2003
De strot van de duivel
Mei 2003


De strot van de duivel

Help ons de wereld terug te drijven. Wij moeten pal staan in de wind. Soms moeten we onpopulair zijn en gewoon zeggen: ‘Dat is niet goed.’

Geliefde priesterschapsdragers, vanavond spreek ik u allen toe, maar vooral de jongemannen. Ik wil jullie waarschuwen voor de gevaren die op je pad komen, maar ik wil ook zeggen dat ik jullie liefheb, en dat ik veel vertrouwen heb in jullie, het opkomende geslacht.

Als jongeman ben ik in Brazilië op zending geweest. Dat was een fantastische ervaring. Een van de wereldwonderen in dat grote land is de Iguaçu- waterval. In het regenseizoen is de hoeveelheid water die over de rand stroomt, de grootste in de wereld. Iedere paar minuten stromen er miljoenen liters water in de afgrond. Het gedeelte van de waterval waar die stortvloed het grootst is, wordt de strot van de duivel genoemd.

Er hangen enkele grote rotsen boven, vlak voordat het water zich in de strot van de duivel stort. Jaren geleden brachten roekeloze bootverhuurders passagiers in kano’s naar de rotsen om vandaar omlaag in de strot van de duivel te kunnen kijken. Het water boven de waterval stroomt meestal kalm en er heerst een vredige sfeer. Alleen het oorverdovende geluid van het vallende water waarschuwt voor het gevaar een paar meter verderop. Een plotselinge, onverwachte stroming kon een kano zo meetrekken, over de klif en in de strot van de duivel. Wie dwaas genoeg was om uit de kano te stappen en op de gevaarlijke, gladde rotsen te staan, kon gemakkelijk zijn evenwicht verliezen en in het kolkende water terechtkomen.

Ik begrijp dat er jongens zijn die zichzelf een durfal vinden, bereid om bijna alle uitdagingen aan te nemen. Maar er zijn uitdagingen, hoe sensationeel die ook mogen zijn, die je onvermijdelijk door de strot van de duivel zullen duwen. De enige veilige koers is ver bij de gevaren van de strot van de duivel vandaan blijven. President George Albert Smith heeft nadrukkelijk gezegd: ‘Als je die lijn overschrijdt en ook maar één voet in het domein van de duivel zet, ben je in de macht van de verleider, en als hij in zijn opzet slaagt, zul je niet meer behoorlijk kunnen denken of zelfs redeneren, omdat je de Geest van de Heer kwijt bent.’1

Jongemannen, sommigen van jullie laten je normen door anderen bepalen. Je verdedigt jezelf dan met de woorden: ‘Van wie mogen we dit of dat niet doen?’ Er zijn zoveel schakeringen in goed en fout dat jullie zelf moeten bepalen waar je de grens trekt. Ik moedig jullie ten zeerste aan om iets niet te doen als er enige twijfel bestaat of het goed of fout is. Wij hebben allemaal onze keuzevrijheid gekregen, en door de gave van de Heilige Geest kunnen we te weten komen wat goed of fout is, en wat waar en niet waar is. De profeten van God hebben de verantwoordelijkheid om het woord van God te prediken, niet om ieder detail van het menselijk gedrag voor te kauwen. Als wij plichtsgetrouw proberen niet alleen het kwaad te vermijden, maar ook elke schijn van het kwaad, zullen we zelfstandig kunnen handelen en niet beïnvloed worden.2

Wat van de duivel afkomstig is, is meestal verleidelijk en bekoorlijk. Het glinstert en is aantrekkelijk voor onze zintuigen. Zijn boodschap klink redelijk en lijkt gemakkelijk te rechtvaardigen. Zijn stem is meestal rustig en boeiend. Als die stem wreed en onaangenaam klonk, zou niemand luisteren en verleid worden. Enkele van Satans aantrekkelijkste boodschappen luiden: iedereen doet het; als niemand anders erdoor geschaad wordt, is het niet erg; als je vindt dat er geen kwaad in schuilt, is het goed; het wordt algemeen aanvaard. Hij komt als een dief in de nacht bij ons. Zijn vermomming is zo echt dat we hem of zijn werkwijzen nauwelijks herkennen. Hij is een wolf in schaapskleren.

Er zijn altijd twee grote machten die in de wereld strijd leveren. Ze zijn al vóór de schepping van de aarde begonnen. Deze vijandige krachten zijn de machten van het goede en het kwade. Wij bevinden ons in de hevige strijd tussen deze twee sterke machten. Eenvoudig gezegd is al het goede van God afkomstig en al het kwade van de duivel.3 We kunnen niet van twee walletjes eten en toch waar geluk vinden. Sommige mensen hebben dat geprobeerd, maar zijn daar uiteindelijk niet in geslaagd. Jongemannen, als jullie denken dat je van twee walletjes kunt eten, houd je jezelf voor de gek. Het kan gewoon niet. Het heeft nooit gekund. En het zal ook nooit kunnen.

Mijn jonge vrienden, er is nog een grote waarheid die jullie moeten leren. En die luidt dat alles een bepaalde prijs heeft. Er is een prijs voor succes, vervulling, prestatie en vreugde. Er zijn geen vrijkaartjes. Als je de prijs voor succes niet betaalt, zul je de prijs van mislukking betalen. Voorbereiding, werk, studie en dienstbetoon zijn noodzakelijk om geluk te vinden. Aan ongehoorzaamheid en gebrek aan voorbereiding hangt een afschuwelijk prijskaartje. Als priesterschapsdragers in deze kerk moeten we de prijs betalen door anders te leven dan de wereld. Wij bezitten en beheren deze indrukwekkende machten, die de macht van Satan op aarde moeten terugdrijven. Met heel mijn hart moedig ik jullie aan om de wereld terug te drijven. Wij moeten pal staan in de wind. Soms moeten we onpopulair zijn en gewoon zeggen: ‘Dat is fout.’

Wij willen allemaal weten wie we eigenlijk zijn en wat onze taak op aarde is. Sommigen van jullie proberen daar achter te komen door je tegen je ouders en je familie af te zetten. God heeft ons zo geschapen dat we allemaal anders zijn. Ons DNA en onze vingerafdrukken zijn daar het bewijs van. Je hoeft je niet in te spannen om een eigen identiteit te ontwikkelen, die heb je al.

Sommige jonge mensen komen in opstand tegen beperkingen. Sommigen van jullie vinden het niet ‘cool’ om je ouders te gehoorzamen, of gehoor te geven aan de raad van je bisschop of quorumpresident. Bisschop Richard C. Edgley heeft uit eigen ervaring iets verteld over de gevolgen van roekeloosheid en ongehoorzaamheid:

‘Toen ik als jongen opgroeide, zat er zo’n anderhalve meter tussen onze garage en die van de buren. De garage van de buren was erg oud en vervallen, en sommige dakspanen waren gebarsten. Af en toe klom ik op het dak van onze garage, sprong van de ene op de andere garage en speelde op de daken. Mijn vader had gezegd: “Je mag niet op het dak van de garages komen.” Maar ik luisterde niet. Toen ik er een keer op aan het spelen was, sprong ik van onze garage op die van de buren en zakte erdoorheen. Ik zat vol schaafwonden op mijn benen en mijn rug. Omdat ik ongehoorzaam was geweest, zei ik stom genoeg tegen niemand dat ik me pijn had gedaan. Ik ging naar binnen en waste de schrammen en schaafwonden zo goed mogelijk. Maar die op mijn rug kon ik niet ontsmetten of wassen. Ik droeg de pijn, voelde me schuldig en maakte me dagenlang zorgen over mogelijke infecties.’4

Iemand heeft ooit gezegd: ‘Een jongen zijn, is een van de fijnste dingen in de wereld; daar heb je geen ervaring voor nodig. Maar als je een goede jongen wilt zijn, moet je wel oefenen.’5

Sommigen van jullie zijn misschien misleid en vinden drugs, alcohol, pornografie en ongeoorloofde seks opwindend. Maar ik waarschuw je dat zulke verleidingen net zo glad en gevaarlijk zijn als de rotsen bij de strot van de duivel, en dat ze je alleen maar naar het terrein van Satan leiden. Het is moeilijk om aan dergelijke gevaren te ontsnappen, en je zult er veel meer dan wat schrammen en schaafwonden aan overhouden.

Jongemannen, jullie werken in een interessante tijd aan je eeuwige toekomst. In de toekomst zullen er steeds meer wetenschappelijke ontdekkingen en uitvindingen gedaan worden, waardoor het leven voor veel mensen steeds comfortabeler en gemakkelijker wordt. Ongetwijfeld zal de medische wereld nieuwe behandelingen en geneesmiddelen uitvinden die nu nog niet beschikbaar zijn. Daarentegen zal de invloed van de wereld ook toenemen en zullen meer mensen door de verleidingen en misleidingen van Satan gekwetst worden. Jongemannen, jullie moeten geestelijk en moreel sterker worden, zodat je de verleidingen en valstrikken van de wereld kunt weerstaan. Misschien is dat wel de reden waarom zulke bijzondere geesten voor deze tijd zijn bewaard.

Ik ben ook van mening dat de tegenstand van Satan in de toekomst geraffineerder en duidelijker zal zijn. Hoewel die in sommige opzichten duidelijker zal zijn, zal die geraffineerder en sluwer verpakt worden. We zullen steeds geestelijker moeten zijn om alle vormen van het kwaad te kunnen herkennen en meer kracht moeten hebben om ze te weerstaan.

In veel landen bestaat nu het gevaar van terrorisme. Door oorlogen worden mensen aan lichamelijk letsel blootgesteld, maar er bestaat ook zoiets als moreel letsel. Zij die in oorlogstijd in het leger hebben gezeten, hebben de ontwrichting ervaren die ontstaat als je weg bent van huis en gezin, van gezonde vriendschap en van de invloed van de georganiseerde kerk. Ik wil de mensen in het leger tegen de valkuilen van dergelijke ontwrichtingen waarschuwen. Wij kunnen erdoor in de strot van de duivel terechtkomen.

Veel van jullie activiteiten vinden in groepsverband plaats, en dan kun je niet altijd uitkiezen met wie je omgaat. Maar jullie kunnen wel kiezen wat voor normen je naleeft. In het leger hoor je bij een compagnie die wat kracht betreft gedeeltelijk afhankelijk is van de eenheid van de groep. Je moet trouw zijn aan de leden van je compagnie omdat de persoon naast je morgen je leven kan redden! Maar dat houdt niet in dat we onze normen moeten verlagen. In iedere groep moeten een of meer mensen zijn die durven zeggen: ‘Dit is niet juist.’ Daar is moed voor nodig!

De kerk heeft onlangs opnieuw Beginselen van het evangelie voor leden van de kerk in het leger gepubliceerd. Hoewel het boekje nu alleen in het Engels verkrijgbaar is, zal het in andere talen vertaald worden. In dit uitstekende hulpmiddel staan enkele lofzangen en instructies over de werking van de kerk en het dragen van het tempelonderkleed in het leger, over priesterschapsverordeningen en -zegens, en evangelieonderwerpen. In de Tweede Wereldoorlog hadden we een soortgelijk hulpmiddel in het leger. Ik vond het bijzonder waardevol.

Het kaf wordt voortdurend van het koren gescheiden. We worden aan de gelijkenis van de tarwe en het onkruid herinnerd. In die gelijkenis zegt de Heer: ‘Het koninkrijk der hemelen komt overeen met iemand, die goed zaad gezaaid had in zijn akker’, maar terwijl hij sliep kwam zijn vijand en zaaide onkruid tussen het koren, en toen het graan opkwam, kwam ook het onkruid op. De werknemers van de man begrepen niet hoe het onkruid tussen het graan was terechtgekomen en vroegen of ze het eruit moesten trekken. De eigenaar zei nee, omdat anders ook het koren zou worden meegetrokken. Dus liet hij het koren en het onkruid tot de oogst samen opgroeien. En dan zou het onkruid van het koren gescheiden worden.6

De discipelen van Jezus vroegen de Heiland om uitleg en de Heiland antwoordde: ‘Die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen;

‘De akker is de wereld; het goede zaad, dat zijn de kinderen van het koninkrijk; het onkruid zijn de kinderen van de boze;

‘De vijand, die het gezaaid heeft, is de duivel; (…) de maaiers zijn de engelen.

‘Zoals nu het onkruid verzameld wordt en met vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voleinding der wereld.’7

Deze gelijkenis bevestigt de uitspraak van Alma, en ik wil graag herhalen ‘dat al het goede van God komt en al het kwade van de duivel.’8

Broeders, we leven in een moeilijke tijd. Het is een tijd om pal te staan en onze taken thuis en als priesterschapsdrager groot te maken. We mogen niet ‘door de wind aangedreven en opgejaagd’ worden.9 We moeten vol geloof voorwaarts gaan. We hoeven niet bang te zijn. We moeten alleen oppassen dat we niet te dicht bij de strot van de duivel komen. We zullen gesterkt en behouden worden als we de raad en leiding volgen van president Gordon B. Hinckley, die aan het roer staat. Ik geef een bijzonder getuigenis dat hij onze huidige profeet, ziener en openbaarder is. Hij is momenteel de spreekbuis van God op aarde. Ik bid dat wij allemaal de zegeningen van de Heer zullen ontvangen. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Sharing the Gospel With Others, samengesteld door Preston Nibley (1948), p. 43.

  2. Zie 2 Nephi 2:13, 26.

  3. Zie Alma 5:40.

  4. ‘Friend to Friend’, The Friend, februari 1995, p. 6.

  5. Charles Dudley Warner, Thesaurus of Quotations, onder redactie van Edmund Fuller (1941), p. 115.

  6. Zie Matthew 13:24–30.

  7. Matteüs 13:37–40.

  8. Alma 5:40.

  9. Jakobus 1:6.