2006
Het is aan je gezicht te zien
Mei 2006


Het is aan je gezicht te zien

Jij weerspiegelt zijn licht. Jouw voorbeeld zal een bijzonder positieve invloed op aarde hebben.

Er is nog nooit een betere tijd geweest om te leven. Dit zijn ‘dagen om nooit te vergeten’.1 Dit zijn onze dagen, en ze zijn geweldig. Jullie zijn geweldig! Als ik naar jullie ogen kijk en jullie stralende gezichten zie, verwonder ik me dat jullie zo goed kunnen zijn, zo sterk, en zo rein in deze wereld vol problemen. Ik denk aan het gedicht dat mijn grootvader meermaals aan me voorlas toen ik jullie leeftijd had. Hij zei:

Je hoeft niet te vertellen hoe je iedere dag leeft;

Je hoeft niet te vertellen of je werkt of dat je speelt;

Er is een beproefde barometer, foutloos bovendien —

Je hoeft niets te vertellen, het is aan je gezicht te zien (…)

Als je dicht bij God en zijn oneindige goedheid blijft —

Hoef je niets te vertellen, het is aan je gezicht te zien.2

Ik ben dat eenvoudige gedichtje nooit vergeten, en ik heb altijd geprobeerd zo te leven dat het aan mijn gezicht is te zien. Ik kan zien dat jullie dat ook doen. Jullie hebben dat licht in je gezicht omdat je verbonden met onze hemelse Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, hebt gesloten en die naleeft. En je hebt beslissingen genomen waardoor je in aanmerking komt voor het gezelschap van de Heilige Geest. Ik heb bewondering voor eenieder van jullie.

President Gordon B. Hinckley heeft over jullie gezegd: ‘[Jullie zijn] de edelste [en sterkste] generatie jonge mensen in de geschiedenis van de kerk.’3 Ik geloof dat jullie zijn voorbereid en bewaard om in deze tijd naar de aarde te komen, nu er zoveel uitdagingen en mogelijkheden zijn. Ik geloof dat de Heer op jullie rekent en verwacht dat jullie rechtvaardige leidsters worden en ‘te allen tijde en in alle dingen en op alle plaatsen’4 als getuige op te treden. Er kan daadwerkelijk van jullie gezegd worden dat jullie de ‘helder schijnende hoop’ zijn.5

Ik ben van mening dat jullie tot de generatie behoren waarvan de apostel Petrus heeft gezegd: ‘Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk [Gode] ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht.’6

Dat licht is het licht van de Heiland. Het is het licht van het herstelde evangelie van Jezus Christus. Door de manier waarop je het evangelie naleeft, weerspiegel je dat licht. Jullie voorbeeld zal een bijzonder positieve invloed op aarde hebben. ‘Staat op en laat uw licht schijnen, opdat het een standaard voor de natiën zal zijn’,7 is een oproep die voor jullie allemaal geldt. Het is een oproep om op een hoger niveau te leven. Het is een roeping tot leiderschap — om fatsoenlijk, rein, bescheiden en heilig leiding te geven. Het is een oproep om andere mensen in dat licht te laten delen. Het is tijd om op te staan en je licht te laten schijnen.

Kan één jongevrouw de wereld veranderen? Het antwoord luidt onmiskenbaar: ‘Ja!’ Jullie hebben de Heilige Geest als gids, en Hij zal je ‘alle dingen (…) tonen die [je] behoort te doen.’8 Het is belangrijk dat je dagelijks de dingen doet waardoor je gesterkt wordt om een leider en een voorbeeld te zijn — dagelijkse gebeden, dagelijkse schriftstudie, dagelijkse gehoorzaamheid en dagelijkse hulp aan anderen. Als je dat doet, zul je dichter bij de Heiland komen en steeds meer op Hem gaan lijken. Net als Mozes, Abinadi en andere getrouwe leiders9, zal het vuur van het geloof van je gezicht afstralen. ‘Hebt gij zijn beeld in uw gelaat ontvangen?’10 ‘Staat op en laat uw licht schijnen.’

In 1856 werd Mary op dertienjarige leeftijd met de rest van het gezin lid van de kerk. Ze reisde naar Amerika en sloot zich bij het handkarrenkonvooi Martin aan. In haar dagboek schrijft ze hoe moeilijk de reis was — het overlijden van haar kleine broertje en haar oudere broer, het bevriezen van haar eigen voeten, en uiteindelijk het overlijden van de baby en haar moeder. Toen ze in de Salt Lake Valley aankwam, moest de arts haar tenen amputeren, maar president Brigham Young beloofde haar dat er niet meer van haar voeten geamputeerd hoefde te worden. Ze schrijft: Op een dag zat ik (…) te huilen. Mijn voeten deden zo zeer — toen klopte er een oude vrouw aan de deur. Ze zei dat ze het gevoel had dat iemand haar enkele dagen nodig had. (…) Ik liet haar mijn voeten zien. (…) Ze zei: ‘Ja, en met de hulp van de Heer zullen we ze redden.’ Ze maakte een kompres en deed dat op mijn voeten. Iedere dag nadat de arts geweest was, kwam ze langs om het kompres te vervangen. Na drie maanden waren mijn voeten genezen.11

Maar Mary had zo lang in haar stoel gezeten dat de spieren in haar benen stijf waren geworden en ze haar benen niet meer kon strekken. Toen haar vader dat zag, begon hij te huilen. Hij masseerde haar benen met olie en probeerde ze te strekken, maar dat lukte niet. Op een dag zei hij: ‘Mary, ik heb een plan bedacht om je te helpen. Ik zal een plank tegen de muur spijkeren en als ik op mijn werk ben moet jij die proberen aan te raken.’ Ze zei dat ze het verscheidene dagen had geprobeerd, en dat ze uiteindelijk de plank kon aanraken. Toen hing haar vader de plank wat hoger. Dat ging drie maanden zo door, en door haar dagelijkse ijver kon ze haar benen weer strekken en leerde ze weer lopen.12

Ik denk dat jullie net als Mary Goble proberen om steeds een beetje hoger te reiken en de plank aan te raken die onze leiders steeds een beetje hoger hangen. En als je steeds hoger reikt, zul je in staat zijn om vol vertrouwen de toekomst in te gaan.

Het gezicht van de jongevrouwen in West-Afrika straalt door het heldere licht van de Heilige Geest. Zij leven de normen na in de brochure Voor de kracht van de jeugd. Zij worden door de Geest geleid en bereiden zich voor op leiderschap. Zij hebben de Heer lief en zijn dankbaar voor zijn licht in hun leven. Sommige van deze jongevrouwen hebben drie uur gelopen om hun getuigenis aan mij te geven. Door hen ben ik een ander mens geworden.

Toen ik in Zuid-Amerika was, zongen de jongevrouwen en hun leidsters: ‘Ik wil graag als Jezus worden.’13 Ze zongen niet alleen de woorden, maar meenden ook wat ze zongen. In Azië en India zijn de jongevrouwen een toonbeeld van geloof, fatsoenlijke kleding en reinheid. Hun ogen stralen en ze zijn gelukkig. De jongevrouwen in Engeland, Ierland en Wales staan voor waarheid en deugd op school. In een wereld die steeds donkerder wordt, maken zij het verschil uit. Sommigen van jullie zijn het enige lid thuis of op school. Jullie maken het verschil uit. Jullie leiden op rechtschapen wijze.

Nog niet zo lang geleden beklom ik met een groep jongeren Ensign Peak. Daar keken we over Salt Lake City en de tempel uit, en spraken we over de offers die zoveel mensen voor het evangelie hadden gebracht. Toen ontvouwde iedere jongere een banier. Op hun banier hadden ze symbolen getekend van hun boodschap aan de wereld — wat zij in deze laatste dagen wilden vertegenwoordigen. Het was aangrijpend om naar hun toezeggingen en getuigenissen te luisteren. Vervolgens zongen we ‘Hoog op der bergen kruin’,14 waarna de jongeren ‘Hoera voor Israël’15 uitriepen. Ik herhaal vandaag die woorden. Hoera voor jullie! Ik hoop dat jullie nooit zullen aarzelen om je licht te laten ‘schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken.’16 Ik hoop dat jullie je banier hoog zullen houden. Ik weet dat als je een rechtschapen voorbeeld geeft, deze tekst uit Jesaja in vervulling zal gaan: ‘Want zie (…) over u zal de Here opgaan en zijn heerlijkheid zal over u gezien worden.’17 Dat zal waarneembaar zijn en de ‘volken zullen opgaan naar uw licht en koningen naar uw stralende opgang.’18

Ik zie de dag dat de wereld zal opkijken en vragen — ‘Wie zijn jullie?’ Wie zijn deze jongevrouwen die zoveel licht uitstralen? Waarom zijn ze zo gelukkig? Hoe kunnen jullie in deze verwarrende wereld toch richting aan je leven geven?’ Dan zullen jullie opstaan en vol overtuiging zeggen: ‘Wij zijn dochters van onze hemelse Vader, die van ons houdt, en wij houden van Hem. Wij treden te allen tijde als getuige van God op, in alle dingen en in alle plaatsen.’19

Met de woorden van Moroni roep ik jullie op: ‘Ontwaak en verhef u (…) o dochter[s] van Zion.’20 Hij heeft jullie gezien. Hij heeft deze tijd gezien. Dit is onze tijd! Jullie moeten beslissen om ‘op te staan en je licht te laten schijnen’. Ik geloof dat als jullie ontwaken en opstaan, je licht een banier voor de volken zal zijn, maar ik geloof ook dat je normen een licht voor de wereld zullen zijn. Jullie zijn aangesteld. Jullie hebben je in het voorsterfelijk bestaan onderscheiden. Bij jullie afstamming horen verbonden en beloften. Jullie hebben de geestelijke eigenschappen van de getrouwen geërfd — van Abraham, Isaak en Jakob. Je hele wezen weerspiegelt je goddelijke erfgoed en bestemming. Het is niet toevallig dat je als meisje op aarde bent gekomen. Je goddelijke eigenschappen zullen toenemen als je anderen leidt en aan je goddelijk potentieel voldoet. Blijf dicht bij de Heiland. Hij leeft! Hij is het licht, het leven en de hoop van de wereld. Hij zal je leiden en je de moed geven om anderen in je licht te laten delen. Zoals mijn grootvader heeft gezegd: ‘Als je dicht bij God en zijn oneindige goedheid blijft, hoef je niets te vertellen, het is aan je gezicht te zien.’ In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Geschiedenis van Joseph Smith 1:71, eindnoot.

  2. Auteur onbekend.

  3. Teachings of Gordon B. Hinckley (1997), p. 714.

  4. Mosiah 18:9.

  5. Gordon B. Hinckley, ‘Sterk en onverzettelijk standhouden’, Wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden, 10 januari 2004, p. 20.

  6. 1 Petrus 2:9.

  7. LV 115:5.

  8. 2 Nephi 32:5.

  9. Zie Exodus 34:30; Mosiah 13:5; en Matteüs 17:1–2.

  10. Alma 5:14.

  11. Eugene England, ‘Utah, a Centennial Celebration’, This People, voorjaar 1996, p. 21.

  12. Zie England, This People, pp. 21–22.

  13. Zie Kinderliedjes, pp. 40–41.

  14. Zie lofzang 5.

  15. Zie Orson F. Whitney, Life of Heber C. Kimball [1945], p. 266.

  16. Matteüs 5:16.

  17. Jesaja 60:2.

  18. Jesaja 60:3.

  19. Jongevrouwenthema; zie ook Mosiah 18:9.

  20. Moroni 10:31.