2006
Het grote plan van geluk
November 2006


Het grote plan van geluk

Net zoals een vis water nodig heeft, heb jij het evangelie en de nabijheid van de Heilige Geest nodig om écht gelukkig te zijn.

Toen ik diaken was, net als zovelen van jullie, jongemannen, trokken mijn vader en ik de bergen in om in een bergstroompje op forel te gaan vissen. Toen mijn vader het aas aan de haak deed die aan het uiteinde van mijn vislijn zat, zei hij dat ik de haak in de bek van de vis moest vastzetten als hij probeerde in het aas te happen, anders zou hij er vandoor gaan. Ik begreep niet wat het inhield om de haak vast te zetten, dus legde hij uit dat de haak in de bek van de vis verankerd moest worden als hij het aas pakte, zodat hij de haak niet los kon schudden, en dat de haak zich vast zou zetten als ik de hengel snel naar me toe trok wanneer de vis probeerde het aas te pakken. Nou wilde ik echt een vis vangen, dus stond ik als een gespannen veer op de oever van dat bergstroompje, elke spier gespannen, wachtend op de bekende beweging aan het uiteinde van mijn hengel waaraan ik zou zien dat de vis probeerde het aas te pakken. Na enkele minuten zag ik het uiteinde van mijn hengel bewegen en op dat moment trok ik de hengel uit alle macht naar achteren, in de verwachting een grote strijd met de vis aan te moeten gaan. Tot mijn verbazing zag ik die arme forel — met de haak nu stevig in zijn bek vastgezet — uit het water gelanceerd worden, door de lucht over mijn hoofd gaan en flapperend achter mij op de grond terechtkomen.

Ik heb door die ervaring twee dingen geleerd: ten eerste dat een vis op het droge ellendig is. Ook al werken zijn kieuwen, vinnen en staart prima in het water, op het land heeft hij er niets aan. Ten tweede dat de arme vis die ik die dag ving, het leven liet omdat hij misleid werd om iets heel gevaarlijks — en zelfs dodelijks — te behandelen als iets dat de moeite waard was, of in elk geval als iets dat hem voldoende intrigeerde om het van dichterbij te bekijken en er misschien zelfs een hapje van te nemen.

Mijn geliefde broeders van de Aäronische priesterschap, we kunnen hier enkele lessen uit leren: ten eerste is een fundamenteel doel van je leven, zoals Lehi het zei, om ‘vreugde [te] hebben’ (2 Nephi 2:25). Om vreugde te hebben, moet je begrijpen dat je als kind van je hemelse Vader goddelijke eigenschappen en geestelijke behoeftes hebt geërfd. En net zoals een vis water nodig heeft, heb jij het evangelie en de nabijheid van de Heilige Geest nodig om écht gelukkig te zijn. Omdat je het nageslacht van God bent (zie Handelingen 17:28) is het tegen je eeuwige aard om iets verkeerds te doen en je daar goed bij te voelen. Dat is onmogelijk. Het maakt als het ware deel uit van je geestelijke DNA dat je gemoedsrust, vreugde en geluk voelt in de mate dat je het evangelie naleeft.

Maar in de mate dat je besluit om niet volgens het evangelie te leven, zul je zo ellendig zijn als een vis op het droge (zie Mosiah 4:30). Zoals Alma tegen zijn zoon Corianton zei:

‘Zie, ik zeg u, goddeloosheid heeft nooit geluk betekend.

‘En nu, mijn zoon, allen die in een natuurlijke staat verkeren (…), in een vleselijke staat, (…) zijn zonder God in de wereld en hebben zich tegen de aard van God gekeerd; daarom bevinden zij zich in een staat die in strijd is met de aard van het geluk’ (Alma 41:10–11).

Let erop dat ‘zonder God in de wereld’ zijn — of met andere woorden om te weigeren zijn evangelie na te leven en dus niet de Geest te hebben — betekent dat je je in een toestand bevindt die in strijd is met de aard van het geluk. Het evangelie van Jezus Christus is in feite — en let op dat dit enkelvoud is, wat betekent dat het het enige is — het grote plan van geluk (zie Alma 42:8). Als je kiest voor een willekeurige andere levenswijze of probeert alleen onderdelen van het evangelie na te leven die je goed uit lijken te komen, dan ontzeg je jezelf de volledige, luisterrijke vreugde en het geluk waarvoor onze liefhebbende Vader in de hemel en zijn Zoon je bestemd hadden.

En nu de tweede les van mijn vistocht: net als een vis in een bergstroompje op moet passen voor de verlokkingen die op zijn pad komen, om te voorkomen dat hij uit het water wordt getrokken, moeten jij en ik verstandig zijn om te voorkomen dat we uit een gelukkig, evangeliegericht leven worden getrokken. Bedenk dat, zoals Lehi al opmerkte, de duivel ernaar streeft ‘dat alle mensen ongelukkig zullen zijn, net als hijzelf’ en de ‘macht [heeft] om’ ons ‘gevangen te nemen’ als we ons inlaten met onreine en kwade dingen (2 Nephi 2:27, 29). Dus laat je niet misleiden om aan slechte dingen te knabbelen, want Satan staat klaar om de haak vast te zetten. Het is het reële gevaar dat de haak subtiel of plotseling wordt vastgezet dat de profeet Moroni er in de oudheid — toen hij onze tijd zag (zie Mormon 8:35) — al toe bracht om jou en mij ernstig te waarschuwen ‘(…) de kwade gave niet aan te roeren, noch het onreine’ (Moroni 10:30; cursivering toegevoegd).

Er is zo veel slechts en onreins in muziek, internet, films, tijdschriften, alcohol, drugs en tabak. Wat betreft die kwade en onreine dingen, jonge vrienden, raak ze niet eens aan! In die dingen zit een haak verborgen die heel subtiel wordt vastgezet, en veel plotselinger dan je durft te vermoeden — en het kan een bijzonder pijnlijke procedure zijn om de haak te verwijderen. Alma beschreef zijn bekeringsproces als zijnde ‘welhaast tot stervens toe’ (Mosiah 27:28); ja, hij zei zelfs dat ‘niets zo hevig en bitter kon zijn als mijn smarten waren’ (Alma 36:21).

Sommigen van jullie hebben je misschien al ingelaten met iets dat kwaad of onrein is. Put hoop uit het leerstellige en historische feit dat Alma’s geloof in de Heer tot zijn bekering leidde, en dat hij als gevolg van zijn bekering door de kracht van de verzoening van Christus zulk geluk voelde dat er, met zijn woorden, ‘(…) niets zo uitzonderlijk en zoet kon zijn als mijn vreugde’ (Alma 36:21). Zo zal het ook voor jou zijn als je door bekering tot de Heer komt.

Ieder van ons moet zich tot op zekere hoogte bekeren. Bekering betekent dat je echt de veranderingen in je leven aanbrengt die de Heiland nodig vindt om je gelukkig te kunnen voelen. Bekering is het grote activerende beginsel van het evangelie: als je geloof in de Heiland een verandering in jezelf teweegbrengt, zoals bekering, voert dat je volgens Helaman ‘tot de macht van de Verlosser, tot redding van [je] ziel’ (Helaman 5:11). Denk er in je pogingen om te veranderen aan dat onze liefhebbende Heiland, zoals Alma het zegt, ‘alle macht bezit om ieder mens te redden die in zijn naam gelooft en vruchten voortbrengt die aan de bekering beantwoorden’ (Alma 12:15). Dat is een krachtige, bevrijdende, hoopgevende leerstelling!

De profeet Joseph Smith leerde uit eigen ervaring dat de Heer van ons verwacht dat wij ellende uit de weg gaan door zijn evangelie na te leven en dat Hij wil dat wij beseffen dat we ons kunnen bekeren. Toen Joseph 116 bladzijden van het manuscript met de vertaling van het Boek van Mormon kwijtraakte door toe te geven aan de overredingen van de mens, voelde hij zich ellendig. De Heer zei tegen hem: ‘Toch had u getrouw moeten zijn; en [God] zou zijn arm hebben uitgestrekt en u hebben beschermd tegen al de brandende pijlen van de tegenstander; en Hij zou in alle tijden van nood bij u zijn geweest’ (LV 3:8). Dat geldt voor ieder van jullie, jongemannen: wees getrouw, dan word je gesteund door de hand van God. De profeet werd er toen aan herinnerd — zoals ons dat ook wordt gezegd — dat hij vergeven zou worden als hij zich bekeerde. Denk je eens in wat een vreugde hij voelde toen hij de Heer hoorde zeggen: ‘Maar bedenk dat God barmhartig is; daarom, bekeer u van hetgeen gij hebt gedaan dat in tegenstrijd is met het gebod dat Ik u heb gegeven, en dan zijt gij nog steeds gekozen’ (LV 3:10).

Mijn uitnodiging aan ieder van jullie is dat je het evangelie naleeft om echt gelukkig te zijn, dat je alle kwaad mijdt en alle ellende die het met zich meebrengt, en dat je, als je iets kwaads of onreins hebt gedaan, de veranderingen aanbrengt die de Heer voor je geluk vereist — en ik getuig dat Hij je dan door zijn ongeëvenaarde macht in staat stelt om te slagen.

Neem je die uitnodiging aan, dan oogst je blijvend geluk en bouw je je leven op het fundament van de rots van onze Verlosser, zodat de pijlen van de boze en de stormen van de wereld, zoals Helaman ons leert, ‘geen macht over u [zal] hebben om u neer te sleuren in de afgrond van ellende en eindeloos wee, wegens de rots waarop gij zijt gebouwd, die een vast fundament is; en als de mensen op dat fundament bouwen, kunnen zij niet vallen’ (Helaman 5:12; cursivering toegevoegd). Ik getuig hartstochtelijk van de Heer Jezus Christus: Hij is de Rots, het enige vaste fundament voor geluk en genezing. Hij leeft. Hij heeft alle macht in de hemel en op aarde. Hij kent je bij je naam en heeft je lief. In de heilige naam van de Heer Jezus Christus. Amen.