2003
Nieuwe zeventigen geroepen; leiders spreken over oorlog en vrede
Mei 2003


Nieuwe zeventigen geroepen; leiders spreken over oorlog en vrede

In de zaterdagmiddagbijeenkomst van de 173ste algemene aprilconferentie heeft het Eerste Presidium mutaties bekendgemaakt in het Presidium van de Zeventig en het algemeen zondagsschoolpresidium. Ook is een reeds functionerende algemeen autoriteit overgeheveld naar het Eerste Quorum der Zeventig, zijn er vijf nieuwe algemene autoriteiten en 37 nieuwe gebiedszeventigen geroepen.

Vanwege zijn benoeming tot president van de Brigham Young University in Provo onlangs, is ouderling Cecil O. Samuelson jr. van de Zeventig ontheven als lid van het presidium van de Quorums der Zeventig. Ouderling Samuelson is ook ontheven als algemeen zondagsschoolpresident.

Ouderling Merrill J. Bateman van de Zeventig is geroepen als lid van het Presidium der Zeventig en als algemeen zondagsschoolpresident. De ouderlingen John H. Groberg en Val R. Christensen blijven respectievelijk in functie als eerste en tweede raadgever in het algemeen zondagsschoolpresidium.

Ouderling Bruce D. Porter, sinds 1995 lid van het Tweede Quorum der Zeventig, is geroepen als lid van het Eerste Quorum der Zeventig. De nieuwe algemene autoriteiten, geroepen als lid van het Tweede Quorum der Zeventig, zijn de ouderlingen Mervyn B. Arnold, Shirley D. Christensen, Clate W. Mask jr., William W. Parmley, en W. Douglas Shumway.

Ook zijn er 37 gebiedszeventigen gesteund — vier uit Brazilië, twee uit Mexico, twee uit Nigeria, twaalf uit de Verenigde Staten, en uit elk volgende land één: Argentinië, Australië, Bolivia, Costa Rica, Dominicaanse Republiek, Filipijnen, Hongkong, Indonesië, Italië, Oostenrijk, Panama, Samoa, Spanje, Taiwan, Tonga, Venezuela en Zwitserland. (Zie ‘De steunverlening van kerkfunctionarissen,“ p. 23 voor de namen van deze broeders.)

Ouderling J. Devn Cornish, een van de gebiedszeventigen, werkzaam in het gebied Noord-Amerika-Zuidoost, is ontheven om de roeping van zendingspresident te vervullen.

In de algemene conferentie gingen president Gordon B. Hinckley en andere kerkleiders in op de huidige conflictsituatie in de wereld en boden woorden van troost, raad en aanwijzing aan alle betrokkenen.

Naar aanleiding van de vraag: ‘Wat is het standpunt van de kerk in deze kwestie?’ herinnerde president Hinckley de leden van de kerk er nog eens aan dat ‘wij geen onenigheid met de moslims of met leden van enig ander geloof hebben. Wij erkennen en onderwijzen dat alle volken tot de familie van God behoren.’

President Hinckley vroeg de leden van de kerk het twaalfde geloofsartikel te gehoorzamen door de wetten van hun land na te leven en de overheid onderworpen te zijn. Hij waarschuwde: ‘Laten wij nooit betrokken raken bij kwade woorden of werken inzake onze broeders en zusters uit verschillende landen, aan welke kant die landen ook staan.’

Ten slotte spoorde hij de heiligen aan te bidden voor de betrokkenen bij het conflict en op de Heiland te vertrouwen: ‘Uiteindelijk zijn wij als lid van deze kerk mensen van vrede. Wij zijn volgelingen van onze Verlosser, de Heer Jezus Christus, die de Vredevorst is.’

In zijn toespraak op zaterdagmorgen bracht president Hinckley verslag uit van de voortdurende groei van de kerk. Hij merkte op dat de kerk elk jaar ongeveer 400 kerken bouwt en over de hele wereld tempels blijft bouwen. Ook maakte hij bekend dat ruim achtduizend jonge mannen en vrouwen hebben meegedaan aan het permanente studiefonds, en dat zij hun inkomen gemiddeld vier en een half keer hebben verbeterd dankzij hun opleiding.

De kerk heeft, voorafgaand aan de conferentie, bekendgemaakt dat er geen zendelingen naar Hongkong worden gestuurd totdat er meer bekend is over het SARS-virus. Het welzijn van de zendelingen die momenteel werkzaam zijn in Hongkong heeft de hoogste prioriteit en wordt nauwlettend in de gaten gehouden. Het presidium van het gebied Azië en de medisch adviseur van het gebied komen dagelijks bijeen in Hongkong om de laatste ontwikkelingen te bespreken en de zendingspresidenten van de geschiktste aanwijzingen te voorzien, waarmee zij de beste voorzorgsmaatregelen voor de zendelingen kunnen treffen.