2006
Naar eigen inzicht handelen: de gave en zegeningen van keuzevrijheid
Mei 2006


Naar eigen inzicht handelen: de gave en zegeningen van keuzevrijheid

Als we onze keuzevrijheid op rechtschapen wijze gebruiken, kan het licht de duisternis verdrijven en kunnen wij vreugdevol en gelukkig leven.

Ik ben dankbaar voor het getuigenis van onze profeet, president Gordon B. Hinckley. Namens alle leden over de hele wereld spreek ik mijn dankbaarheid uit omdat hij naar de inspiratie van de Heer heeft geluisterd en ons heeft gevraagd om het Boek van Mormon te lezen. Als gevolg van zijn geïnspireerde raad zijn we overvloedig gezegend.

Lehi, de eerste profeet die in het Boek van Mormon wordt genoemd, koos ook voor gehoorzaamheid aan de Heer. Hij kreeg de opdracht om ‘zijn gezin mee te nemen en de wildernis in te trekken.’1 Ondanks de barre reisomstandigheden en het gemopper van zijn zoons Laman en Lemuël, leidde Lehi zijn gezin naar het beloofde land. Maar het was geen vreedzame verblijfplaats. Toen Laman en Lemuël hun keuzevrijheid gebruikten om niet naar de Heer te luisteren, was Lehi’s hart ‘door smart terneergedrukt [om hen].’2 Vóór zijn dood verzamelde Lehi zijn kinderen om zich heen, zegende hen en gaf hun raad.3 Hij moedigde zijn opstandige zoons aan om zich te bekeren en getrouw te zijn: ‘Ontwaakt, mijn zonen. (…) Schudt de ketenen af waarmee gij gebonden zijt.’4 En hij gaf zijn rechtschapen zoon Jakob nog een laatste, zeer belangrijke les.

Als wij onze kinderen en kleinkinderen één belangrijke les konden leren, wat zou dat dan zijn? Van alle geweldige beginselen van het evangelie koos Lehi ervoor om zijn zoon over het heilsplan te vertellen — en over de gave van keuzevrijheid.

Hij vertelde hem: ‘De mensen worden voldoende onderricht om goed van kwaad te onderscheiden.’5 Deze heilige instructie begon al in de hemel. In de grote raadsvergadering besloot onze hemelse Vader om de gave van keuzevrijheid voort te zetten om ons op aarde te kunnen beproeven, ‘om te zien of [wij] alles zullen doen wat de Heer, [onze] God, [ons] ook zal gebieden.’6

Maar Satan kwam in opstand tegen God en zijn plan. Hij zei: ‘Ik zal het gehele mensdom verlossen, (…) daarom, geef mij uw eer.’7 ‘Welnu, omdat Satan tegen Mij opstond en trachtte de keuzevrijheid van de mens te vernietigen, die Ik, de Here God, hem had gegeven, (…) liet Ik hem door de macht van mijn Eniggeborene neerwerpen.’8 ‘En te dien dage volgden velen hem na.’9 En ‘een derde deel van de heerscharen des hemels,’10 maakten van hun keuzevrijheid gebruik en verwierpen Gods plan.

U en ik bevonden ons onder de mensen die hun keuzevrijheid gebruikten om het plan van onze hemelse Vader te aanvaarden en naar de aarde te gaan om een sterfelijk leven door te maken. ‘Wij jubelden van vreugde (…) omdat wij de kans zouden krijgen om naar de aarde te gaan en een lichaam te ontvangen, [want wij wisten] dat wij door onze getrouwheid steeds meer op God, [onze] Vader, konden gaan lijken.’11

Nu zijn we hier op aarde, waar we veel kansen hebben om onze keuzevrijheid te gebruiken; want hier is ‘een tegenstelling in alle dingen.’12 Die tegenstelling is essentieel voor het doel van ons leven. Lehi heeft uitgelegd: ‘En om zijn eeuwige doeleinden ten behoeve van de mens te bereiken, (…) stond de Here God de mens toe zelfstandig te handelen. Welnu, de mens kon niet zelfstandig handelen, tenzij hij door het een of het ander werd verlokt.’13

Adam en Eva waren de eerste kinderen van God die deze verleidingen moesten ervaren. Omdat hij de ellende van het gehele mensdom zocht, verleidde Satan, ‘die de vader is van alle leugen’,14 Adam en Eva. Omdat zij ervoor kozen om van de verboden vrucht te eten, ‘werden zij uit de hof van Eden verdreven om de aardbodem te bebouwen.’15 Vanwege die keuze hebben zij ‘kinderen voortgebracht; ja, het geslacht der gehele aarde.’16 En dit aardse bestaan werd ‘een proeftijd’17 voor hen en hun nakomelingen. Want ‘zie, alle dingen zijn gedaan in de wijsheid van Hem die alle dingen weet’, zei Lehi tegen Jakob. ‘Adam viel, opdat de mensen zouden zijn; en de mensen zijn, opdat zij vreugde zullen hebben.’18

Soms vergeten we dat onze hemelse Vader van ons verlangt dat wij vreugde hebben. Alleen door aan verleidingen en zonden toe te geven kunnen we van die vreugde worden weerhouden. En dat is precies wat Satan wil dat wij doen.

Ik ben een keer met president Spencer W. Kimball naar een ver land geweest. We kregen een rondleiding en bezochten de verschillende bezienswaardigheden, zoals ondergrondse catacomben en begraafplaatsen van mensen die door christelijke fanatici waren vervolgd. Toen we daar de donkere, smalle trap opliepen, leerde president Kimball mij een onvergetelijke les. Hij trok aan mijn jaspand en zei: ‘Het verontrust me altijd als ik zie wat de tegenstander in de naam van onze Heiland doet.’ Toen zei hij: ‘Robert, de tegenstander kan nooit vreugde hebben tenzij jij en ik zondigen.’

Toen ik over zijn opmerking nadacht en de Schriften bestudeerde, begon ik te begrijpen wat president Kimball bedoeld kon hebben. Ik moest denken aan de woorden van de Heer aan alle mensen, opgetekend in het Boek van Mormon: ‘Wee, wee, wee dit volk; wee de bewoners van de gehele aarde, tenzij zij zich bekeren; want de duivel lacht en zijn engelen juichen wegens de gedoden onder de mooie zonen en dochters van mijn volk.’19 Door onze zonden laten we de duivel lachen, door ons verdriet geven we hem valse vreugde.

Hoewel de duivel kan lachen, is zijn macht beperkt. Sommige mensen herinneren zich het oude gezegde: ‘De duivel heeft me ertoe aangezet.’ Vandaag wil ik heel duidelijk stellen dat de tegenstander ons nergens toe kan dwingen. Hij ligt aan de deur, zoals in de Schriften staat, en hij achtervolgt ons elke dag.20 Iedere keer dat we de deur uitgaan, iedere keer dat we een beslissing nemen, kiezen we ervoor om dichter bij de Heiland te komen of verder bij Hem vandaan te gaan. Maar de tegenstander moet ons met rust laten als we dat tegen hem zeggen. Hij kan ons niet beïnvloeden tenzij we hem dat toestaan, en dat weet hij! Het enige moment dat hij ons verstand en ons lichaam — en onze geest — kan beïnvloeden, is als we hem daartoe in staat stellen. Met andere woorden, we hoeven niet aan zijn verleidingen toe te geven!

Dat we onze keuzevrijheid en de zegeningen van het priesterschap hebben ontvangen, en dat we het licht van Christus en de Heilige Geest hebben gekregen, heeft een bepaalde reden. Die reden is onze groei en vreugde in deze wereld en het eeuwige leven in de wereld hierna. Vandaag vraag ik of we die Geest hebben ontvangen? Geven we er gehoor aan op het rechte en smalle pad dat naar God en het eeuwig leven leidt? Houden we ons aan de ijzeren roede vast of slaan we een andere weg in? Ik getuig dat onze dagelijkse keuze om te voelen, te denken en te handelen, de manier is om op het pad te komen en erop te blijven totdat we onze eeuwige bestemming bereiken.

Maar niemand van ons bevindt zich voortdurend op het smalle pad. Wij maken allemaal fouten. Daarom zei Lehi, die de rol van de Heiland wat betreft het behouden en terugwinnen van onze keuzevrijheid goed begreep, tegen Jakob — en tegen ons: ‘De Messias komt in de volheid des tijds om de mensenkinderen te verlossen van de val. En doordat zij verlost zijn van de val, zijn zij voor eeuwig vrij geworden, het onderscheid kennende tussen goed en kwaad; om zelfstandig te handelen en niet om met zich te laten handelen.’21 Dat is de sleutel: ‘om zelfstandig te handelen en niet om met zich te laten handelen.’

Net als vroeger moeten wij er ook in deze laatste dagen voor zorgen dat wij zelfstandig handelen om de duivel te vermijden. De Heilige Geest zal ons inspireren. Jozef kreeg te horen dat hij de vrouw van Potifar moest ontvluchten. Abraham gehoorzaamde het gebod om uit het land Ur te vluchten. Lehi moest Jeruzalem verlaten voordat de stad verwoest zou worden. En om het leven van de Heiland te redden, moesten Maria en Jozef naar Egypte vluchten.

De influisteringen die wij krijgen om het kwaad te ontvluchten, zijn een weerspiegeling van het begrip dat onze hemelse Vader heeft voor onze specifieke sterke en zwakke punten, en zijn besef van de onvoorziene omstandigheden in ons leven. Als we dergelijke influisteringen ontvangen, zullen ze ons niet onmiddellijk tegenhouden, want de Geest van God spreekt niet met een stem des donders. De stem zal een zachte fluistering zijn — als een gedachte in ons verstand of een gevoel in ons hart. Als wij aan zachte influisteringen gehoor geven, zullen we beschermd worden tegen de vernietigende gevolgen van zonde.

Maar als we de influisteringen negeren, zal het licht van de Geest verzwakken. Dan zal onze keuzevrijheid beperkt worden of verloren gaan, en zullen we het vertrouwen en de vaardigheid om te handelen kwijtraken. Dan zullen we ‘in [geestelijke] duisternis wandelen midden op de dag.’22 En dan is het zo gemakkelijk om vreemde paden te bewandelen en verloren te gaan! Dan zullen we snel gebonden worden met de ketenen van zonde waar Lehi met zijn opstandige zoons over sprak.23 Als wij er bijvoorbeeld voor kiezen om ons diep in de schulden te steken, raken we onze keuzevrijheid kwijt om in onze behoeften te voorzien of om een appeltje voor de dorst te sparen. Als we ervoor kiezen om de wet te overtreden, kunnen we in de gevangenis terechtkomen, waar onze keuzevrijheid zo beperkt wordt dat we niet kunnen kiezen waar we heengaan, met wie we praten of wat we doen. De geestengevangenis lijkt daar veel op. Om onze keuzevrijheid te behouden, moeten we daarom dagelijks in het licht van onze Heer en Heiland wandelen en het pad van gehoorzaamheid volgen. Dat is de enige weg die naar onze Vader in de hemel leidt.

Als we door onze slechte keuzes onze houvast op dat pad kwijtraken, moeten we bedenken dat we keuzevrijheid hebben ontvangen — de vrijheid om opnieuw te kiezen. Ik spreek nu vooral tegen de mensen die aan een verslaving leiden. Als u verslaafd bent geraakt aan vernietigend gedrag kunt u het gevoel krijgen dat u zich geestelijk in een zwart gat bevindt. Net als met echte zwarte gaten kan het bijna onmogelijk lijken om licht te laten doordringen. Hoe kunt u ontsnappen? Ik getuig tot u dat de enige manier uw keuzevrijheid is, waarmee u in het voorsterfelijk leven zo heldhaftig hebt gekozen, de keuzevrijheid die de tegenstander niet zonder uw toestemming kan wegnemen.

Hoe kunt u uw keuzevrijheid terugkrijgen? Hoe kunt u die weer op de juiste manier gaan gebruiken? U kiest ervoor om gelovig en gehoorzaam te handelen. Ik wil graag enkele fundamentele keuzes noemen waar u mee kunt beginnen — vandaag nog.

Kies ervoor om te aanvaarden — werkelijk aanvaarden — dat u een kind van God bent, dat Hij u liefheeft, en dat Hij de macht heeft om u te helpen.

Kies ervoor om alles — letterlijk alles — voor Hem op het altaar te leggen. Geloof dat u zijn kind bent, besluit dat uw leven Hem toebehoort en dat u uw keuzevrijheid zult gebruiken om zijn wil te doen. Dat mag u keer op keer in uw leven doen; maar geef absoluut nooit op.

Kies ervoor om uzelf in een positie te plaatsen waar u de influisteringen van de Geest van God kunt ontvangen — door middel van gebed, schriftstudie, kerkbezoek, thuis, en gezonde omgang met anderen. Als u de invloed van de Geest voelt, zult u gereinigd en versterkt worden. Dan gaat het licht aan, en waar dat licht schijnt, kan de duisternis niet verblijven.

Kies ervoor om gehoorzaam te zijn en uw verbonden na te leven, te beginnen met het doopverbond. Hernieuw deze verbonden wekelijks door waardig aan het avondmaal deel te nemen.

Kies ervoor om u op de tempel voor te bereiden, heilige verbonden te sluiten en te hernieuwen, en alle verlossende verordeningen en zegeningen van het evangelie te ontvangen.

En wat het allerbelangrijkst is, kies ervoor om de verzoening van Jezus Christus te aanvaarden. Accepteer de vergeving van de Heiland, en vergeef dan uzelf. Door het offer dat Hij voor u gebracht heeft, heeft Hij de macht om ‘niet meer aan’24 uw zonden te denken. U moet hetzelfde doen.

Als u zich weer op het pad bevindt, en weer ‘vrij bent om te kiezen’, kies er dan voor om de schaamte voor de zonden waarvan u zich bekeerd hebt, te verwerpen. Weiger om u door het verleden te laten ontmoedigen, en verheug u op de hoopvolle toekomst. Vergeet niet dat Satan ons ‘ongelukkig’ wil maken, ‘net als hijzelf.’25 Laat uw wil sterker zijn dan de zijne. Wees gelukkig en vol vertrouwen wat betreft uw leven en de kansen en zegeningen die hier en in de eeuwigheid op u wachten.

Bedenk ten slotte dat onze keuzevrijheid niet alleen voor ons is. Wij hebben de verantwoordelijkheid om die ten behoeve van anderen te gebruiken — om hen in hun beproevingen op te bouwen en te versterken. Sommigen van onze broeders en zusters zijn hun keuzevrijheid kwijtgeraakt omdat ze onrechtschapen beslissingen hebben genomen. Zonder onszelf aan verleiding te onderwerpen, kunnen en moeten we anderen uitnodigen om het licht van het evangelie van Jezus Christus te ontvangen. Door middel van vriendschap en liefde kunnen we hen op het pad van gehoorzaamheid leiden en hen aanmoedigen om hun keuzevrijheid te gebruiken om weer rechtschapen beslissingen te nemen.

Geliefde broeders en zusters over de hele wereld, net als Lehi tot zijn gezin van de zegeningen van keuzevrijheid getuigde, heb ik het verlangen om tot u en tot mijn gezin te getuigen. De keuzevrijheid was in de raadsvergadering in de hemel geopenbaard, en wij kozen ervoor om het plan van onze hemelse Vader te volgen en naar deze aarde te komen om beproefd te worden. Door onze keuzevrijheid kunnen we beproefd worden om te zien of we tot het einde toe zullen volharden en eervol bij onze hemelse Vader terugkeren. Keuzevrijheid is de katalysator waardoor wij onze innerlijke, geestelijke verlangens in uiterlijk, christelijk gedrag kunnen omzetten. Met onze keuzevrijheid kunnen we goede, gehoorzame beslissingen nemen waardoor we opgebouwd worden en anderen kunnen versterken. Als we onze keuzevrijheid op rechtschapen wijze gebruiken, kan het licht de duisternis verdrijven en kunnen wij vreugdevol en gelukkig leven, vol vertrouwen naar de toekomst kijken, zelfs in de eeuwigheid, en blijven we niet bij het verleden stilstaan. Door het gebruik van onze keuzevrijheid bepalen we wie we zijn en wat we zullen worden.

Tot iedereen die het verlangen heeft om de hemelse zegeningen van de keuzevrijheid te ontvangen, getuig ik dat de keuzevrijheid door ons geloof en onze gehoorzaamheid versterkt wordt. Keuzevrijheid leidt tot daden: te zoeken, dat we zullen vinden; te bidden, dat ons door de Geest gegeven zal worden; te kloppen op de deur die naar het geestelijk licht en ons uiteindelijke heil leidt. Ik getuig dat onze Heiland, Jezus Christus, de bron van dat licht is, het licht en het leven der wereld. Als wij onze keuzevrijheid gebruiken om Hem te volgen, zal zijn licht in ons steeds helderder worden tot die ‘volle dag’26 dat we voor eeuwig in de tegenwoordigheid van onze Vader in de hemel worden verwelkomd. Ik bid dat wij onze keuzevrijheid zullen gebruiken om dat heilige en prachtige doel te bereiken, in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. 1 Nephi 2:2.

  2. 2 Nephi 1:17.

  3. Zie 2 Nephi 1:14.

  4. 2 Nephi 1:23.

  5. 2 Nephi 2:5.

  6. Zie Abraham 3:24–25.

  7. Mozes 4:1.

  8. Mozes 4:3.

  9. Abraham 3:28.

  10. LV 29:36.

  11. Joseph Fielding Smith, Man, His Origin and Destiny (1965), p. 277.

  12. 2 Nephi 2:11.

  13. 2 Nephi 2:15–16.

  14. 2 Nephi 2:18.

  15. 2 Nephi 2:19.

  16. 2 Nephi 2:20.

  17. 2 Nephi 2:21.

  18. 2 Nephi 2:24–25.

  19. 3 Nephi 9:2.

  20. Zie Genesis 4:7; Mozes 5:23.

  21. 2 Nephi 2:26.

  22. LV 95:6.

  23. Zie 2 Nephi 1:13.

  24. LV 58:42.

  25. 2 Nephi 2:27.

  26. Zie LV 50:24.