2003
Ouderling Mervyn B. Arnold van de Zeventig
Mei 2003


Ouderling Mervyn B. Arnold
van de Zeventig

Als mensen een etiket op zouden hebben, zou ouderling Mervyn Bennion Arnold (54), een nieuw lid van het Tweede Quorum der Zeventig, er trots een dragen met de woorden: ‘Opgekweekt in Granger (Utah).’

Ouderling Arnold is op 19 juli 1948 in Salt Lake City geboren, en is op een boerderij in het westen van de Salt Lake Valley opgegroeid. ‘We hadden wel duizend kippen,’ herinnert hij zich, ‘en een koe die door de kinderen gemolken moest worden. We verbouwden ook een heleboel suikerbieten. Zijn ouders, John Everett Sorensen Arnold en Jasmine Bennion Arnold, hebben vijf zoons en twee dochters opgevoed. Ze hebben de kinderen werklust, dankbaarheid en liefde voor het gezin en het evangelie bijgebracht. ‘Ik heb de leringen van het evangelie leren liefhebben,’ zegt ouderling Arnold, ‘en ik houd van het Boek van Mormon.’

Als we hem vragen hoe hij zijn getuigenis heeft verkregen, antwoordt ouderling Arnold dat het ‘een geleidelijk proces is. Van jongs af aan komen er mensen in je leven. Zij helpen je bij het verkrijgen en versterken van dat getuigenis.’ Hij kan zich vrijwel al zijn leerkrachten en priesterschapsleiders herinneren en de manier waarop zij hem beïnvloed hebben.

Ouderling Arnold is in Noord-Mexico op zending geweest. Vervolgens is hij naar de Brigham Young University gegaan, waar hij economie en publiekrecht heeft gestudeerd. In 1971 is hij in de Idaho Falls-tempel (Idaho) met Devonna Kress getrouwd. Hij beschrijft haar als ‘een prachtige vrouw met een bijzonder sterk getuigenis van het evangelie.’ Zij hebben zes kinderen en vier kleinkinderen. Ze zeggen dat hun familie ‘de vreugde van ons leven’ is.

Ouderling Arnold heeft in projectontwikkeling en later in het bankwezen gewerkt. Van 1985 tot 1988 is hij zendingspresident in Costa Rica, Panama en de San Blas Archipel geweest. Tot voor kort is ouderling Arnold bestuurder opleiding en dienstverlening van de afdeling zendingswerk geweest.

Nu hij aan zijn nieuwe roeping begint, getuigt ouderling Arnold van zijn liefde voor wie hem bovenal tot zegen is geweest: ‘Ik weet dat de Heiland leeft! Ik heb Hem lief.’