2006
Voor eeuwig in de armen van zijn liefde gesloten
November 2006


Voor eeuwig in de armen van zijn liefde gesloten

Ik weet dat [onze Hemelse Vader] ons liefheeft, zusters, net als zijn Zoon Jezus Christus. Die liefde zal nooit veranderen — die blijft altijd bestaan.

Toen ik voor deze functie werd geroepen, vroeg ik mijn hemelse Vader wat de zusters van de kerk nodig hadden. Ik kreeg toen sterk de indruk dat wij, zijn dochters, moeten weten dat Hij ons liefheeft. Wij moeten weten dat Hij het goede in ons ziet. Zijn liefde moedigt ons aan om te volharden, verzekert ons ervan dat we zijn dochters zijn en bevestigt dat Hij ons altijd koestert, ook als we wankelen en tegenslag ervaren.

Die indruk werd bevestigd toen ik tijdens de zondagmiddagbijeenkomst van de algemene aprilconferentie in 2002 mijn getuigenis gaf. Die ochtend had ik te horen gekregen dat ouderling David B. Haight wellicht niet in staat zou zijn om in de conferentie te spreken. In dat geval zou ik vijf minuten de tijd krijgen om mijn getuigenis te geven. Ik bad die dag extra voor ouderling Haight! Zondagochtend zag ik hem het Conferentiecentrum binnenkomen en begon ik me te ontspannen — totdat ik hem tijdens de samenzang weer zag vertrekken. Toen ik die middag op het podium stond, was er niets op de teleprompter te zien! Maar de boodschap die telkens in mijn gedachten kwam, was dat het van belang is dat de vrouwen de liefde van de Heer in hun dagelijkse leven voelen. Dat was de boodschap die ik die dag moest overbrengen, en dat blijft onze boodschap.

Uw lieve, persoonlijke reacties op die boodschap stemmen mij nederig. Dank u dat u ons laat weten wat voor zegen die boodschap in uw leven is. Uw woorden zijn een bevestiging dat eenieder van ons recht heeft op — en behoefte heeft aan — de dagelijkse liefde van de Heer.

Al voordat we op aarde kwamen, had onze hemelse Vader ons lief. Ik weet dat Hij ons liefheeft, zusters, en zijn Zoon Jezus Christus eveneens. Die liefde zal nooit veranderen — die blijft altijd bestaan. U kunt erop rekenen. Wij kunnen erop vertrouwen.

Net als het motto van de zustershulpvereniging ons eraan herinnert dat ‘de liefde nimmermeer vergaat’, moeten wij geloven dat de liefde van Christus nooit zal vergaan. Alles wat we in de zustershulpvereniging doen, moet een weerspiegeling zijn van de liefde van onze Heiland en onze hemelse Vader voor ons. Deze grote liefde moet ons motiveren om anderen te helpen. Dat moet ons beginpunt en onze bestemming zijn!

Een jonge moeder met vijf kleine kinderen belde eens een oudere zuster op, haar dierbare raadsvrouw, en vroeg: ‘Kunnen we samen een wandeltocht maken?’ Haar vriendin wist dat ze met haar wilde praten. Halverwege de wandeling van twaalf kilometer zei de jonge moeder: ‘Ik kan me gewoon niet voorstellen dat onze hemelse Vader mij liefheeft; ik heb zoveel fouten gemaakt. Ik denk niet dat ik zijn liefde waardig ben; hoe kan Hij mij toch liefhebben?’ Zusters, dit was een vrouw die tempelverbonden had gesloten en actief in de kerk was. En toch had ze het gevoel dat ze zijn liefde niet waardig was. De oudere zuster antwoordde snel: ‘Natuurlijk heeft Hij je lief. Je bent zijn dochter.’

Verwerpen wij de liefde van de Heer, die Hij veel overvloediger op ons uitstort dan wij willen aanvaarden? Denken we dat we volmaakt moeten zijn om zijn liefde te verdienen? Als we onszelf toestaan om ‘voor eeuwig in de armen van zijn liefde gesloten’1 te worden, zullen we ons veilig voelen en beseffen dat we niet meteen volmaakt hoeven zijn. We moeten erkennen dat volmaaktheid een proces is. Dit evangelie is een evangelie van vooruitgang, en we moeten dankbaar zijn voor de reis. Eeuwig betekent ‘zonder begin of einde’, dus we kunnen iedere dag in de armen van zijn liefde gesloten worden. Bedenk dat die liefde er altijd is — ook als we die niet herkennen. Nephi beschrijft die grote gave als volgt: ‘Het is de liefde Gods, die zich alom uitstort in het hart der mensenkinderen; daarom is zij boven alles het begerenswaardigst (…) en het vreugdevolst voor de ziel.2 Ik getuig dat dat waar is.

Ik weet dat er enkele zusters zijn die het moeilijk vinden om zich voor te stellen hoe zijn liefde aanvoelt. Denk maar aan een moeder met een pasgeboren baby. De warmte, veiligheid, koestering en rust die van een moeder uitgaan, kunnen ons helpen begrijpen wat voor gevoel het is om in de armen van zijn liefde gesloten te worden. Een jongvolwassen ZHV-zuster heeft geschreven: ‘Door de liefde van mijn moeder ben ik gaan begrijpen hoe omvangrijk en krachtig de liefde van de Heiland is.

Moeders, ziet u in hoe belangrijk het is om uw kinderen in de waarheid te onderwijzen? Als u uw kinderen in de armen van uw liefde sluit, zullen zij een glimp van zijn liefde opvangen. President Hinckley heeft ons aangemoedigd: ‘Heb de Heer, uw God, lief, en heb zijn Zoon lief, en wees altijd dankbaar voor de liefde die Zij voor ons hebben. Verflauwt een andere liefde, dan is er altijd nog die schitterende, allesovertreffende, eeuwige liefde die God voor ons heeft, en de liefde van zijn Zoon, die zijn leven voor ons allen heeft gegeven.’3

Een moeder die een goede relatie met God heeft, zorgt ervoor dat haar kinderen Hem kennen en in de armen van zijn liefde gesloten worden. Ik was ontroerd door de woorden van een dochter tijdens de begrafenis van haar moeder die honderd was geworden: ‘Toen ik als tiener mijn vakkenpakket moest samenstellen, ging ik naar de keuken waar mijn moeder stond te strijken. Ik legde alle mogelijkheden aan haar voor (…) waar ze aandachtig naar luisterde. We bespraken alle mogelijkheden samen (…) maar vervolgens zei ze: “Goed Kathy, heb je erom gebeden?” Dat wekte wat schaamtegevoelens bij me op en aarzelend vroeg ik: “Moet ik dan om alles bidden!” Zij antwoordde eenvoudigweg: “Dat doe ik altijd.”’4

Deze moeder luisterde. Ze vertelde over haar geloof in de Heiland, ze gaf een goed voorbeeld, en ze gaf aan dat ze van haar dochter verwachtte dat ze zich altijd tot de Heer zou wenden. Als wij de Heer aanspreken, kunnen wij zijn liefde beter voelen. Moeders, leer uw kinderen hoe belangrijk de Heer in hun leven is en zorg ervoor dat ze zijn liefdevolle invloed kunnen herkennen.

Mijn moeder en ik hebben tegelijkertijd onze patriarchale zegen ontvangen. Ik was 20 en mijn moeder was 49. Ik zal die dag nooit vergeten — dat de patriarch zijn handen op het hoofd van mijn moeder legde en zei dat haar leven ondanks reumatische koorts, hartkwalen en vele andere ziekten gespaard zou worden. Hij somde haar leven op en noemde de vele malen dat zij anderen tot zegen was geweest. Hij zei wat de Heer voor haar in petto had en vertelde haar wat zij moest doen. Ik kende het leven van mijn moeder; en ik luisterde toen deze patriarch, die haar niet kende, haar leven beschreef. Die ervaring was een getuigenis dat God leeft, ons liefheeft en ons persoonlijk kent. Op die opmerkelijke dag voelde ik de liefde van de Heer voor mijn moeder — en voor mij.

Het grootste bewijs van de liefde van de Heiland voor ons is zijn verzoening. Zijn liefde loopt over van goedheid, geduld, lankmoedigheid, barmhartigheid en vergevensgezindheid.

Als grootmoeders hebben wij de heilige verantwoordelijkheid om onze kleinkinderen liefde te geven. Toen een driejarig meisje brutaal was, zei haar grootmoeder: ‘Zo praat je niet tegen oma, want we zullen miljoenen jaren lang vriendinnen zijn.’ Is het niet geweldig om grootmoeder te zijn? Zusters, vergeet niet dat ieder in een eeuwige gezin door liefde en verbonden verzegeld is.

De liefde van de Heer wordt vaak overgebracht door middel van anderen die naar de influisteringen van de Geest luisteren. Luisteren wij naar die influisteringen en geven we er gehoor aan?

Door financiële problemen moest een zekere zuster na 22 jaar haar huis en wijk verlaten. Dat was pijnlijk. Over de eerste zondag in haar nieuwe wijk zei ze: ‘Ik kende wel enkele mensen, maar toch voelde ik me heel alleen. Ik was als een van de eersten in de zustershulpvereniging. Ik zat daar en zag de andere zusters één voor één binnenkomen. Het leek wel of ze allemaal een eigen rij wilden hebben, niet alleen een eigen stoel. Ze gingen niet bij elkaar of bij mij zitten. Ik had het gevoel dat ik een eiland was.’ Zusters, waarom doen we dat?! De zuster ging verder: ‘Toen kwam Lisa binnen, haar gezicht straalde toen ze me zag. Ze liep naar me toe, ging naast me zitten en sloeg haar armen om mij heen.’ Het is ongelooflijk wat zo’n klein gebaar kan betekenen. ‘Door haar warmte’ — en ook haar liefde — ‘werd mijn eenzaamheid verdreven.’

Ik denk soms dat we de liefde van de Heer alleen bij grote gebeurtenissen in ons leven herkennen. Maar dat moeten we ook bij de kleine dingen doen. Onderschat uw vaardigheid niet om zijn liefde eenvoudig en oprecht over te brengen door bijvoorbeeld naast iemand te gaan zitten en haar het gevoel te geven dat ze welkom is.

Voelt u de liefde van de Heer in uw leven? Hoe ik zijn liefde voel, kan heel anders zijn dan hoe u die voelt. Het gaat erom dat u begrijpt hoe u die liefde kunt voelen. En als u die liefde eenmaal hebt gevoeld, wees dan bereid om anderen daarin te laten delen.

Als presidium hebben we de Golfkust bezocht die door de orkaan Katrina was getroffen. Toen ik tijdens een haardvuuravond op het podium stond, kreeg ik het gevoel dat alle aanwezige zusters iemand nodig hadden die hen letterlijk zou aanraken en sterken. Na de bijeenkomst zijn zuster Hughes, zuster Pingree en ik ieder bij een andere deur gaan staan en hebben we alle zusters omhelsd toen ze de zaal verlieten. We wilden gewoon onze liefde aan hen uiten. En tegen die zusters wil ik zeggen dat we uw kapel toen met een hernieuwd gevoel hebben verlaten, omdat u ons in uw liefde voor God hebt laten delen. Ik wil u bedanken omdat u voor elkaar hebt gezorgd — en voor ons drieën!

Tijdens mijn ochtendgebeden vraag ik mijn hemelse Vader om mij met zijn liefde te vervullen zodat ik met heel mijn hart zijn werk kan doen. Ik weet dat ik daardoor word gezegend. Als ZHV-zusters moeten we ernaar streven om de liefde van Christus, die altijd de wil van zijn Vader deed, kenbaar te maken. Zusters, we moeten ons uiterste best doen om zijn volmaakte voorbeeld in alles te volgen — om die liefde door onze gedachten, woorden en daden kenbaar te maken. We mogen onze liefdevolle hulp aan anderen niet door trots, ijdelheid, zelfzucht of persoonlijke prioriteiten laten verdringen. Eenvoudig gezegd moeten we eerst onszelf in de armen van Gods liefde laten sluiten. Dat kunnen we het beste doen door de eeuwige verzoening van de Heiland te aanvaarden. Vervolgens kunnen we onze familieleden en andere mensen daarbij betrekken. En dan hebben we een stukje hemel op aarde geschapen.

Geliefde zusters, moge God u zegenen zodat u dagelijks zijn liefde voelt, terwijl u uw verbonden naleeft, naastenliefde betoont en uw gezin versterkt. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. 2 Nephi 1:15.

  2. 1 Nephi 11:22–23; cursivering toegevoegd.

  3. ‘De profeet aan het woord’, De Ster, december 1996, p. 8; ‘Excerpts from Recent Addresses of President Gordon B. Hinckley’, Ensign, april 1996, p. 73.

  4. Privécorrespondentie.