2006
Nu wij aan het avondmaal deelnemen
Mei 2006


Nu wij aan het avondmaal deelnemen

Het is een heilig moment op een heilige plek als we aan het avondmaal deelnemen.

Een jaar of twee geleden heb ik het instituut voor godsdienstonderwijs in Logan (Utah) bezocht. Het gebouw waar de lessen gegeven werden, was recentelijk verbouwd. Ze vertelden me dat toen de arbeiders het oude spreekgestoelte weghaalden, ze enkele planken ontdekten die geruime tijd verborgen hadden gezeten. Er stond een avondmaalsschaal op. Het moet een hele oude zijn geweest want de avondmaalsbekertjes waren van glas gemaakt. Een van de glaasjes, zoals u hier kunt zien, is op een voetje gezet en aan mij overhandigd — waarschijnlijk omdat ik als enige oud genoeg was om de glaasjes te herinneren.

Toen ik het glaasje zag, kwamen er plezierige herinneringen bij me op. Toen ik twaalf werd, een belangrijke mijlpaal in mijn leven, werden er glazen avondmaalsbekertjes gebruikt. Mijn twaalfde verjaardag viel op een zondag. Jarenlang had ik de diakenen het avondmaal zien ronddienen en ik had uitgekeken naar de dag dat ik het Aäronisch priesterschap zou ontvangen en dat ook zou mogen doen.

Toen die dag eindelijk was aangebroken, moest ik vroeg naar de kerk komen om met broeder Ambrose Call te praten, de tweede raadgever in onze bisschap. In het lokaal waar we zaten vroeg broeder Call of ik een gebed wilde uitspreken. Toen sloeg hij zijn Schriften open en las afdeling 13 van de Leer en Verbonden aan me voor:

‘Aan u, mijn mededienstknechten, verleen ik in de naam van de Messias het priesterschap van Aäron, dat de sleutels omvat van de bediening van engelen en van het evangelie van bekering en van de doop door onderdompeling tot vergeving van zonden; en dit zal nooit meer van de aarde worden weggenomen, totdat de zonen van Levi de Heer wederom een offer offeren in gerechtigheid.’

Broeder Call vroeg toen wat dat voor mij betekende. Mijn uitleg was zeker niet volledig genoeg, dus nam broeder Call de tijd om uit te leggen wat het inhoudt om een priesterschapsdrager te zijn. Omdat ik in aanmerking kwam om het priesterschap te ontvangen, had ik recht op de macht van God die aan de mens wordt gedelegeerd. Een goed priesterschapsdrager kan rechtmatig de verordeningen verrichten die God heeft voorgeschreven voor het eeuwig heil van de mens. Die bevoegdheid komt rechtstreeks bij de Heiland vandaan, door een lange lijn priesterschapsdragers.

Mijn gesprek met broeder Call moet genoegzaam zijn geweest, want ik werd meegenomen naar de vergadering van het diakenenquorum. Daar legden de leden van de bisschap hun handen op mijn hoofd, en de bisschop, die toevallig mijn vader was, verleende mij het Aäronisch priesterschap en ordende mij tot het ambt van diaken. De andere diakenen verleenden mij steun en ik werd lid van een priesterschapsquorum.

Die avond kreeg ik tijdens de avondmaalsdienst de kans om voor het eerst mijn priesterschap te gebruiken en het avondmaal rond te dienen. Het avondmaal had die dag een nieuwe betekenis voor mij. Toen ik de schaal langs de rijen leden van de kerk zag gaan, merkte ik dat niet iedereen met dezelfde houding aan het avondmaal deelnam. Er waren mensen die vrij routineus aan het avondmaal deelnamen, maar veel, heel veel mensen namen bijzonder eerbiedig deel.

In de loop der jaren heb ik, zoals zovelen van u, veel avondmaalsdiensten bijgewoond, en voor mij zijn ze veel meer dan weer een bijeenkomst. Het is een heilig moment op een heilige plek als we aan het avondmaal deelnemen. Dat doen we in overeenstemming met het gebod van de Heer in afdeling 59 van de Leer en Verbonden:

‘En opdat gij uzelf beter onbesmet van de wereld zult kunnen bewaren, zult gij naar het huis des gebeds gaan en uw offeranden offeren op mijn heilige dag’ (vs. 9).

Helemaal in het begin, voordat de wereld werd geschapen, openbaarde God een plan waarbij Hij zijn kinderen op basis van gehoorzaamheid aan zijn geboden zou zegenen. Hij wist echter dat wij af en toe door wereldse zaken afgeleid zouden worden en geregeld aan onze verbonden en zijn beloften herinnerd moesten worden.

Een van de eerste geboden die Hij aan Adam gaf, was dat hij de Heer moest aanbidden en de eerstelingen van zijn kudden aan Hem moest offeren. Deze verordening herinnerde de mensen eraan dat Jezus Christus op aarde zou komen en uiteindelijk zelf geofferd zou worden.

‘En Adam was gehoorzaam aan de geboden des Heren.

‘En na vele dagen verscheen er een engel des Heren aan Adam, zeggende: Waarom offert gij offers aan de Heer? En Adam zeide tot hem: Ik weet het niet, alleen dat de Heer mij heeft geboden.

‘En toen sprak de engel, zeggende: Dit is een zinnebeeld van het offer van de Eniggeborene des Vaders, die vol genade en waarheid is’ (Mozes 5:5–7).

Vanaf die dag tot aan de tijd van de Heiland moesten de kinderen van onze hemelse Vader offers brengen. Daar werd een eind aan gemaakt door het zoenoffer van de Heiland. De avond voordat Hij dat offer bracht, stelde de Heiland het avondmaal in zodat wij Hem en zijn zoenoffer voor alle mensen indachtig zouden zijn. De Heer heeft de oude wet van offerande en het avondmaal gegeven zodat de mens zijn beloften niet zou vergeten en Hem zou volgen en gehoorzamen.

In het Nieuwe Testament staat een verslag van de Heer die het avondmaal aan zijn discipelen bedient. Dat kunnen we in Matteüs 26 lezen:

‘En terwijl zij aten, nam Jezus een brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het aan zijn discipelen en zeide: Neemt, eet, dit is mijn lichaam.

‘En Hij nam een beker, sprak de dankzegging uit en gaf hun die en zeide: Drinkt allen daaruit.

‘Want dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden’ (vss. 26–28).

In 3 Nephi 18 in het Boek van Mormon staat een gedetailleerd verslag van de bediening van de Heiland onder de Nephieten:

‘En het geschiedde dat Jezus zijn discipelen gebood Hem wat brood en wijn te brengen.

‘En terwijl zij brood en wijn haalden, gebood Hij de menigte ter aarde te gaan zitten.

‘En toen de discipelen met brood en wijn waren gekomen, nam Hij van het brood en brak en zegende het; en Hij gaf ervan aan de discipelen en gebood hun te eten.

‘En toen zij hadden gegeten en verzadigd waren, gebood Hij hun om ervan aan de menigte te geven.

‘En toen de menigte had gegeten en verzadigd was, zeide Hij tot de discipelen: Zie, er zal er één onder u worden geordend, en hem zal Ik de macht geven om brood te breken en het te zegenen en het aan het volk van mijn kerk te geven, aan allen die geloven en zich in mijn naam laten dopen.

‘En dit zult gij altijd nauwgezet doen zoals Ik het heb gedaan, zoals Ik brood heb gebroken en het heb gezegend en het aan u heb gegeven.

‘En dit zult gij doen ter gedachtenis van mijn lichaam, dat Ik u heb getoond. En het zal een getuigenis tot de Vader zijn dat gij Mij altijd indachtig zijt. En indien gij Mij altijd indachtig zijt, zult gij mijn Geest bij u hebben.

‘En het geschiedde, toen Hij die woorden had gezegd, dat Hij zijn discipelen gebood van de wijn uit de beker te nemen en ervan te drinken, en hem ook aan de menigte te geven, opdat zij ervan zouden drinken.

‘En het geschiedde dat zij dat deden en ervan dronken en verzadigd waren; en zij gaven hem aan de menigte, en zij dronken en waren verzadigd.

‘En toen de discipelen dat hadden gedaan, zeide Jezus tot hen: Gezegend zijt gij wegens hetgeen gij hebt gedaan, want dat is de vervulling van mijn geboden, en het getuigt tot de Vader dat gij gewillig zijt te doen wat Ik u heb geboden’ (vss. 1–10).

Zijn instructies zijn erg duidelijk: dat wij gewillig moeten zijn om te doen wat Hij ons heeft geboden. Er wordt zeker ook in deze tijd van ons verwacht dat wij aan het avondmaal deelnemen. In de Leer en Verbonden staat:

‘Het is raadzaam dat de kerk dikwijls tezamen komt om te nemen van het brood en de wijn ter gedachtenis van de Here Jezus’ (LV 20:75).

Het doel van het avondmaal is uiteraard het vernieuwen van de verbonden die wij met de Heer hebben gesloten.

Ouderling Delbert L. Stapley heeft het volgende over onze verbonden gezegd:

‘Het evangelie van Jezus Christus is een verbond tussen God en zijn volk. (…) Als we ons door een dienstknecht van God laten dopen, sluiten we een verbond dat we Gods wil zullen doen en zijn geboden onderhouden. (…) Door aan het avondmaal deel te nemen, vernieuwen we alle verbonden die we met de Heer hebben gesloten en beloven we plechtig dat we de naam van zijn Zoon op ons nemen, Hem altijd indachtig zijn en zijn geboden onderhouden.’ (Conference Report, oktober 1965, p. 14.)

Het avondmaal is een van de heiligste verordeningen in de kerk. Als wij waardig aan het avondmaal deelnemen, kunnen we geestelijk groeien.

Ik kan me als kind herinneren dat er tijdens het ronddienen van het avondmaal prachtige muziek gespeeld werd. De algemene autoriteiten hebben ons toen gevraagd om daarmee te stoppen omdat we ons op de muziek concentreerden in plaats van op het zoenoffer van onze Heer en Heiland. Tijdens de bediening van het avondmaal schenken we geen aandacht aan de wereld. Het is een moment van geestelijke vernieuwing als we de diepe geestelijke betekenis van de verordening voor ons persoonlijk begrijpen. Als we onachtzaam aan het avondmaal deelnemen, verliezen we de kans op geestelijke groei.

Ouderling Melvin J. Ballard heeft ooit gezegd:

‘Ik kan getuigen dat er tijdens de bediening van het avondmaal een bepaalde geest aanwezig is die de ziel van top tot teen verwarmt. Dan voel je diepe geestelijke wonden genezen en worden lasten verlicht. De ziel die een oprecht verlangen heeft en in aanmerking komt om dit geestelijke voedsel te ontvangen, zal troost en geluk vinden.’ (‘The Sacramental Covenant’, Improvement Era, oktober 1919, p. 1027.)

Wanneer wij waardig aan het avondmaal deelnemen, denken we aan het offer van onze Heer en Heiland, dat Hij zijn leven gegeven heeft en de zonden van de wereld op Zich heeft genomen zodat wij de zegen van onsterfelijkheid kunnen ontvangen. We nemen de naam van onze Heiland op ons en beloven Hem altijd indachtig te zijn en zijn geboden te onderhouden — ‘u zult leven naar ieder woord dat uit de mond Gods uitgaat’ (LV 84:44).

Ouders moeten hun kinderen bijbrengen hoe belangrijk het is om wekelijks de avondmaalsdienst bij te wonen. Dat moet een gewoonte in het gezin worden. Ieder gezin heeft dergelijke momenten van vernieuwing en toezegging nodig om in overeenstemming met de leringen van de Heiland het evangelie na te leven. Gezinnen die goed zijn voorbereid zullen de avondmaalsdienst eerbiedig bijwonen, dankbaar voor de kans om te nemen van de heilige zinnebeelden.

Ik kan me nog herinneren dat wij als gezin een keer op vakantie waren. Omdat we daar ook op zondag waren, zorgden we ervoor dat we een avondmaalsdienst in de buurt konden bijwonen. Maar honderden mensen in het vakantieoord wilden dat ook. De kapel zat helemaal vol. Voordat de dienst begon, nodigde de bisschop alle diakenen die de gedragsnormen naleefden en gepast gekleed waren uit om het avondmaal rond te dienen. Er kwamen voldoende jongens met een wit overhemd en een stropdas naar voren om instructies te krijgen hoe ze aan zo’n grote groep mensen het avondmaal konden bedienen. De verordening werd eerbiedig en efficiënt verricht. Toen ik naar de aanwezigen keek, zag ik dat velen ontroerd waren door de geest in die dienst.

Toen we terug op het vakantieoord kwamen, merkten we een duidelijk verschil met de andere dagen van de week. Veel boten bleven aangelegd; er waren bijna geen zwemmers en de kleding was zeer gepast voor de sabbat. Die gezinnen zagen de vervulling van de belofte van de Heer: door op deze heilige dag naar het huis des gebeds te gaan en hun verbonden te vernieuwen, waren zij in staat om zichzelf onbesmet van de wereld te bewaren. (Zie LV 59:9.)

Mogen wij meer eerbied voor de sabbat hebben. Mogen wij beter beseffen hoe belangrijk het is om aan het avondmaal deel te nemen, en wat voor invloed dat op ons leven heeft. Ik bid dat wij Hem altijd indachtig zijn en zijn geboden onderhouden, die Hij ons heeft gegeven om het doel van het leven te verwezenlijken en hoop te hebben op de eeuwigheden die voor ons liggen. Het werk waarbij wij betrokken zijn is het werk van de Heer. God bestaat. Jezus is de Christus, de Heiland van de wereld. Ons is toegestaan om deel uit te maken van dit grote evangelieplan, waarvan het avondmaal zo’n belangrijk onderdeel is. In de naam van Jezus Christus. Amen.