2006
Als een kind
Mei 2006


Als een kind

Onze aard moet veranderd worden als we als een kind willen worden zodat we de kracht kunnen krijgen om in tijden van zedelijk gevaar veilig te blijven.

De profeten van God hebben de tijd waarin wij leven voorzien. De apostel Paulus schreef aan Timoteüs: ‘Weet wel, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen komen.’1 Iedereen die ogen heeft om de tekenen des tijds te zien en oren om de woorden van de profeten te horen, weet dat het gevaar groot is. Het gevaar komt van de krachten van het kwaad. Die krachten nemen toe. Daarom wordt het alleen maar moeilijker en niet makkelijker om ons te houden aan de verbonden die wij moeten sluiten om het evangelie van Jezus Christus na te leven.

Voor diegenen onder ons die zich zorgen maken over zo’n toekomst voor onszelf en hen die wij liefhebben, in ons gezin, in ons quorum en in onze klas, schuilt er hoop in de belofte die de Heer ons heeft gegeven dat er in de stormen die voor ons liggen een toevluchtsoord is. Ik zal dat oord beschrijven. U hebt erover gelezen in de Schriften. Het is herhaaldelijk door hedendaagse profeten beschreven. Een liefhebbende vader heeft het volgende tegen zijn zoons gezegd in een poging om hen te sterken tegen de stormen van verzoeking:

‘En nu, mijn zonen, bedenkt, bedenkt, het is op de rots van onze Verlosser, die Christus is, de Zoon Gods, dat gij uw fundament moet bouwen; zodat, wanneer de duivel zijn krachtige winden zendt, ja, zijn pijlen in de wervelwind, ja, wanneer al zijn hagel en zijn hevige storm u zullen striemen, die geen macht over u zullen hebben om u neer te sleuren in de afgrond van ellende en eindeloos wee, wegens de rots waarop gij zijt gebouwd, die een vast fundament is; en als de mensen op dat fundament bouwen, kunnen zij niet vallen.’2

Het is nog nooit belangrijker geweest dan nu om te begrijpen hoe we op dat vaste fundament kunnen bouwen. Wat mij betreft is er geen betere plek om naar dat begrip te zoeken dan in de laatste toespraak van koning Benjamin in het Boek van Mormon. De meesten onder ons hebben die recent nog gelezen en hebben er meer dan eens over nagedacht. Koning Benjamin kon ons en onze nakomelingen zien. Door de kracht van profetie wist hij waarmee wij geconfronteerd worden. Hij wist uit eigen ervaring hoe verschrikkelijk oorlog is. Hij had zijn volk op het slagveld verdedigd, vertrouwend op de kracht Gods. Hij had een duidelijk beeld van de verschrikkelijke krachten die Lucifer op ons zou loslaten om ons te verleiden en te overwinnen.

Hij was een groot, heilig man. En hij wist hoe hij mensen moest uitnodigen om net zo goed op die veilige rots te bouwen als de profeten van de Heer.

In zijn leerrede begon hij waar wij allemaal moeten beginnen als we mensen willen helpen om te ontkomen aan geestelijk gevaar. Mensen moeten geloven dat het gevaar reëel is om het verlangen te krijgen naar veiligheid te streven. Ze moeten de consequenties vrezen die verbonden zijn aan het negeren van het gevaar. Hij maakte duidelijk met welke gevaren wij geconfronteerd worden omdat het ons vrij staat te kiezen tussen goed en kwaad en omdat wij de gevolgen van die keuzen niet kunnen vermijden. Hij sprak openhartig en scherp omdat hij wist wat een verdriet mensen krijgen als ze zijn waarschuwingen niet horen en er niet naar luisteren.

Hij beschrijft met de volgende woorden de consequenties van onze keuze om de ingevingen van de Geest van Christus te volgen of de kwade boodschappen van Satan, die als enige doel heeft ons te verleiden en ons in de valstrik van de zonde te laten trappen:

‘Want zie, er is een wee uitgesproken over hem wie het belieft die geest te gehoorzamen; want indien het hem belieft die te gehoorzamen, en hij in zijn zonden blijft en erin sterft, drinkt hij tot verdoemenis van zijn eigen ziel; want hij ontvangt als loon een eeuwigdurende straf, daar hij tegen zijn eigen weten in de wet Gods heeft overtreden. (…)

‘Daarom, indien die mens zich niet bekeert, maar een vijand van God blijft en als zodanig sterft, schudden de eisen der goddelijke gerechtigheid zijn onsterfelijke ziel wakker tot een levendig besef van zijn eigen schuld, hetgeen hem doet terugdeinzen voor de tegenwoordigheid des Heren en zijn boezem vervult van schuld en pijn en smart, hetgeen als een onuitblusbaar vuur is, waarvan de vlam voor eeuwig en altijd opstijgt.’

Koning Benjamin vervolgde: ‘O, al gij oude mannen, en ook gij, jonge mannen, en gij, kleine kinderen die mijn woorden kunnen begrijpen — want ik heb duidelijk tot u gesproken, opdat gij zoudt kunnen begrijpen — ik bid dat gij u bewust zult worden van de vreselijke toestand van hen die tot overtreding zijn vervallen.’3

Wat die waarschuwing voor mij zo krachtig maakt, is dat ik me indenk hoe het is om na dit leven voor de Heiland te staan en geoordeeld te worden. Als koning Benjamin het heeft over terugdeinzen voor de tegenwoordigheid van de Heer, boezemt dat mij angst in. Ik zie mezelf dan al op de dag des oordeels voor de verheerlijkte, herrezen Heiland staan. Met heel mijn hart wens ik dat ik dan niet terugdeins, maar naar Hem opkijk en Hem zie glimlachen en zeggen: ‘Wel gedaan, gij goede en getrouwe slaaf. (…) ga in.’4

Koning Benjamin maakt duidelijk dat wij die hoop kunnen koesteren als wij in dit leven leren hoe wij ons karakter kunnen veranderen door de verzoening van Jezus Christus. Dat is de enige manier om te bouwen op het vaste fundament en in stormen van verleiding standvastig te blijven in rechtschapenheid.

Koning Benjamin beschrijft die verandering met een prachtige vergelijking die al duizenden jaren door profeten en door de Heer zelf is gebruikt. Namelijk: wij kunnen en moeten worden als een kind — een klein kind.

Sommigen vinden dat niet zo makkelijk om te begrijpen of te aanvaarden. De meesten onder ons willen sterk zijn. We kunnen heel goed denken dat het een zwaktebod is om als een kind te worden. De meeste ouders hebben wel eens gewenst dat hun kinderen minder kinderlijk waren. Zelfs de apostel Paulus gebruikte deze woorden toen hij ons wilde aansporen om naastenliefde, de reine liefde van Christus, in ons leven toe te passen: ‘Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, voelde ik als een kind, overlegde ik als een kind. Nu ik een man ben geworden, heb ik afgelegd wat kinderlijk was.’5

Maar koning Benjamin, die net zo goed als ieder ander op aarde begreep wat het inhield om sterk en moedig te zijn, maakt duidelijk dat het niet kinderlijk is om als een kind te zijn. Het betekent dat we lijken op de Heiland, die zijn Vader om kracht bad zodat Hij in staat zou zijn om zijn wil te doen, en dat vervolgens deed. Onze aard moet veranderd worden als we als een kind willen worden zodat we de kracht kunnen krijgen om in tijden van zedelijk gevaar veilig te blijven.

Hier volgt koning Benjamins ontroerende beschrijving van de verandering die nodig is om als een kind te worden en hoe we die ondergaan:

‘Want de natuurlijke mens is een vijand van God, en is dat vanaf de val van Adam geweest, en zal dat voor eeuwig en altijd zijn, tenzij hij zich overgeeft aan de ingevingen van de Heilige Geest en de natuurlijke mens aflegt en een heilige wordt door de verzoening van Christus, de Heer, en wordt als een kind: onderworpen, zachtmoedig, ootmoedig, geduldig, vol liefde, gewillig zich te onderwerpen aan alles wat de Heer goeddunkt hem op te leggen, ja, zoals een kind zich aan zijn vader onderwerpt.’6

Wij zijn veilig op de rots die de Heiland is, als we ons in geloof aan Hem hebben overgegeven, gehoor hebben gegeven aan de aanwijzing van de Heilige Geest om de geboden lang en getrouw genoeg te onderhouden dat ons hart door de kracht van de verzoening is veranderd. Als we door die ervaring geleerd hebben om lief te hebben en te gehoorzamen als een kind, hebben we gebouwd op het vaste fundament.

Van koning Benjamin leren we wat we kunnen doen om die veilige plek te bereiken. Maar bedenk wel dat wat we doen de middelen zijn en niet het doel dat we nastreven. Wat we doen, stelt ons in staat om door de verzoening van Jezus Christus veranderd te worden in wat wij moeten worden. Ons geloof in Jezus Christus brengt ons tot bekering en het onderhouden van zijn geboden. Wij gehoorzamen en weerstaan verleiding door gehoor te geven aan de ingevingen van de Heilige Geest. Mettertijd zal onze aard veranderen. Wij worden dan als een klein kind, gehoorzaam aan God, en liefdevoller. Als wij alles doen om de gevolgen van die verandering in stand te houden, komen wij in aanmerking voor de gaven van de Heilige Geest. Dan zullen wij veilig zijn op de vaste rots.

Net als u heb ik ook aangevoeld wat koning Benjamin bedoelde toen hij zei dat we als een klein kind voor God kunnen worden. Net als u heb ik gebeden om te weten te komen wat ik moet doen als keuzen waarvoor ik sta eeuwige consequenties kunnen hebben. In de loop van vele jaren heb ik een terugkerend patroon gezien in de tijden waarop de antwoorden op dergelijke gebeden het duidelijkst zijn geweest.

Ik bad bijvoorbeeld eens de hele nacht om te weten te komen wat ik de volgende ochtend moest doen. Ik wist dat geen enkele andere keuze een sterkere uitwerking kon hebben op het leven van anderen en mijzelf. Ik wist welke keuze het makkelijkst leek. Ik wist welke uitkomst ik wilde. Maar ik kon de toekomst niet zien. Ik kon niet zien welke keus tot welke uitkomst zou leiden. Dus leek het risico om verkeerd te kiezen mij te groot.

Ik bad, maar urenlang leek er geen antwoord te komen. Kort voor de dageraad kreeg ik een gevoel. Ik had me sinds mijn kinderjaren nog nooit zo sterk als een kind gevoeld. Mijn hart en mijn verstand leken zich erg stil te houden. In die innerlijke stilte schuilde gemoedsrust.

Tot mijn eigen verbazing begon ik te bidden: ‘Hemelse Vader, het maakt niet uit wat ik wil. Het maakt me niet meer uit wat ik wil. Ik wil alleen nog maar dat uw wil geschiede. Dat is al wat ik wil. Vertel me alstublieft wat ik moet doen.’

Op dat moment voelde ik me innerlijk zo stil als ik me nog nooit had gevoeld. En de boodschap kwam en ik was zeker van wie die kwam. Het was duidelijk wat ik moest doen. Ik kreeg geen belofte aangaande de uitkomst. Ik kreeg alleen de verzekering dat ik een kind was dat was meegedeeld welk pad leidde naar de uitkomst die Hij voor mij wilde.

Ik leerde van die ervaring en van talloze herhalingen dat de beschrijving stille, zachte stem van de Heilige Geest klopt. Het klink dichterlijk, maar het is geen poëzie. Alleen wanneer mijn hart zich stil en rustig hield en ik me als een klein kind onderwierp, is de Geest duidelijk in mijn hart en gedachten te horen geweest.

Koning Benjamin heeft ons geleerd dat zulke ervaringen vaker kunnen voorkomen. En dat moet ook wel met die gevaren waarvoor wij staan. Hij zei ons dat er dingen zijn die we kunnen en moeten doen om de zegening van die verandering van een kinderlijk hart te krijgen.

Het heeft allemaal te maken met meer geloof in Jezus Christus ontwikkelen en zo in aanmerking komen voor de hulp van de Heilige Geest. Koning Benjamin heeft daarvoor de volgende reden gegeven:

‘En voorts zeg ik u dat er geen andere naam, noch enige andere weg of middel, zal worden gegeven waardoor redding tot de mensenkinderen kan komen, dan alleen in en door de naam van Christus, de almachtige Heer.’7

Wat wij nodig hebben, is geloof in Hem en liefde voor Hem. Wij moeten weten dat Hij leeft en wie Hij is. Dan zullen wij Hem liefhebben. Koning Benjamin suggereerde met de volgende veel gehoorde woorden hoe wij Hem kunnen kennen:

‘Want hoe kent iemand de meester, die hij niet heeft gediend, en die voor hem een vreemdeling is, en verre is van de gedachten en voornemens van zijn hart?’8

We leren hen die wij dienen lief te hebben. Als we zelfs maar met een glimp van geloof besluiten om de Meester te dienen, beginnen we Hem te leren kennen. Wij leren zijn doeleinden kennen voor de mensen die wij namens Hem dienen. Zelfs als zij ons aanbod om hen te dienen niet aanvaarden, zullen wij, als wij volhouden, zijn waardering voelen.

Als we volhouden, zullen we aanvoelen hoe hard we de invloed van de Heilige Geest nodig hebben, want het zal ons lijken of de taak ons vermogen te boven gaat. Ons nederige gebed aan onze hemelse Vader zal verhoord worden. Een van de voornaamste doelen van de Heilige Geest is om te getuigen dat Jezus de Christus is. Smeken wij om zijn hulp in zijn dienst, dan komt de Heilige Geest en bevestigt ons geloof in Hem. Ons geloof in de Heiland zal toenemen. En blijven wij Hem dienen, dan gaan wij Hem liefhebben. Een oproep om te dienen is een oproep om de Meester die wij dienen lief te gaan hebben. Het is een oproep om onze aard te laten veranderen.

Om de zegen van die verandering in ons hart in stand te houden, zijn vastberadenheid, moeite en geloof nodig. Koning Benjamin heeft ons in elk geval ten dele geleerd wat daarvoor nodig is. Hij zei dat wij, om van dag tot dag vergeving van zonden te behouden, de hongerigen moeten voeden, de naakten kleden, de zieken bezoeken en mensen in geestelijk en materieel opzicht helpen.9 Hij waarschuwde dat we moeten oppassen voor gevoelens van twist die in ons hart opwellen.10 Hij maakte duidelijk dat de grote verandering die tot stand wordt gebracht door de verzoening die in ons actief is, kan verminderen als we niet op onze hoede zijn voor zonde. De Heer heeft deze waarschuwing gegeven: ‘Daarom, laten de kerkleden altijd opletten en bidden, opdat zij niet in verzoeking vallen; ja, en laten zelfs zij die geheiligd zijn, ook opletten.’11

Door zonde kunnen we de gave kwijtraken. Koning Benjamin zei dat we zelf vastberaden de moeite moeten doen om verleiding te weerstaan. Hij waarschuwde zijn volk voor concrete verleidingen. Maar na die waarschuwingen maakte hij duidelijk dat de verantwoording bij henzelf lag. Hoe vaak we ook bidden om niet door verleiding overwonnen te worden, en om van kwaad verlost te worden, wij zijn zelf verantwoordelijk. Dit zijn de woorden die hij sprak, die niet van hem komen, maar van God:

‘En ten slotte, ik kan u niet alle manieren vertellen waarop gij zonde kunt begaan, want er zijn allerlei wegen en wijzen, ja, zovele dat ik ze niet tellen kan.

‘Maar dit kan ik u wél zeggen, dat indien gij niet op uzelf let, en op uw gedachten en op uw woorden en op uw daden, en de geboden Gods niet onderhoudt, en niet volhardt in het geloof in hetgeen gij hebt gehoord over de komst van onze Heer, ja, tot het einde van uw leven, dan moet gij verloren gaan. En nu, o mens, denk hieraan en ga niet verloren.’12

Met de hulp van de Heilige Geest kunnen we over onszelf waken. We kunnen bidden om de eerste zondige gedachten te herkennen en te verwerpen. We kunnen bidden om een waarschuwing te herkennen dat we bepaalde woorden die iemand anders zouden kwetsen of verleiden niet moeten uitspreken. En we kunnen zo nodig bidden om de ootmoed en het geloof om ons te bekeren.

Er zijn onder mijn gehoor beslist mensen die denken: ‘Maar de verleidingen zijn mij te groot. Ik heb ze weerstaan zo lang als ik kon. De geboden zijn mij te moeilijk. De norm is te hoog.’

Dat is niet waar. De Heiland is onze Voorspraak bij de Vader. Hij kent onze zwakheden. Hij weet hoe hij hen die verleid worden moet steunen.13

Ik getuig dat de Heiland leeft en dat Hij het vaste fundament is. Ik weet dat wij door te handelen uit ons geloof in Hem gereinigd en veranderd kunnen worden om rein en sterk te worden als een klein kind. Ik getuig tot u dat de Heilige Geest ons naar de waarheid en weg van zonde kan leiden.

Joseph Smith zag onze hemelse Vader en zijn geliefde Zoon. Het Boek van Mormon is het woord Gods en een getuige van Jezus Christus als onze Heiland. Dit is de ware kerk. Ik weet dat wij de beloofde vreugde van het eeuwige leven kunnen kiezen, hoe gevaarlijk en zwaar de tijden ook zijn.

In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. 2 Timoteüs 3:1.

  2. Helaman 5:12.

  3. Mosiah 2:33, 38, 40.

  4. Zie Matteüs 25:21.

  5. 1 Korintiërs 13:11.

  6. Mosiah 3:19.

  7. Mosiah 3:17.

  8. Mosiah 5:13.

  9. Zie Mosiah 4:26.

  10. Zie Mosiah 2:32.

  11. LV 20:33–34.

  12. Mosiah 4:29–30.

  13. Zie LV 62:1.