2006
Hij vertrouwt ons!
November 2006


Hij vertrouwt ons!

Ieder van ons zal ooit voor God staan en verantwoording moeten afleggen van de manier waarop hij zijn priesterschap heeft gebruikt.

Enkele jaren geleden werden mijn vrouw en ik geroepen om het zendingsgebied São Paulo-Noord (Brazilië) te presideren. Die roeping hield in dat we drie jaar lang weg zouden zijn. Gezien onze situatie leek het ons verstandig om ons huis en ons bedrijf in Houston niet te verkopen.

Toen we met de voorbereidingen bezig waren, werd al snel duidelijk dat we door de notaris een ‘volmacht’ moesten laten opmaken. Dat is een juridisch document waardoor iemand de bevoegdheid krijgt om alles in onze naam te doen. De persoon met dat document kon ons huis en onze andere bezittingen verkopen, namens ons geld lenen, ons geld uitgeven en zelfs ons bedrijf verkopen! De gedachte dat iemand zoveel macht over onze zaken zou hebben, was angstaanjagend.

We besloten de volmacht te geven aan iemand die we vertrouwden, een goede vriend en partner, die de volmacht uitstekend uitoefende. Hij deed wat wij gedaan zouden hebben.

Broeders, denk eens na over wat de Heer ons heeft gegeven — zijn bevoegdheid en macht! De macht en het gezag om in zijn naam alle handelingen in zijn kerk te verrichten!

Met dat priesterschap, en zo nodig de bevoegdheid om de juiste sleutels te gebruiken, kunnen we in zijn naam de verlossende verordeningen verrichten: dopen ter vergeving van zonden, bevestigen en de Heilige Geest verlenen, het priesterschap verlenen en tot een ambt daarin ordenen, tempelverordeningen verrichten. In zijn naam kunnen we zijn kerk besturen. In zijn naam kunnen we zegenen, huisonderwijs verrichten en zelfs de zieken genezen.

Wat heeft de Heer ons veel toevertrouwd! Denk er aan, broeders: Hij vertrouwt ons!

Voordat we het priesterschap ontvingen waren we al voorbereid en beproefd. We hadden al geloof in Jezus Christus geoefend, we hadden ons al bekeerd, we hadden ons al laten dopen en we hadden de gave van de Heilige Geest al ontvangen. De hoeveelheid ervaring was voor ons allen verschillend toen we geordend werden. Maar de goddelijke werkwijze was hetzelfde. Er was over gebeden en we hadden een gesprek gehad met de persoon die de juiste sleutels bezat. Er werd ons steun verleend door de leden van onze wijk of gemeente. En we werden geordend door iemand met de juiste bevoegdheid.

De Heer gaat omzichtig om met zijn priesterschap. Zijn macht en gezag uit te oefenen is een heilige taak.

Wat geweldig dat we het vertrouwen van God hebben gekregen! Hij vertrouwt u! Hij vertrouwt mij!

Als wij het priesterschap ontvangen, sluiten we een verbond. Een verbond is een wederzijdse belofte. Hij belooft ons onder bepaalde voorwaarden te zegenen. Wij beloven aan die voorwaarden te voldoen. Als we dat doen, houdt de Heer zich altijd aan zijn woord en zal Hij ons zegenen. Meestal geeft Hij ons meer dan Hij heeft beloofd. Hij is erg vrijgevig.

Als wij het Melchizedeks priesterschap ontvangen, sluiten we ‘de eed en het verbond’ van het priesterschap. Wij beloven de Heer twee dingen, en Hij belooft ons twee dingen. Wij beloven dat wij ‘getrouw zijn’ als wij ‘deze twee priesterschappen’ ontvangen, en dat wij onze ‘roeping grootmaken’. Hij belooft dat wij ‘door de Geest geheiligd’ zullen worden. En als we in alle dingen tot het einde volharden, belooft Hij ons ‘alles wat mijn Vader heeft’ (zie LV 84:33–41).

De Heer zegent zijn kinderen ook door middel van de diensten van de priesterschap. Om ervoor te zorgen dat wij als priesterschapsdrager succesrijk dienstbetoon zullen verrichten, geeft Hij ons aanwijzingen en waarschuwingen. Dat heeft Hij in de Schriften gedaan en dat blijft Hij doen door middel van onze leiders en door de influisteringen van de Heilige Geest.

In de Schriften staan veel aanwijzingen en waarschuwingen voor de priesterschapsdragers. Een van de beste staat in afdeling 121 van de Leer en Verbonden. In die paar verzen leert de Heer ons dat het priesterschap alleen in gerechtigheid kan worden uitgeoefend. We moeten elkaar met overreding, geduld en vriendelijkheid behandelen. Hij herinnert ons aan het belang van naastenliefde, deugdzaamheid en het voortdurende gezelschap van de Heilige Geest.

In die afdeling worden we ook gewaarschuwd voor houdingen en gedragingen waardoor we ons priesterschap kunnen kwijtraken. Als wij ‘naar de eer van mensen’ streven, trachten ‘onze zonden te bedekken’, onze ‘hoogmoed, onze ijdele eerzucht te bevredigen’, of proberen over anderen ‘heerschappij’ uit te oefenen, raken we het priesterschap kwijt (zie vss. 35–37). Vanaf dat moment plegen we priesterbedrog. Dan verlaten we de dienst van God en gaan we voor Satan werken.

Het zou goed zijn als de priesterschapdragers Leer en Verbonden 121 geregeld bestuderen. Het is goed te begrijpen waarom onze hedendaagse profeten ons aanmoedigen om rechtschapen te blijven en ons Voor de kracht van de jeugd als leidraad hebben gegeven.

We moeten altijd rechtschapen leven omdat we nooit weten wanneer wij geroepen zullen worden om ons priesterschap te gebruiken.

Toen onze zoon Matthew vijf was, viel hij van de hoge duikplank in ons plaatselijke zwembad af. Hij viel op het beton en had een schedelbasisfractuur en een zware hersenschudding. Hij werd per helikopter naar het ziekenhuis in Houston gevlogen. Ik had meteen hulp van de priesterschap nodig. Onze huisonderwijzer en onze priesterschapsleider waren allebei waardig en voorbereid om die verordening te verrichten. Samen gaven we Matthew een zalving waardoor hij weer volledig herstelde.

We moeten altijd voorbereid zijn. Zoals we in scouting zeggen: ‘Wees voorbereid.’

Natuurlijk willen we niets te maken hebben met priesterbedrog. Maar de apostel Paulus heeft ons voor een ander gevaar gewaarschuwd. Hij heeft gezegd dat er in onze tijd mensen zullen zijn die met ‘een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben’ (2 Timoteüs 3:5).

Hoe kunnen wij als priesterschapsdrager een schijn van godsvrucht hebben, maar de kracht daarvan verloochenen? Kan het zijn dat we het priesterschap dragen, maar het niet gebruiken? Op visite gaan in plaats van daadwerkelijk op huisonderwijs gaan? Voor anderen bidden in een verordening of ordening, in plaats van hen te zegenen? Het werk van de Heer volgens ons beste kunnen verrichten in plaats van eerst te bidden om te weten te komen wat zijn wil is?

Denk aan de raad die de Heer ons door middel van Nephi heeft gegeven, ‘dat gij niets voor de Heer moet doen zonder in de eerste plaats tot de Vader te bidden’ (2 Nephi 32:9).

Jaren geleden werd ik geroepen als raadgever in het presidium van de ring Houston-Noord (Texas). Ik was toen de gelijkenis van de talenten aan het bestuderen. U kent het verhaal. Een man moest een tijd weg en vertrouwde zijn bezittingen aan zijn dienstknechten toe. De een kreeg vijf talenten, de ander twee en de laatste kreeg een enkel talent. Toen hij terugkwam, liet hij hen verantwoording afleggen.

Degene die vijf talenten had en er tien teruggaf en de ander die er twee had en er vier teruggaf, werden als goede en getrouwe dienstknechten beschouwd. Maar wat mijn aandacht trok was de dienstknecht die er één had ontvangen, er goed voor had gezorgd en die ook weer veilig aan zijn heer had teruggegeven. Ik was verbaasd over de reactie van de heer: ‘Gij slechte en luie slaaf (…). Neemt hem dan het talent af (…). En werpt de onnutte slaaf uit in de buitenste duisternis’! (Matteüs 25:14–30.)

Dit leek een ogenschijnlijk wrede reactie ten opzichte van de man die had geprobeerd goed te zorgen voor wat hem was toevertrouwd, maar de Geest leerde mij deze waarheid: de Heer verwacht dat wij een rol van betekenis spelen! Ik wist op dat moment dat eenieder van ons ooit voor God zal staan en verantwoording moet afleggen van ons rentmeesterschap en de manier waarop we ons priesterschap hebben gebruikt. Hebben we iets betekend? In mijn geval: was de ring Houston-Noord beter toen ik ontheven werd dan toen ik werd geroepen?

Gelukkig leert de Heer ons hoe we productief kunnen zijn en iets kunnen betekenen. ‘Wie in Mij blijft, gelijk Ik in Hem, die draagt veel vrucht’ (Johannes 15:5). Als wij ons priesterschap op die manier gebruiken, en de aanwijzingen van zijn dienstknechten en de Geest opvolgen, zullen we goede en getrouwe dienstknechten zijn!

Mijn dierbare broeders van de priesterschap, de Heer Jezus Christus, onze Heiland en Verlosser, leeft! Hij kent ons en heeft ons lief. Hij heeft zijn vertrouwen in ons gesteld door ons de bevoegdheid en het gezag van het priesterschap te geven. Ik ben een getuige van die waarheid. Het is mijn gebed dat wij deze macht en dit gezag zullen gebruiken om zijn wil te doen.

We zullen straks naar president Hinckley, president Monson en president Faust luisteren. Ik geef u mijn getuigenis dat eenieder van hen profeet, ziener en openbaarder is. Ik kijk ernaar uit om naar hun raad te luisteren. In de naam van Jezus Christus. Amen.