2008
Een evenwichtig leven leiden
Februari 2008


Een evenwichtig leven leiden

Naar een toespraak, gehouden tijdens een devotional aan het LDS Business College op 1 maart 2006.

Afbeelding
Elder Robert F. Orton

Ik vermoed dat bijna iedereen een leven wil dat hem blijvend geluk brengt. En ik geloof dat we dat krijgen als we een koers volgen die voert tot het eeuwige leven. Dat geluk krijgen we sneller als we naar de ingevingen van de Geest luisteren en het juiste evenwicht bereiken.

Met evenwicht bedoel ik: in geestelijk, intellectueel, lichamelijk, sociaal en economisch opzicht. Evenwicht is te definiëren als mentale en emotionele bestendigheid. Het houdt in dat we een en ander in harmonie brengen, of in de juiste verhoudingen.

Evenwicht bereiken

Zoals u weet, kunnen de moeilijkheden van het dagelijks leven het evenwicht en de harmonie die wij nastreven, verstoren. In onze pogingen om een evenwicht te bereiken en dat te behouden voelen velen onder ons zich overweldigd. Ik geef daarvan de volgende voorbeelden, aangepast overgenomen uit een toespraak van ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen.1

Een alleenstaande student zei: ‘Ik weet dat de Schriften en de huidige kerkleiders zeggen dat we een huwelijk en een gezin stichten niet onnodig moeten uitstellen. Maar ik ben 26. Ik heb mijn opleiding nog niet afgerond en heb geen baan om een gezin te onderhouden. Mag ik niet even wachten met trouwen?’

Iemand anders zei: ‘Ik ben een vrouw en niemand heeft mij ten huwelijk gevraagd. Hoe kan ik het gebod om te trouwen nou onderhouden?’

Een jonge moeder zei: ‘Ik ben geobsedeerd door de gedachte dat ik mijn opleiding moet afronden én moet zorgen voor mijn kinderen. Ik heb bijna geen tijd om aan iets anders te denken. Soms denk ik dat de wereld en de kerk teveel van mij verwachten. Ongeacht hoe hard ik werk, ik kan nooit aan al die verwachtingen voldoen. Ik word heen en weer geslingerd tussen een gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen enerzijds en schuldgevoelens, depressie en teleurstellingen anderzijds, omdat ik niet aan alle vereisten voor het celestiale koninkrijk voldoe.’

Een andere alleenstaande student zei: ‘Ik moet werken om mijn studie te betalen. Ik heb niet genoeg tijd om zowel te studeren als een functie uit te oefenen in de kerk. Hoe kan men dan van mij verwachten dat ik een evenwichtig leven leid?’

Ik heb al veel mensen horen zeggen: ‘Niemand weet beter dan ik hoe belangrijk lichaamsbeweging is. Ik heb er alleen geen tijd voor.’

En iemand hoorde een zuster zeggen: ‘Hoe kunnen man en vrouw tegenwoordig nou hun gezin onderhouden als de vrouw niet buitenshuis werkt? Als zij niet werkt, is er gewoon niet genoeg geld om alle kosten te betalen.’

Een jonge vader zei: ‘Mijn nieuwe zaak neemt al mijn tijd in beslag. Ik ben mij ervan bewust dat ik mijn vrouw en kinderen en mijn werk in de kerk verwaarloos, maar als ik nog een jaar zo doorga, verdien ik genoeg en komt alles in orde.’

O, wat een illusie! Het leven wordt niet makkelijker, het wordt alleen maar gecompliceerder. Beeld u nou niet in dat de toekomst meer tijd en minder verplichtingen met zich meebrengt. Bereid u voor op wat komen gaat door in uw huidige omstandigheden alvast te oefenen wat u dan moet doen.

Moeten we het doel van een hogere opleiding dan maar opgeven en ons op andere manieren ontwikkelen en sterken? Moeten we het doel van een huwelijk en een gezin opgeven? Moeten we ophouden ons voor te bereiden om een gezin en onszelf te onderhouden? Moeten we onze inzet in de kerk maar vergeten?

Het antwoord op al die vragen is uiteraard nee. Hoewel het niet mogelijk is om hier op alle genoemde frustraties in te gaan, kunt u in elk geval de volgende denkbeelden overwegen.

Behoefte aan evenwicht

De profeet Joseph Smith heeft gezegd: ‘Een van de grote, fundamentele beginselen van het “mormonisme” is waarheid te ontvangen, waar die ook vandaan moge komen.’2 Hij heeft ook geopenbaard dat ‘de heerlijkheid Gods […] intelligentie’ is (LV 93:36) en dat ‘welk niveau van intelligentie wij in dit leven ook bereiken, in de opstanding […] met ons [zal] herrijzen’ (LV 130:18).

President Gordon B. Hinckley heeft gezegd: ‘Ik wil u aanmoedigen om het evenwicht in uw leven te behouden. Raak niet geobsedeerd door wat we “een evangeliehobby” zouden kunnen noemen. Een goede maaltijd bestaat altijd uit meer dan één gang. U zou erg goed moeten zijn op het gebied (…) dat u gekozen hebt. Maar ik waarschuw ervoor om dat niet uw enige interesse te laten zijn. (…)

‘Pas op voor obsessies. Pas op voor bekrompenheid. Laat uw interessen zich uitspreiden over veel nuttige gebieden, terwijl u zich met toenemende expertise in uw eigen vakgebied ontwikkelt.’3

President Hinckley heeft ook gezegd dat wij een viervoudige verantwoordelijkheid hebben, tegenover ons gezin, onze werkgever, de Heer en onszelf. Hij heeft ons aangemoedigd om ‘wat tijd uit te trekken voor wat meditatie en wat lichaamsoefening.’4

Als ik een vliegreis onderneem, staat aan het begin van de vlucht een stewardess op om aanwijzingen te geven. Ze zegt dan onder andere: ‘Als de luchtdruk in de cabine wegvalt, vallen er zuurstofmaskers naar beneden. Als een klein kind of een gehandicapte aan uw zorg is toevertrouwd, zet dan eerst uw eigen masker op voordat u probeert anderen te helpen.’ Waarom zou ze dat zeggen? Het is logisch dat je niemand kunt helpen als je bewusteloos bent. Dat geldt ook voor wat we in de wereld en in de kerk en in ons beroep voor andere mensen doen. Als we onszelf niet sterken, zijn we nooit in een positie om anderen te sterken.

Wijlen president James E. Faust (1920–2007) heeft als tweede raadgever in het Eerste Presidium bovendien gezegd dat ‘het voor mensen met een rechtschapen evenwicht veel makkelijker is om zich over te geven aan “de ingevingen van de Heilige Geest” (Mosiah 3:19). Dan kunnen we de eigenschappen van de natuurlijke mens achter ons laten. (…)

‘Evenwicht houdt grotendeels in te weten welke dingen u kunt veranderen, ze in het juiste perspectief te zetten, en in te zien welke dingen u niet kunt veranderen.’5

Drie persoonlijke ervaringen

Ik ben opgegroeid in Panguitch (Utah), een dorpje met vijftienhonderd inwoners. Ik was als eenoog die koning is in het land der blinden. Toen ik klaar was met het voortgezet onderwijs, kreeg ik een studiebeurs voor de Brigham Young University. Toen ik daar kwam, ontdekte ik al gauw dat ik slechts een van velen was, en ik raakte ontmoedigd. Ik dacht: ‘Ik wil hier weg. Ik begon in het weekend naar huis te gaan. Ik ging thuis naar de kerk, niet op de campus. Mijn cijfers waren niet zoals ze hadden moeten zijn. Ik leerde eigenlijk niemand kennen. Tegen het eind van het jaar zei ik: ‘Ik kom niet terug. Dit is niets voor mij.’

Ik ging die zomer naar huis. Half augustus kwam ik echter tot de ontdekking dat ik weer terug naar de universiteit wilde. En dat deed ik. Dit keer werd ik meteen lid van een studentenvereniging en een vrijwilligersorganisatie. Ik verhuisde naar het studentenhuis. Ik ging op de campus naar de kerk in plaats van in het weekend naar huis te gaan. Mijn cijfers werden beter. Ik begon te beseffen dat het campusleven goed was en dat ik blij was dat ik daar was.

Later ging ik rechten studeren. Mijn eerste jaar was zwaar omdat ik nu iets anders studeerde dan eerst en mijn cijfers alweer niet zo goed waren als ze hadden moeten zijn. Maar in mijn tweede jaar kreeg ik een bijbaantje bij een advocatenfirma. Mijn cijfers gingen omhoog. Aan het eind van mijn tweede jaar trouwde ik met Joy. Ondanks mijn extra verplichtingen ging alles goed. Ik haalde betere cijfers dan ooit tevoren.

Het laatste wat ik wil vertellen over wat ik meemaakte, was wat er gebeurde toen ik als advocaat werd toegelaten. Een doorgewinterde oude strafadvocaat sprak me aan en zei: ‘Bob, je kunt als actief lid van de Kerk van Jezus Christus geen succesvol en effectief strafpleiter zijn.’ Ik dacht aan anderen die succes hadden met hun advocatenpraktijk en actief waren in de kerk en ik besloot actief te blijven. Die beslissing was niet nadelig voor mijn succes als strafpleiter. In feite droeg het er alleen maar toe bij omdat ik evenwicht in mijn leven had. Ik probeerde te doen wat de Heer van mij verlangde en Hij gaf me extra kracht, inzicht en hulp.

Leiding van de Geest

Als de antwoorden die we krijgen aangaande belangrijke beslissingen in ons leven komen als ingevingen van de Heilige Geest, zullen we eerder evenwicht en geluk vinden. Maar hoe krijgen we de Geest en de antwoorden die we nodig hebben?

Als eerste wil ik voorstellen dat we elke week de avondmaalsdienst bijwonen en aan het avondmaal deelnemen. Daarbij gedenken wij Christus en zijn lijden voor ons. Net als bij de doop verbinden wij ons om zijn naam op ons te nemen. En wij hernieuwen ons verbond om de geboden te onderhouden. Waarom doen we dat allemaal? De laatste zinsnede in het avondmaalsgebed beantwoordt die vraag: ‘opdat zij zijn Geest altijd bij zich mogen hebben’ (LV 20:77).

Dat is de sleutel tot het verkrijgen van het gezelschap van de Heilige Geest, die ons zal helpen om de antwoorden te vinden op de belangrijke vragen waar we mee worstelen. Daarnaast moeten we regelmatig knielen en bidden. En we moeten bereid zijn om onze medemens te dienen. We moeten andere mensen in liefde de hand reiken en niet vrezen (zie 1 Johannes 4:18).

Als wij de Heer om zijn Geest vragen en al het nodige doen om zijn invloed te voelen, zal de Geest ons alles bijbrengen. Hij zal ons helpen met onze studie. Hij zal ons helpen om beslissingen te nemen omtrent onze levensdoelen. En Hij zal ons gemoedsrust geven.

Een gelijkenis over het gebed

Ik besluit met een passage uit Lucas 18:1–8:

‘[De Heer] sprak een gelijkenis tot hen met het oog daarop, dat zij altijd moesten bidden en niet verslappen.

‘En Hij zeide: Er was in een stad een rechter, die zich om God niet bekommerde en zich aan geen mens stoorde.

‘En er was een weduwe in die stad, die telkens tot hem kwam en zeide: Verschaf mij recht tegenover mijn tegenpartij.

‘En een tijdlang wilde hij niet, maar daarna sprak hij bij zichzelf: Al bekommer ik mij niet om God en al stoor ik mij aan geen mens,

‘toch zal ik, omdat deze weduwe het mij moeilijk maakt, haar recht verschaffen; anders komt zij mij ten slotte nog in het gezicht slaan.

‘En de Here zeide: Hoort, wat de onrechtvaardige rechter zegt.

‘Zal God dan zijn uitverkorenen geen recht verschaffen, die dag en nacht tot Hem roepen, en laat Hij hen wachten?

‘Ik zeg u, dat Hij hun spoedig recht zal verschaffen.’

De Heer hoort en verhoort gebeden. Soms zijn we geneigd om het bidden tot Hem te gauw op te geven. We moeten volhouden.

Als bijzondere getuige van Jezus Christus, geroepen om tot de hele wereld te getuigen (zie LV 107:25), getuig ik dat Hij leeft. Hij is onze Heiland. Hij kent u en mij. Hij weet wat wij denken en voelen. Hij zal onze Voorspraak bij de Vader zijn als wij de verbonden nakomen die wij wekelijks sluiten bij onze deelname aan het avondmaal.

Wij kunnen de wereld overwinnen als we ernaar streven om een evenwicht te vinden in ons leven. Als we ernaar streven om de Geest altijd bij ons te hebben en we getrouw gehoor geven aan diens ingevingen, zullen we gezegend worden.

Noten

  1. Zie ‘De balans van het leven’, De Ster, juli 1987, p. 10.

  2. History of the Church, deel 5, p. 499.

  3. Teachings of Gordon B. Hinckley (1997), pp. 31–32.

  4. Teachings of Gordon B. Hinckley, p. 33.

  5. ‘De noodzaak van een evenwichtig leven’, Liahona, maart 2000, pp. 4, 7.