2006
Jouw licht — een standaard voor alle naties
Mei 2006


Jouw licht — een standaard voor alle naties

Jullie stralen zoveel licht uit. Dat licht komt van de Heer, en door dat licht uit te stralen, worden jullie en vele anderen gezegend.

Wij zijn vereerd dat president Gordon B. Hinckley, onze geliefde profeet, en president Thomas S. Monson, voor wie we ook waardering en liefde voelen, vanavond hier zijn. Het is ons een voorrecht om in het gezelschap van jullie jonge zusters en jullie fantastische leidsters te zijn.

Jullie zijn veelbelovende jongevrouwen. Ieder van jullie wacht een druk bestaan. Je zult belangrijk werk doen in je gezin, in de kerk en in de gemeenschap. Daarom is het belangrijk dat je een getuigenis ontwikkelt en geloof hebt in Christus, dat je je richt op Christus in plaats van op de wereld. Hij houdt van je en zal je helpen, omdat je een rechtschapen dochter van God bent.

Het thema van deze conferentie is goed gekozen: ‘Staat op en laat uw licht schijnen, opdat het een standaard voor de natiën zal zijn.’1 Jullie stralen zoveel licht uit. Dat licht komt van de Heer, en door dat licht uit te stralen, worden niet alleen jullie, maar ook vele anderen gezegend.

Door datzelfde licht lieten de 15-jarige Mary Elizabeth Rollins en haar 13-jarige zus, Carolina, zich leiden op een donkere en koude dag in Independence in Missouri. In 1833 trok een bende oproerkraaiers door de straten van Independence, die huizen in brand staken en veel vernieling aanrichtten. Ook het huis van broeder William W. Phelps, waar de drukpers stond, moest eraan geloven. Hij had de openbaringen gedrukt die de profeet Joseph Smith had gekregen. De oproerkraaiers sloopten de drukpers en gooiden de losse onderdelen naar buiten. De al gedrukte bladzijden stapelden zij echter op in de tuin om ze later in brand te steken.

Mary Elizabeth en Caroline hielden zich schuil achter een hek en keken angstig toe. Hoewel ze doodsbang was, hield Mary Elizabeths haar ogen strak gericht op die waardevolle bladzijden. Zij en haar zus renden hun schuilplaats uit, grepen de bladzijden en gingen er vandoor. Een paar oproerkraaiers zagen dat en bevalen de meisjes te blijven staan. Maar de dappere meisjes renden een groot maïsveld in en doken daar met ingehouden adem in weg. Ze legden de bladen met openbaringen zorgvuldig tussen de hoge rijen maïs op de grond, waarna ze er bovenop gingen liggen. De meedogenloze snoodaards zochten en zochten naar de meisjes, liepen vlak langs ze heen, maar konden ze niet vinden. Uiteindelijk gaven ze het op en gingen kijken of ze nog meer schade aan het stadje konden aanrichten.

Ik geloof dat het licht van de Heer Mary Elizabeth en Caroline ingaf wat ze moesten doen en waar ze zich moesten verstoppen. Zusters, datzelfde licht zal in jou schijnen en je tot leidraad zijn, net als bij de zusjes Rollins. Het zal jullie bescherming bieden als er gevaar dreigt. Want de Meester heeft beloofd: ‘En Ik zal ook uw licht (…) zijn; (…) Ik zal de weg voor u uit bereiden indien gij mijn geboden onderhoudt; en gij zult weten dat gij door Mij wordt geleid.’2

Lieve jonge vriendinnen, jullie kunnen je, evenals de zusjes Rollins, afkeren van het kwaad als je je eigen getuigenis van de Heiland ontwikkelt. Als je dat doet, zul je toenemen in geestelijke kracht. Koester je spiritualiteit en je zult leren hoe aangenaam zij is.

Je wilt je eigen beslissingen nemen, maar je dient die beslissingen wel vanuit een eeuwig perspectief te nemen. Als je ouder wordt, ervaring opdoet en toeneemt in geloof zul je wijzer worden en goede, juiste beslissingen leren nemen. Ik ben van mening dat jullie precies weten waar je naar toe moet voor de juiste antwoorden. Mormon heeft gezegd: ‘[Gij kent] het licht (…) waarmee gij kunt oordelen, welk licht het licht van Christus is.’3

Een paar jaar geleden was ik op de plek waar Jeanne d’Arc in 1431 op de brandstapel terecht was gekomen. De jonge Jeanne d’Arc, een van de grootste heldinnen in de geschiedenis, werd in de donkere eeuwen, lang voordat het evangelie werd hersteld, een niet zo voor de hand liggende vaandeldraagster van het Franse leger. Jeanne had het licht van Christus in zich en ook de moed er gehoor aan te geven en verandering tot stand te brengen. Jeanne was een boerenmeisje dat niet kon lezen en schrijven, maar wel een gezond verstand had. Haar land was door een jarenlange oorlog met de Engelsen verpauperd en verdeeld geraakt. Zeventien jaar oud en doordrongen van haar taak, verliet ze haar ouderlijk huis om haar onderworpen land te helpen bevrijden. Uiteraard waren er mensen die niets van haar ideeën wilden weten en vonden dat ze een beetje gek was, maar uiteindelijk wist ze die voor haar te winnen en over te halen haar een paard en geleide te geven om naar de koning te gaan.

De jonge koning Karel VII van Frankrijk had over Jeanne gehoord en besloot haar op de proef te stellen. Hij plaatste een van zijn hofdienaren op de troon en ging zelf tussen de anderen in de zaal staan. Toen Jeanne haar intrede deed, keurde ze de man op de troon geen blik waardig, maar liep regelrecht op Karel af en boog zich voor haar koning neer. Daarvan was de koning zo onder de indruk dat hij haar het bevel over zijn leger gaf. Aanvankelijk wilden de Franse soldaten zich niet achter haar scharen, totdat zij zagen dat wie haar bevelen opvolgden overwinningen behaalden en wie die naast zich neerlegden verliezen leden.

Gekleed in een wit harnas en met haar vaandel in de hand bevrijdde Jeanne d’Arc in 1429 de belegerde stad Orleans en versloeg de Engelsen in nog vier andere veldslagen. Tot twee keer toe raakte zij gewond, maar elke keer herstelde zij en hervatte de strijd. In militaire bevelvoering was zij geniaal. Zij trok de stad Reims binnen en stond met zwaard en vaandel in de hand terwijl Karel tot koning werd gekroond. Ze vocht in de Slag om Parijs totdat ze bij Compiègne door Engelse bondgenoten gevangen werd genomen, die haar voor 16 duizend frank aan de Engelsen verkochten. Ze kwam in de gevangenis, werd berecht als ketter en in 1431 op de brandstapel verbrand.

Hoewel dit een triest einde is, doet dat niets af aan de grootheid van Jeanne. Zij had de moed om af te gaan op de inspiratie waarop wij allemaal aanspraak kunnen maken. Heeft de Heer niet tegen de profeet Joseph Smith gezegd: ‘Ik [ben] het ware licht (…) dat ieder mens verlicht die in de wereld komt.’4

In vergelijking met andere meisjes in de vijftiende eeuw was Jeanne d’Arc heel anders. Zusters, wees niet bang om anders te zijn! Soms moeten we anders zijn om ons aan de normen van de kerk te kunnen houden. Daarom herhaal ik: wees niet bang om anders te zijn, maar wees zo goed als je kunt zijn. Veel meisjes voelen zich in het nauw gedreven door de leef- en kledingstijl van hun vriendinnen. Die leefstijl kan zijn ingegeven door hun verlangen om te worden geaccepteerd. Jeanne d’Arc hield zich niet bezig met wat haar vriendinnen deden, ze liet zich leiden door wat zij vond dat ze moest doen.

Ik zie tegenwoordig zoveel mensen die anderen de schuld geven van hun mislukkingen. Ik ben erachter gekomen dat wie verantwoordelijkheid nemen voor hun daden het verder schoppen dan wie hun tekortkomingen en gemiste kansen op anderen afschuiven.

We kunnen ons innerlijke licht op veel manieren zichtbaar maken. Bijvoorbeeld door zoiets kleins als een glimlach. Onlangs las ik over een man in het noordwesten van de Verenigde Staten die op weg naar zijn werk altijd dezelfde bushalte passeerde. Na een tijdje viel hem een meisje op tussen de kinderen die op de schoolbus stonden te wachten. Zelfs als het regende, speelde er een glimlach om haar mond en zwaaide ze naar hem in het voorbijgaan. Hij zei: ‘Het jonge meisje was lang en slank en ongeveer 13 jaar. Ze had een mondvol beugels, die glinsterden in het licht van mijn koplampen.’ Haar glimlach was voor hem een goed begin van de dag, iets waarnaar hij uitkeek.

De naam van deze man was Hankins en hij had een dochter, Cheryl, van ongeveer dezelfde leeftijd als het meisje bij de bushalte. Op zekere dag vroeg Cheryl aan haar ouders of ze naar een activiteit in een kerk in de buurt mocht gaan. Ze was door een meisje, Vicky, uitgenodigd. Het was een activiteit van de OVV, de voorloper van het jongevrouwenprogramma! Cheryl vond de OOV leuk. Ze vertelde haar ouders een tijdje later dat Vicky mormoon was. Niet lang daarna kwam Cheryl thuis uit school met de mededeling dat Vicky twee jonge mannen zou langssturen — zendelingen — om het gezin over de kerk te vertellen.

De zendelingen kwamen langs, vertelden over het Boek van Mormon en Joseph Smith, en gaven hun getuigenis van het herstelde evangelie. Het gezin begon in die nieuwe Schriftuur te lezen en raakte er al gauw door gefascineerd. Ten slotte maakte meneer Hankins kennis met Vicky. Zij was het glimlachende meisje dat hij zo vaak bij de bushalte had zien staan. Toen hij en twee anderen uit het gezin zich lieten dopen was zij erbij.

Terugkijkend op de invloed van Vicky en andere jongeren, stond het voor broeder en zuster Hankins vast dat ‘de jeugd van de kerk de beste kansen tot zendingswerk heeft.’ Broeder en zuster Hankins zijn sindsdien zelf op zending geweest. Zij maakten gebruik van de verwijzingen en het goede voorbeeld die de jongeren gaven. Vicki — het meisje dat elke dag bij de bushalte met een glimlach om haar mond stond, zelfs als het regende — had hun leven voorgoed veranderd.5

Ieder van jullie kan een vriendin van iemand zijn, al is het alleen maar door te glimlachen. Evenals Vicky kun jij de zon die in je hart schijnt op je gezicht toveren. De apostel Johannes heeft geschreven over ‘een vrouw, met de zon bekleed met de maan onder haar voeten’.6 Evenzo jongevrouwen, kunnen jullie lichtdraagsters zijn. In Jezus’ gelijkenis van de tien maagden,7 had elke jonge vrouw een lamp. Duidelijk is dat deze gelijkenis zowel een stoffelijke als een geestelijke toepassing heeft. Olie kan op de markt worden gekocht. Maar een ander soort olie, de geestelijke olie die niet te koop is, kan alleen maar verkregen worden door dagelijks goede werken te doen.

In de gelijkenis staat wat er gebeurde toen alle tien jonge vrouwen wachtten op de bruidegom. De bruidegom kwam in het diepst van de nacht, toen men hem het minste verwachtte. Het was midden in de nacht en de olie van de dwaze maagden was opgeraakt. Misschien vraag je je af waarom de wijze maagden hun olie niet met de andere vijf konden delen. Het was niet omdat ze zelfzuchtig waren. Iemand kan zijn geestelijke voorraad niet met iemand anders delen, omdat we onze lamp dagelijks druppel voor druppel vullen.

President Spencer W. Kimball heeft jaren geleden uitgelegd waar die druppels uit bestaan:

‘Er zijn oliën die het evangelie helder laten branden. Eén zo’n soort olie is de olie van gezinsgebed. Het verlicht ons en laat ons stralen en vrolijk zijn, maar er is ’s nachts moeilijk aan te komen. Met een of twee druppels zal de lamp niet lang branden. (…)

‘Een ander soort olie is de olie van vasten. Het is te laat om pas in de laatste nacht ons leven op orde te brengen ter voorbereiding van de grote dag des Heren. (…)

‘Een andere olie die ’s nachts niet te krijgen is, is de onmisbare olie van naastenzorg. Deze zeldzame olie krijgt men door de zieken te bezoeken, door een helpende hand te bieden. (…)

‘Er is nog een olie die iedereen nodig heeft, rijk of arm, ziek of gezond. Haar licht is helder en neemt al doende toe in kracht. Hoe meer zij gebruikt wordt, des te meer er over is. Overdag kun je er makkelijk aankomen, maar ’s nachts is er niet aan te komen. Dat is de olie van tiende.

‘Er is een (…) olie die zo kostbaar is dat het kousje geen vlam zal vatten als die niet met alle andere oliën gemengd wordt. Zonder deze olie zal het licht dat alle andere geven minder worden en uitdoven. Dat is de olie van kuisheid.’8

Mijn lieve jonge vriendinnen, velen van jullie hebben vorig jaar olie in je lamp gedaan door gehoor te geven aan president Hinckleys verzoek om het Boek van Mormon te lezen. Je kunt je lamp blijven vullen door in de Schriften te lezen, van het avondmaal te nemen en dagelijks te bidden. En als je olie in je lamp blijft doen, zal jouw licht een ‘standaard voor de natiën’ zijn.

De raad van de Heer om op te staan en je licht te laten schijnen, opdat het een standaard voor de natiën zal zijn, behoort voor ons allen een stimulans te zijn. Er liggen, lieve zusters, grote kansen in het verschiet. De rol van de technologie zal blijven toenemen. De mogelijkheden tot talentontwikkeling zouden jullie stoutste verwachtingen wel eens kunnen overtreffen. Op ieders pad zullen hindernissen opdoemen, maar je zult ook geluk vinden als je datgene doet wat juist is. Je hebt geloof en wilskracht nodig om te slagen, maar met doorzettingsvermogen en de hulp van de Heer, kun je ver komen.

Jij bent een dochter van Vader in de hemel en je kunt deel hebben aan zijn goddelijke natuur.9 Je hebt het in je. Ik getuig dat iedere jonge vrouw speciale gaven van onze hemelse Vader heeft gekregen. Een paar van die gaven zijn typisch vrouwelijk. Als je die gaven ontwikkelt, zul je toenemen in kracht, wilskracht en voortreffelijkheid.

Dit is het werk van God. Wij zijn allemaal zijn dienaren. Hij waakt over ons. Hij wil dat wij slagen. We hebben allemaal ons deel in dit heilige werk te doen, hoewel het klein en onbeduidend mag lijken.

Ik hoop en bid dat de Heer jullie, geweldige jonge vrouwen, zijn fijnste zegeningen zal geven die jullie in je verdere leven ten goede zullen komen. Ik zegen jullie dat je gesterkt en grootgemaakt wordt, en dat je geluk en voldoening vindt. Daar bid ik om in de naam van de Heer Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. LV 115:5.

  2. 1 Nephi 17:13.

  3. Moroni 7:18.

  4. LV 93:2.

  5. Zie C. S. Hankins, ‘The Bus Stop’, New Era, april 1991, p. 26.

  6. Openbaring 12:1.

  7. Zie Matteüs 25:1–13.

  8. ‘Gospel’s Rare Oils Difficult to Obtain “at Midnight”,’ Church News, 13 mei 1995, p. 14.

  9. Zie 2 Petrus 1:4.