Kerk biedt hulp aan slachtoffers van overstromingen en aardbevingen

De kerk blijft humanitaire hulp verlenen aan de slachtoffers van de aardbeving van 7,9 op de schaal van Richter die op 12 september 2007 het eiland Sumatra trof. Door de aardbeving zijn zo’n dertigduizend huizen en gebouwen in het gebied Bengkulu in het zuiden van Sumatra beschadigd.

Geen van de zendelingen en niemand van de 25 leden in het getroffen gebied zijn door de aardbeving gewond geraakt. De dorpen Laise, Argamakmur en Mukomuko werden het zwaarst getroffen. Onder leiding van het presidium van het gebied Azië is LDS Charities vlak na de aardbeving met hulpverlening begonnen. Een groep vrijwilligers die werd uitgestuurd om de situatie te evalueren, lenigde de ergste nood door slaolie, rijst en andere voedingsmiddelen, olielampen en zeildoeken uit te delen.

Medewerkers van LDS Charities die twee dagen na de aardbeving in Bengkuly, Laise en Argamakmur aankwamen, zagen daar hoeveel schade er was. Veel mensen woonden buiten hun beschadigde woningen onder zeildoeken die waren opgehangen om ze tegen de zon en de regen te beschermen. Veel mensen die bang waren dat er nog meer aardbevingen zouden komen, verbleven in soortgelijke schuilgelegenheden, hoewel hun huizen niet beschadigd waren.

Drie dagen na de aardbeving kwam LDS Charities terug naar Laise en Argamakmur met voedsel voor ruim vijfhonderd gezinnen. De medewerkers verschaften ook voedsel aan verscheidene andere dorpen onderweg.

LDS Charities heeft ook een wagenlading rijst en ander voedsel naar Muhammadiya gebracht, een plaatselijke moslimorganisatie met 29 miljoen leden, en heeft een grote schenking gedaan aan een onafhankelijke christelijke instelling die hulp verleent in en rond de stad Bengkulu.

Het plaatselijke ziekenhuis in Argamakmur was beschadigd, waardoor de medewerkers van het ziekenhuis de patiënten moesten evacueren naar grote legertenten die op de parkeerplaats en het trottoir waren opgezet. Op een overdekt stuk trottoir vlak buiten het beschadigde ziekenhuis werd eerste hulp verleend en werden er operaties verricht.

Aangepast overgenomen uit de Church News van 6 oktober 2007.

Door verscheidene grote overstromingen in zeventien Afrikaanse landen zijn honderdduizenden mensen dakloos geworden. Uganda, Ethiopië en Sudan zijn het hardst getroffen door de zware regenval in september. Ruim 250 mensen zijn omgekomen en honderdduizenden huizen gingen verloren.

De kerk was een van de eerste organisaties die hulpgoederen naar Ghana stuurden, met zakken rijst, suiker, bonen, gierst, slaolie, slaapmatten, handdoeken en zeep. De goederen waren in Accra, zo’n dertig uur weg, in een vrachtwagen geladen.

Agnes Chigabatia Asangalisa, staatssecretaris van het noordoostelijke gedeelte van Ghana, nam contact op met broeder Bruce en zuster Ardis Knudsen, zendelingen belast met humanitaire diensten.

Veel van de huizen in de dorpen waren uit leem opgetrokken en losten op in de overstroming, waardoor driehonderdduizend mensen dakloos werden. Velen verbleven tijdelijk in scholen, dorpshuizen, kerken of overheidsgebouwen. Oogsten waren vernietigd en er was geen brandhout of schoon water. De wegen naar veel van de dorpen waren onbegaanbaar, waardoor veel dorpen alleen per kano bereikbaar waren.

De overheid was bang dat er in het gebied ziekten zouden uitbreken door gebrek aan drinkwater.

‘De omvang is ongelofelijk’, zegt Benonita Bismarck, hoofd operationele dienst van het Rode Kruis in Ghana. Volgens overheidsstatistieken waren er alleen al in het noordoostelijke gebied zo’n 12.200 hectaren landbouwgrond weggespoeld.

‘De middelen van bestaan van de mensen zijn volledig verdwenen. Er dreigt een hongersnood in het gebied’, zegt Nana Akrasi-Sarpong, hoofd public relations op het ministerie van binnenlandse zaken.

De staatssecretaris nam de hulpgoederen in ontvangst van bisschop Clarence Kofi van de wijk Madina 2, in de ring Accra-Adenta (Ghana).

Aangepast overgenomen uit de Church News van 6 oktober 2007.

Vijf weken na de aardbeving van 8,0 op de schaal van Richter in Pisco (Peru) in augustus 2007 bleef de kerk samen met andere organisaties hulpgoederen naar de getroffen gebieden sturen.

Er wordt geschat dat zeventig procent van de stad Pisco is verwoest. Dagenlang waren er nog naschokken te voelen. Er zijn geen kerkgebouwen vernietigd, maar veel gebouwen hebben wel schade opgelopen. Honderden mensen zijn door de aardbeving om het leven gekomen.

Ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het getroffen land binnen twee weken bezocht en de bevolking ervan verzekerd dat de kerk hulp zou blijven sturen.

‘We zullen er zijn’, zei hij. Hij zei dat leiders en leden over de hele wereld voor de mensen in Peru hebben gebeden, en dat er na de eerste hulpverlening hulp zou blijven komen.

De kerk, Gossner Foods, DHL International en ASTAR Air Cargo hebben gezamenlijk 18 duizend kilo hulpgoederen naar Pisco gestuurd — hygiënepakketten, dekens, schoolspullen en gesteriliseerde melk (die tot opening ongekoeld kan worden bewaard).

Op aanwijzing van het presidium van het gebied Zuid-Amerika-West vonden 600 tot 700 leden, familieleden en buren onderdak in vier kerkgebouwen. In samenwerking met de burgerbescherming van Peru heeft de kerk tienduizend dekens en andere hulpgoederen zoals tenten en andere primaire kampeerbehoeften verschaft.

Rick Foster, woordvoerder van de afdeling welzijnswerk van de kerk, sprak zijn erkentelijkheid uit voor de royale hulp van DHL en ASTAR Air Cargo voor het vervoer en Gossner Foods voor de levering van de melk. Pilar Nores de García, de vrouw van de president van Peru, zei dat melk toch wel een van de belangrijkste basisproducten is.

Broeder Foster zei dat humanitaire hulp deel uitmaakt van de kern van de zending van de kerk en sprak zijn dankbaarheid uit dat anderen bereid waren om met de kerk samen te werken om ‘de behoeftigen tot zegen te zijn’.