulling gaan. Ik hoefde deze kans voor open doel er alleen maar in te schieten — en toen keek ik naar de envelop met de oproep die naast de telefoon lag.

Mijn ogen vulden zich met tranen. Heel even trok mijn leven aan mij voorbij alsof het een film was. Mijn zaakwaarnemer vroeg mij wat ik ervan vond. Ik hield mijn mond. Ik kon niets uitbrengen en stond te trillen op mijn benen. Ik wou dat het niet waar was, maar dat was het wel. Ik moest een beslissing nemen, de moeilijkste van mijn leven.

Met trillende stem zei ik hem ten slotte dat mij een beter contract was aangeboden. Ik zou twee jaar zendeling van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen zijn. Ik dankte de zaakwaarnemer voor alles wat hij voor mij had gedaan. Toen hing ik op en liep naar mijn kamer, waar ik heel lang heb gehuild. Ik wist dat je zo’n kans maar één keer in je leven kreeg, en zeker niet nog eens twee jaar later. Mijn voetbaldroom lag aan diggelen.

Ik knielde en bad om troost. Ik voelde een stille, aangename stem mij een troostrijk antwoord geven: ‘Jongen, je bent voor de beste selectie van de wereld opgeroepen.’ Ik dacht na over die woorden en doe dat nog steeds.

Inmiddels ben ik weer thuis van mijn zending in het zendingsgebied Fortaleza (Brazilië). Ik heb op geen enkele manier spijt van mijn keuze. De ware kerk van Jezus Christus is er voor eenieder die gelukkig wil zijn. En op mijn zending leerde ik dat de kortste route naar geluk inhoudt dat je doet wat onze hemelse Vader van je verlangt. Mijn zending was de beste keuze die ik ooit heb gemaakt. Ik heb er van geleerd dat iedereen die het koninkrijk Gods zoekt deel uitmaakt van de selectie van de Heer (zie Matteüs 6:33).