2003
De vredige kracht van het gebed
Mei 2003


De vredige kracht van het gebed

We behoren in overeenstemming met de wil van onze hemelse Vader te bidden. Hij wil ons testen, Hij wil ons sterken en Hij wil dat we zoveel mogelijk bereiken.

In deze tijd van computers, telefoons en buzzers communiceren mensen meer met elkaar dan ooit tevoren. Toch ontbreekt het hen vaak aan goede communicatie. Toen ik onlangs een bezoek aflegde in een verzorgingstehuis sprak ik met een vrouw over haar kinderen. Ze zei dat ze drie zoons had, van wie er twee haar geregeld kwamen opzoeken.

‘En uw derde zoon?’ vroeg ik.

‘Ik weet niet waar hij is’, antwoordde ze in tranen. ‘Ik heb al jaren niets van hem gehoord. Ik weet niet eens hoeveel kleinkinderen ik heb.’

Waarom we bidden

Als die moeder al graag van haar zoons wil horen, is het niet moeilijk te begrijpen waarom een liefdevolle Vader in de hemel van zijn kinderen wil horen.1 Door gebed kunnen we God onze liefde tonen. En Hij heeft het zo gemakkelijk gemaakt. We kunnen altijd tot Hem bidden. Er is geen speciaal apparaat voor nodig. We hoeven zelfs geen batterijen op te laden of een maandelijks onderhoudscontract te hebben.

Sommige mensen bidden alleen als ze in de problemen zitten. Anderen bidden helemaal niet. In de Schrift staat deze vaststelling: ‘Gij gedenkt de Here, uw God, niet in de dingen, waarmede Hij u heeft gezegend, maar gij gedenkt altijd uw rijkdommen, echter niet om de Here (…) er voor te danken.’2

Profeten hebben ons gezegd dat we nederig en vaak moeten bidden.3

Hoe we bidden

Jezus leerde ons hoe.4 We bidden tot onze hemelse Vader5 in de naam van Jezus Christus6 door de macht van de Heilige Geest.7 Dit is de ‘ware orde van gebed’,8 in tegenstelling tot de ‘omhaal van woorden’9 of opzeggingen ‘om zich aan de mensen te vertonen’.10

Jezus heeft geopenbaard dat we tot een wijze Vader bidden die weet wat onze behoeften zijn, voordat we er om bidden.11

Mormon leerde zijn zoon, Moroni, dat we met ‘met alle kracht van [ons] hart’12 moeten bidden. Nephi maakte het volgende kenbaar: ‘Des daags bid ik onophoudelijk voor [mijn volk], en des nachts is mijn peluw nat van tranen (…); en ik roep mijn God in geloof aan, en ik weet, dat Hij mijn geroep zal horen.’13

Vasten kan de vredige kracht van het gebed versterken als een bepaalde behoefte dat wenselijk maakt.14

Men kan zelfs in stilte bidden. Men kan een gebed denken, vooral als woorden een belemmering zouden zijn.15 Vaak knielen we in gebed, we kunnen ook staan of zitten.16 De aangenomen lichaamshouding is minder belangrijk dan de onderwerping aan God.

We beëindigen ons gebed ‘in de naam van Jezus Christus. Amen.’17 Aan het gebed van iemand anders, voegen we duidelijk hoorbaar ons ‘amen’ toe, wat wil zeggen: ‘Dat is ook mijn gebed.’18

Wanneer we bidden

Wanneer behoren wij te bidden? De Heer heeft gezegd: ‘Zoekt ijverig, bidt altijd, en weest gelovig, en alle dingen zullen voor uw welzijn samenwerken.’19

En Alma heeft gezegd: ‘Raadpleeg de Here in alles wat gij doet, en Hij zal u ten goede leiden; ja, wanneer gij u des nachts nederlegt, leg u dan neder in des Heren hoede, opdat Hij in uw slaap over u moge waken; en wanneer gij des morgens opstaat, laat uw hart dan vol dankbaarheid tot God zijn.’20

We bidden alleen, geregeld in gezinsverband, vóór de maaltijd, en bij dagelijkse bezigheden. Eenvoudig samengevat: we zijn een biddend volk.

Ervaring met gebed

Velen van ons hebben de vredige kracht van het gebed ervaren. Een van mijn ervaringen betreft een ringpatriarch uit het zuiden van Utah. Hij kwam ruim veertig jaar geleden naar mijn praktijk, toen de hartchirurgie nog in de kinderschoenen stond. Deze zachtmoedige man leed erg onder een hartkwaal. Hij smeekte mij om hulp. Hij ging ervan uit dat hij een beschadigde hartklep had, maar dat het defect te verhelpen was.

Uit onderzoek bleek dat hij twee defecte kleppen had. Hoewel de ene operatief behandeld kon worden, kon dat bij de tweede niet. Daarom werd besloten niet te opereren. Dit nieuws was een diepe teleurstelling voor hem.

Bij daaropvolgende bezoeken veranderde er niets aan de diagnose. Uiteindelijk kwam hij in wanhoop naar mij toe en sprak geëmotioneerd: ‘Dr. Nelson, ik heb om hulp gebeden en word toch weer naar u toegeleid. De Heer openbaart mij niet hoe die tweede klep behandeld moet worden, maar Hij kan het wel aan ú openbaren. Uw verstand is daarop voorbereid. Als u mij opereert, zal de Heer u bekendmaken wat u moet doen. Wilt u alstublieft de operatie verrichten die ik nodig heb, en bidden om de hulp die u nodig hebt?’21

Zijn grote geloof maakte diepe indruk op mij. Ik kon hem onmogelijk weer teleurstellen. Na een gezamenlijk vurig gebed, besloot ik het te proberen. In mijn voorbereiding op die beslissende dag, bad ik onophoudelijk, maar toch wist ik nog steeds niet wat ik moest doen aan zijn lekkende drieslippige klep. Zelfs toen de operatie aanving22 vroeg mijn assistent: ‘Wat gaat u daar aan doen?’

Ik zei: ‘Ik weet het niet.’

We begonnen aan de operatie. Na de vernauwing van de eerste klep23 te hebben verholpen, legden we de tweede klep bloot. We zagen dat die intact was, maar zo zeer verwijd dat hij onvoldoende functioneerde. Bij nader onderzoek van deze klep drong zich onmiskenbaar een gedachte aan mij op: Verklein de omtrek van de klepring. Ik zei tegen mijn assistent wat ik dacht. ‘Het klepweefsel zal voldoen als we de ring weer tot zijn normale omvang kunnen terugbrengen.’

Maar hoe? We konden geen riem aanbrengen, zoals je doet als je broek te wijd is. We konden niets vastgespen, zoals je een zadel bij een paard vastgespt. Toen kreeg ik een duidelijk beeld voor ogen, ik zag hoe er hechtingen konden worden aangebracht — een plooi hier en een vouw daar — om ons doel te bereiken. Ik herinner me dat mentale plaatje nu nog — compleet met stippellijnen waar de hechtdraden moesten komen. De ingreep gebeurde zoals ik die in gedachten voor me zag. We testten de klep en zagen dat het lek aanzienlijk gedicht was. Mijn assistent zei dat het een wonder was.

Daarop zei ik dat het een antwoord op gebed was.

De patiënt herstelde voorspoedig en zijn opluchting deed me goed. Niet alleen was hij er zeer mee geholpen, maar ook opende het de weg voor andere mensen met soortgelijke problemen. Mij komt geen eer toe. Die komt toe aan die getrouwe patriarch en aan God, die onze gebeden verhoorde. Die getrouwe man leefde nog vele jaren en is inmiddels zijn eeuwige heerlijkheid ingegaan.

Raad aan de Heer vragen

We moeten niet denken dat we in gebed raad kunnen geven, maar we behoren raad aan de Heer te vragen24 en naar zijn raad te luisteren.25 Joseph Smiths eerste gebed luidde de herstelling van het evangelie in.26 In 1833 ontving hij het woord van wijsheid na de Heer om raad te hebben gevraagd.27 De openbaring over het priesterschap, in 1978 door president Spencer W. Kimball ontvangen, kwam na indringende vragen.28 En de inspiratie inzake de bouw van kleine tempels kwam nadat president Gordon B. Hinckley zich daarover gebogen had.29

Gebeden verhoord

Niet al onze gebeden worden verhoord zoals we willen. Af en toe is het antwoord nee. Dat hoeft ons niet te verbazen. Liefdevolle ouders zeggen ook niet altijd ja op elk verzoek van hun kinderen.30

Onlangs op een familieavond, hadden onze kleinkinderen het erg naar hun zin. Een van mijn kleinzoons, zes jaar oud, was helemaal niet blij toen zijn vader zei dat het tijd was om naar huis te gaan. Wat deed deze fantastische knaap toen? Hij kwam naar mij toe en vroeg: ‘Opa, ik wil graag uw toestemming om mijn vader ongehoorzaam te zijn.’

Ik zei: ‘Die krijg je niet, jongen. Een van de lessen die je moet leren is dat gehoorzaamheid aan geluk voorafgaat.31 Ga met je ouders naar huis. Dan zul je gelukkig zijn.’ Hoewel hij teleurgesteld was, gehoorzaamde hij braaf.

We behoren in overeenstemming met de wil van onze hemelse Vader te bidden.32 Hij wil ons testen, Hij wil ons sterken en Hij wil dat we zoveel mogelijk bereiken. Toen de profeet Joseph Smith in de gevangenis te Liberty zat, smeekte hij om bevrijding. Het antwoord op zijn gebeden was een verklaring: ‘Dit alles [zal] u ondervinding geven, en [zal] voor uw welzijn wezen.’33

Lied over gebed

Ik kreeg het idee mijn boodschap over gebed te besluiten met een gebed — in de vorm van een lofzang. De Heer heeft gezegd: ‘Het gezang der rechtvaardigen is een gebed tot Mij’.34 De muziek komt uit de zangbundel Hymns35, waar ik een nieuwe tekst bij geschreven heb. Dankzij Craig Jessop, Mack Wilberg en andere goede vrienden in het Tabernakelkoor zullen we nu luisteren naar dat lied over gebed. Broeder Jessop, ga u gang: [het Tabernakel koor zingt ‘Our Prayer to Thee’].

In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Veel teksten verwijzen naar mensen die traag waren om de Here te gedenken (zie Mosiah 9:3; 13:29; Helaman 12:5).

  2. Helaman 13:22.

  3. Zie Jeremia 29:11–13; Joël 2:32; Filippenzen 4:6; 1 Nephi 15:8–11; Alma 37:37 voor voorbeelden.

  4. Toen Hij de verzoening tot stand bracht, bleef Hij in gebed contact houden met zijn Vader, zowel in Getsemane (zie Lucas 22:39–44) als aan het kruis van Golgota (zie Lucas 23:33–34, 46).

  5. Zie Matteüs 6:9; Bijbelvertaling naar Joseph Smith, Matteüs 6:10; Lucas 11:2; 3 Nephi 13:9.

  6. Zie Jakob 4:4–5; 3 Nephi 20:31; 27:9; Mozes 5:8.

  7. Zie Moroni 6:9; 10:4–5.

  8. Bruce R. McConkie, A New Witness for the Articles of Faith, (1985), p. 380.

  9. Matteüs 6:7.

  10. Matteüs 6:5.

  11. Zie Matteüs 6:8.

  12. Moroni 7:48.

  13. 2 Nephi 33:3; zie ook Jakob 3:1; Alma 31:38; LV 37:2.

  14. Zie Matteüs 17:21; Marcus 9:29; 1 Korintiërs 7:5; Mosiah 27:22–23; Alma 5:46; 3 Nephi 27:1; LV 88:76.

  15. In een van onze lofzangen staat ‘Wat is ’t gebed? D’oprechte wens, / door ons tot God gericht / (…) ’t opwaarts blikken van het oog / tot God, die bij kan staan’ (lofzang 100).

  16. Zo dat gepast is voor de gelegenheid.

  17. Zie Dallin H. Oaks, ‘De taal van het gebed’, De Ster, juli 1993, p. 15–17, voor meer nuttige wenken.

  18. Zie Van Dale, Groot woordenboek der Nederlandse taal, 13e herziene uitgave (1999), p. 187: ‘1amen (…) <Hebr. ãmån (waarlijk, zeker) 1 (oorspr.) dat is zo, dat zij zo, zeker 2 (thans) slotwoord van gebeden, preken. (…) 2amen (…) (uitdr.) amen (op iets) zeggen (ontleend aan Deut. 27:15–16, waar het volk twaalfmaal de formule uitsprak), ermee instemmen, erin toestemmen.

  19. LV 90:24; cursivering toegevoegd.

  20. Alma 37:37; cursivering toegevoegd. Zie ook Mosiah 26:39; Alma 26:22. Zie 1 Tessalonicenzen 5:17, waar Paulus in wezen hetzelfde zegt.

  21. Hoewel ik hem niet woordelijk citeer, is dit wel een accurate weergave van zijn verklaring.

  22. Deze operatie is op 24 mei 1960 verricht.

  23. Hij had stenose (vernauwing) van zijn mitralisklep, veroorzaakt door een eerdere aanval van acute gewrichtsreuma.

  24. De Heer heeft gezegd: ‘Indien gij zult bidden, zult gij openbaring op openbaring ontvangen en kennis op kennis’ (LV 42:61). Zie afdeling 9 van de Leer en Verbonden voor een voorbeeld. De Heer legt hier uit ‘dat gij het in uw gedachten moet uitvorsen; dan moet gij Mij vragen of het juist is, en indien het juist is, zal Ik uw boezem in u doen branden; daaraan zult gij gevoelen, dat het juist is. ‘Doch indien het niet juist is, zult gij dat gevoel niet hebben, maar zult gij een verdoving van gedachten hebben’ (vss. 8–9). Zie ook Jakob 4:10.

  25. Zie Exodus 15:26; Deuteronomium 13:17–18; 1 Samuël 15:22; Jeremia 26:4–6; Omni 1:13; LV 41:1; 133:16.

  26. Zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:15–20.

  27. Zie LV 89.

  28. Zie Officiële Verklaring nr. 2.

  29. Zie Church News, 1 augustus 1998, p. 3, 12; 13 maart 1999, p. 9; 4 maart 2000, p. 7; 24 juni 2000, p. 9.

  30. Zelfs de Zoon van God had een dergelijke ervaring: ‘Vader, indien Gij wilt, neem deze beker van Mij weg; doch niet mijn wil, maar de uwe geschiede!’ (Lucas 22:42.) De Vader en de Zoon wisten wat er moest gebeuren.

  31. Zie Abraham 3:25, wat gehoorzaamheid aan goddelijke wetten betreft. Zie Efeziërs 6:1; Kolossenzen 3:20, wat gehoorzaamheid aan wijze raad van liefdevolle ouders betreft.

  32. Zie Helaman 10:4–5.

  33. LV 122:7.

  34. LV 25:12.

  35. Hymns, nr. 337; muziek gecomponeerd door Joseph Parry; melodie: SWANSEA.