2006
Een uitstorting van zegeningen
Mei 2006


Een uitstorting van zegeningen

Door de verordeningen van het priesterschap ontvangen alle getrouwe leden dezelfde zegeningen.

Toen de resterende sleutels van het priesterschap In Kirtland werden hersteld, zei de Heer: ‘Dit is het begin van de zegening die op het hoofd van mijn volk zal worden uitgestort.’1 Ik ben dankbaar voor de uitstorting van zegeningen die wij allen door middel van het priesterschap van God ontvangen. Krachtens het priesterschap is deze wereld geschapen, met alles erop en eraan, waaronder wij. Het priesterschap is verweven met wie wij zijn en ooit zijn geweest.2 Als zoons en dochters van God hebben wij unieke taken en rollen, en door de zegeningen van het priesterschap hebben wij allemaal gelijkwaardige deelgenootschappen, gaven en zegeningen.

In het najaar is onze oudste kleindochter gedoopt en bevestigd als lid van de kerk. Nadat ze de Heilige Geest had ontvangen, kreeg haar jongste zusje een naam en een zegen. De volgende maand kreeg een andere kleindochter een naam en een zegen. Sindsdien heb ik vaak nagedacht over het voorrecht dat deze meisjes hebben omdat het priesterschap van God is hersteld.

Ik hoop dat onze kleinkinderen opgroeien met de kennis dat zij wat het priesterschap betreft geen buitenstaanders zijn of zijn geweest. De zegeningen van het priesterschap, ‘beschikbaar voor zowel de man als de vrouw’3, zijn in en door ons hele leven verweven. Eenieder van hen is gezegend met heilige verordeningen, en zij kunnen de zegeningen van de gaven van de Geest door middel van het priesterschap ontvangen.

Alle getrouwe leden van de kerk van de Heer zijn overeenkomstig gezegend door priesterschapsverordeningen. De eerste verordening4 in het leven van kinderen vindt meestal plaats als ze nog een baby zijn en ze een naam en een zegen krijgen. Wanneer kinderen de jaren van verantwoordelijkheid bereiken, worden ze gedoopt. De doop is hetzelfde voor jongens en meisjes. Voor jongens en meisjes wordt dezelfde doopverordening in dezelfde doopvont verricht. Wanneer die kinderen bevestigd worden en de Heilige Geest ontvangen, krijgen ze dezelfde gave. Alleen door hun getrouwheid komen ze in aanmerking voor de hulp van de heilige Geest.

Wanneer we aan het avondmaal deelnemen, staan we als leden van de kerk gelijkwaardig voor God. Door ons geloof in Jezus Christus en de macht van zijn verzoening, die door die verordening van kracht wordt, kunnen we ons allemaal bekeren en betere mensen worden.

Eenieder van ons heeft evenveel recht op de zegeningen van het priesterschap als we ziek zijn of andere hulp van de Heer nodig hebben. Een jongevrouw die een patriarchale zegen wil ontvangen, heeft evenveel recht om haar afstamming te weten als een jongeman van dezelfde leeftijd. De zegeningen die zij beiden door middel van Abraham ontvangen zijn krachtig en belangrijk.

Wij moedigen alle jongemannen en jongevrouwen aan om naar de tempel te gaan zodat ze de ‘zegeningen van [de] voorvaderen kunnen ontvangen, en dat [ze] recht op de hoogste zegeningen van het priesterschap mogen verkrijgen.’5 Toen een van mijn nichtjes enkele maanden geleden haar begiftiging ontving, riep ze verblijd uit: ‘Ik heb het gehaald! Mijn hele leven heb ik me op de tempel voorbereid, en nu heb ik dat doel bereikt!’

Iedere man of vrouw die bereid is de Heer te dienen en voor een tempelaanbeveling in aanmerking komt, sluit verbonden die gehoorzaamheid en offervaardigheid inhouden. Beiden worden begiftigd ‘met macht uit den hoge.’6

Iedere broeder of zuster die op zending wordt geroepen, wordt aangesteld om het werk van de Heer te doen, en allebei krijgen ze de bevoegdheid om het evangelie van Christus te prediken.

Een man en een vrouw die het verbond van het tempelhuwelijk sluiten, hebben bij getrouwheid evenveel recht op de zegeningen die bij dat verbond horen.7 De Heer heeft gezegd dat hun verbond ook na dit leven van kracht zal zijn, en samen krijgen zij de belofte van macht en verhoging.8

President Ezra Taft Benson heeft gezegd: ‘Als onze kinderen de Heer gehoorzamen en naar de tempel gaan om hun tempelzegens te ontvangen en het eeuwig huwelijksverbond te sluiten, treden zij toe tot dezelfde orde van het priesterschap dat God in de tijd van Adam op aarde vestigde.’9

Ik heb de macht van het priesterschap gezien toen ik een gezin bezocht waarvan de jonge vader op sterven lag. Hij was omringd door zijn vrouw en prachtige dochters. Op iedere muur van de kamer hing minstens één foto van het gezin of een afbeelding van de tempel. De moeder getuigde van hun zegeningen toen ze zei: ‘Onze verbonden geven ons kracht en bescherming. Ons gezin is eeuwig. De Heer waakt over ons. We zijn niet alleen.’ Door de verordeningen van het priesterschap ontvangen alle getrouwe leden dezelfde zegeningen.

Omdat het priesterschap is hersteld, worden alle kinderen van God met gaven van de Geest gezegend. De Heer geeft ons gaven van de Geest voor ons eigen welzijn10 en om elkaar te helpen11.

Moroni zegt: ‘Er zijn verschillende wijzen waarop die gaven worden verleend; doch het is dezelfde God die alles in allen werkt; en zij worden door de openbaringen van de Geest Gods aan de mensen gegeven om hun van nut te zijn.

‘Want zie, aan de een wordt het door de Geest Gods gegeven om in het woord van wijsheid te onderwijzen;

‘en aan een ander om in het woord van kennis te onderwijzen door dezelfde Geest;

‘en aan een ander buitengewoon groot geloof; en aan een ander de gaven van genezing door dezelfde Geest.’12

In mijn pogingen om Spaans te leren en mijn Portugees te herinneren (wat ik als kind heb geleerd), heb ik tijdens het oefenen van die talen om hulp gebeden en de hulp van de Heer ervaren. Ik heb andere leiders van de kerk en zendelingen een krachtig getuigenis horen geven in talen die ze nauwelijks geleerd hebben. Ik ken mensen die de gave van geloof hebben. Toen zij het evangelie hoorden, klonk het als waarheid in hun hart. Ik ken andere mensen die de gave van wijsheid hebben — het vermogen om kennis voor rechtschapen doeleinden aan te wenden. Sommige mensen hebben de gave om wonderen te verrichten, anderen zijn begaafde genezers, en weer anderen hebben een groot onderscheidingsvermogen.13

Als meisje was ik vaak erg ziek. Mijn vader was altijd gewillig en in staat om zijn priesterschap te gebruiken en mij te zalven. Maar ik heb ook gemerkt dat mijn moeders bijzondere gaven aan mijn genezing bijdroeg. Ze was bijzonder goed in staat om mij te verzorgen en mij te helpen beter te worden. Haar grote geloof dat de Heer haar het antwoord zou geven welke behandeling voor mij het beste was, was een grote troost. Ik was gezegend met ouders die liefdevol hun gaven van de Geest gebruikten.

President Wilford Woodruff heeft gezegd: ‘Iedere man en vrouw in het koninkrijk heeft recht op de geest van profetie, namelijk de Geest van God, die aan de getrouwen openbaart wat noodzakelijk is voor hun welzijn en troost, en om ze in hun dagelijkse werkzaamheden te leiden.’14

Door de zegeningen van het priesterschap is het mogelijk dat alle mensen die zijn aangesteld om een functie in de kerk van de Heer te bekleden, ‘gezag, verantwoordelijkheid en zegeningen op het gebied van [die] functie’15 ontvangen.

De gaven van de Geest zijn talrijk en verscheiden, en we kunnen ze ontvangen door ernaar te streven en ze op gepaste wijze te gebruiken. We gebruiken ze door de macht van de Heilige Geest, die in en door ons leven is verweven.16

Door middel van de zegeningen van het priesterschap laat de Heer ons zien dat Hij geen ‘aannemer des persoons’17 is. Op mijn reizen heb ik vaak de kans om enkele leden thuis te bezoeken. Sommige van die woningen zijn erg eenvoudig. Aanvankelijk vroeg ik me af: ‘Waarom ben ik gezegend met een woning met elektriciteit en water, terwijl deze mensen niet eens water in de buurt van hun huis hebben? Heeft de Heer hen minder lief dan mij?’

Toen zat ik op een dag in de tempel naast een zuster die in een eenvoudig huis woont. Ik zat twee uur lang naast haar. Ik keek geregeld in haar prachtige ogen en zag er de liefde van de Heer in. Toen de tempeldienst was afgelopen, kwam ik tot een krachtig besef. Wat eeuwige zegeningen betreft, wat betreft alle belangrijke voorrechten en kansen, waren we gelijk. Ik had me ‘tot bekering laten dopen’18, en zij ook. Ik had gaven van de Geest ontvangen, en zij ook. Ik had de mogelijkheid om me te bekeren, en zij ook. Ik had de Heilige Geest ontvangen, en zij ook. Ik had de tempelverordeningen ontvangen, en zij ook. Als wij allebei op dat moment de wereld verlaten hadden, hadden we wat zegeningen en mogelijkheden betreft gelijk voor de Heer gestaan.

De zegeningen van het priesterschap zijn de grote vereffenaar. Die zegeningen zijn hetzelfde voor mannen en vrouwen, jongens en meisjes. Ze zijn hetzelfde voor gehuwden en ongehuwden, voor intellectuelen en analfabeten, voor bekende en onbekende mensen.

Ik ben dankbaar dat alle mannen en vrouwen door de oneindige rechtvaardigheid en liefde van God, en door de verordeningen van het priesterschap en de gaven van de Geest, hetzelfde deelgenootschap, en dezelfde gaven, zegeningen en mogelijkheden kunnen ontvangen. Door het priesterschap, dat in en door ons hele leven is verweven, kunnen wij iedere macht en ieder verbond ontvangen dat we nodig hebben om ons levenswerk te voltooien en naar ons hemels thuis terug te keren. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Leer en Verbonden 110:10.

  2. Zie LV 88:36–45; Abraham 3.

  3. Dallin H. Oaks, ‘Priesterschapsgezag thuis en in de kerk’, Liahona, november 2005, p. 25.

  4. Zie Leidraad voor het gezin (2001), p. 18.

  5. Ezra Taft Benson, ‘What I Hope You Will Teach Your Children about the Temple’, Ensign, augustus 1985, p. 10.

  6. Zie LV 95:8.

  7. Zie LV 131:1–2.

  8. Zie LV 132:19–20.

  9. Tambuli, April–mei 1986, p. 6.

  10. Zie LV 46:26.

  11. Zie LV 46:12.

  12. Moroni 10:8–11.

  13. Zie LV 46:10–26.

  14. Deseret News, 30 juli 1862, p. 33.

  15. Boyd K. Packer, ‘Wat iedere ouderling — en ook iedere zuster — dient te weten’, De Ster, november 1994, p. 21.

  16. Zie Moroni 10:7–17.

  17. LV 38:16.

  18. Alma 9:27.