2008
Net als Nephi
Februari 2008


Net als Nephi

‘Raadpleeg de Heer bij al uw handelingen, en Hij zal u ten goede leiden’ (Alma 37:37).

Ik staarde uit mijn slaapkamerraam en zag buiten een eng spinnenweb. Dat was in elk geval iets wat ik niet zou missen aan dit huis: de spinnen. Misschien waren er geen spinnen in ons nieuwe huis. Misschien zou ik dit vervallen huis toch niet missen.

‘Ja, vast’, mopperde ik tegen mezelf, terwijl ik weer ging liggen en het laken over mijn hoofd trok. Dit huis niet missen, of de buurt, mijn schoolklas, mijn beste vriendin? Ik bleef liever in een huis vol spinnen dan dat ik gewillig verhuisde.

‘Tanja?’ riep tante Carrie aan de andere kant van mijn slaapkamerdeur. Zij zorgde voor mijn broers en mij.

Mijn hoofd kwam onder het laken vandaan. ‘Wat?’

‘Mag ik binnenkomen om welterusten te zeggen?’, vroeg ze.

‘Nou, goed dan’, mompelde ik. Als het iemand anders was geweest, had ik misschien wel nee gezegd, maar tante Carrie was mijn lievelingstante. Ik mocht haar oogschaduw proberen, ze gaf ons warme chocola voor het naar bed gaan, en ze las verhalen voor uit het dagboek dat ze had geschreven toen ze elf was, net als ik.

Ze kwam binnen en ging aan het voeteneind zitten. ‘Je bent erg stil geweest vanavond, Tanja. Maak je je druk over de verhuizing?’

Ik kreunde. ‘Al mijn vriendinnen wonen hier’, zei ik. En met wie moet ik nou samen naar school lopen? Naast wie ga ik zitten met de lunch? Ik zou hier naar de jongevrouwen gaan en volgende zomer naar het kamp — en nu ken ik niemand. Ik moet helemaal overnieuw beginnen.’

Mijn stem brak en er kwamen grote tranen in mijn ogen. Tante Carrie gaf me een zakdoekje. ‘Het zal niet makkelijk zijn, alle mensen om wie je geeft achterlaten en ergens overnieuw beginnen waar je niemand kent’, zei ze.

Ik schudde mijn hoofd. Het was helemaal niet makkelijk.

Tante Carrie ging verder: ‘Weet je, Tanja, als ik aan verhuizen denk, dan denk ik aan Nephi.’

‘Waarom Nephi?’ vroeg ik.

‘Nou, hij was waarschijnlijk niet veel ouder dan jij toen zijn vader aankondigde dat ze gingen verhuizen.’

Ik had me Nephi altijd als volwassene voorgesteld. ‘Wanneer was Nephi dan van mijn leeftijd?’ vroeg ik.

Tante Carrie pakte mijn boek-van-mormon van het nachtkastje. Ze sloeg het open bij 1 Nephi en uit te leggen. ‘Je herinnert je het verhaal van Lehi nog?’

Ik knikte. Ik wist heel goed dat Lehi en zijn familie de Heer gehoorzaamden en vertrokken.

Tante Carrie las voor uit het boek op haar schoot. ‘Dit staat er in 1 Nephi 2:4: “En het geschiedde dat [Lehi] de wildernis introk. En hij liet zijn huis en zijn erfland en zijn goud en zijn zilver en zijn waardevolle dingen achter, en nam niets mee, behalve zijn gezin en voorraad en tenten, en trok de wildernis in.”’

‘Zei u nou dat Nephi van mijn leeftijd was?’ onderbrak ik haar.

Tante Carrie glimlachte: ‘Ik weet niet precies hoe oud hij was, maar in vers zestien zegt hij dat hij “zeer jong” was. Zelfs als was hij ouder dan jij, dan denk ik nog dat het niet makkelijk voor hem was om van huis te gaan. Ik durf te wedden dat hij niemand kende in de wildernis. Er was waarschijnlijk ook niemand om te kennen!’

Ik grijnsde. Wij zouden tenminste buren krijgen als we verhuisden. ‘Dus wat deed Nephi?’ vroeg ik. ‘Hij klaagde nooit. Laman en Lemuël zeiden: “Waarom moeten we Jeruzalem verlaten? Waarom moeten we onze rijkdommen en ons huis en onze vrienden achterlaten?” Maar Nephi klaagde nooit. ‘Waarom niet?’

De ogen van tante Carrie glommen, alsof ze had gehoopt dat ik dat zou vragen. ‘Ik weet niet alles, maar Nephi geeft ons een aanwijzing in vers 16: “[Ik] riep […] de Heer aan; en zie, Hij kwam tot mij en verzachtte mijn hart, zodat ik al de woorden geloofde die mijn vader had gesproken; daarom stond ik niet tegen hem op zoals mijn broeders.”’

Ze keek me recht in de ogen om te zien of ik het begreep.

‘Dus hij bad’, zei ik.

‘Ja.’ De stem van tante Carrie werd zachter en ze kneep even in mijn hand. ‘Tanja,’ zei ze, ‘je hebt een keus. Je kunt klagen over je verhuizing, net als Laman en Lemuël, of je kunt je moeilijkheden in gebed aan je hemelse Vader voorleggen. Als je Hem dat vraagt, zal Hij je sterken zoals Hij Nephi sterkte.’

Ik keek tante Carrie aan en voelde me helemaal warm worden. Ik ging rechtop zitten en sloeg mijn armen om haar heen. ‘Dankuwel, tante Carrie’, fluisterde ik.

‘Ik hou van je, Tanja. Welterusten.’

Toen ze het licht had uitgedaan en de deur achter zich had gesloten, glipte ik uit bed om op de vloer te knielen. Misschien zou ik deze verhuizing met de hulp van mijn hemelse Vader wel overleven.