2006
Ontvangen door de Geest
November 2006


Ontvangen door de Geest

Als we ons concentreren op het zoeken en ontvangen van de Geest, wordt het minder belangrijk of een leerkracht of een spreker onze aandacht weet vast te houden, maar meer of wij aandacht schenken aan de Geest.

Toen ik als jonge zendeling in Beaumont (Texas) werkzaam was, werd mijn collega ziek en konden we niet naar buiten. Ik volgde de richtlijn van onze zendingspresident op, schoof een stoel voor het open raam in onze flat driehoog en begon in het Boek van Mormon te lezen.

Al snel ging ik helemaal op in de Schriften. Na verloop van tijd kwam ik bij Alma, hoofdstuk 29, de eerste twee verzen:

‘O, dat ik een engel ware en mijn hartenwens vervuld kreeg, dat ik mocht uitgaan en spreken met de bazuin Gods, met een stem die de aarde doet beven, en ieder volk bekering toeroepen!

‘Ja, als met de stem des donders zou ik iedere ziel bekering en het verlossingsplan verkondigen, dat zij zich moesten bekeren en tot onze God komen, zodat er op het gehele oppervlak der aarde geen smart meer zou zijn.’

Toen ik nadacht over Alma’s woorden kregen die voor mij een diep persoonlijke betekenis. Mijn collega en ik hadden op honderden deuren in Beaumont geklopt om onze boodschap wereldkundig te maken zonder daar echt in te slagen. Ik stelde mij voor dat ik een engel was en dat ik bekering kon prediken met een stem die de aarde liet beven. Ik keek uit het raam naar de mensen die beneden op straat voorbijliepen. Ik zag mezelf daar staan schitteren als engel, met geheven armen en een stem des donders, de gebouwen schuddend op hun grondvesten, en mensen die ter aarde vielen. Onder die omstandigheden zouden zij, zo stelde ik mij dat voor, wat graag willen luisteren naar wat ik te zeggen had!

Maar toen las ik het volgende vers: ‘Maar zie, ik ben een mens, en ik zondig in mijn wens; want ik behoor tevreden te zijn met de dingen die de Heer mij heeft toebedeeld’ (vers 3).

Ik besefte deemoedig dat de Heer van al zijn kinderen houdt en dat Hij zijn werk volgens plan laat verlopen. Ik had daarin mijn deel te doen.

En er werd mij nog iets anders duidelijk. Op dat moment wist ik dat ik geen fictie aan het lezen was; het was echt gebeurd. Onder het lezen was ik in alle rust en kalmte letterlijk vervuld van licht en van het besef dat deze Alma echt bestaan had, dat hij had geleefd en dat ook hij diep verlangd had om de evangelieboodschap aan anderen te verkondigen.

Als u mij op dat moment had gevraagd: ‘Is dit boek waar?’ Dan had ik geantwoord: ‘Absoluut!’ Toen drong het ook tot mij door dat ik op dat moment een geestelijke bevestiging ontving dat het Boek van Mormon waar was.

Door die ervaring — en vele andere geestelijke ervaringen sindsdien — ben ik gaan begrijpen hoe belangrijk het is om door de Geest te ontvangen. We concentreren ons, terecht, op het belang van het onderwijzen met de Geest. Maar we dienen te bedenken dat de Heer het evenzeer belangrijk vindt, zo niet meer, dat we door de Geest ontvangen. (Zie LV 50:17–22.)

Ontvangen is een fundamenteel motief in het evangelie. Dat komt tot uiting in de verordening waarmee we tot lid van de kerk worden bevestigd. In deze verordening krijgen we deze opdracht: ‘Ontvang de Heilige Geest’. Dat is een formele uitnodiging om tot actie over te gaan om dit grote geschenk te ontvangen.

Toen ik mij bewust werd van dit beginsel zag ik ook dat de Schriften vol staan met de leer van ontvangen. Ouderling Boyd K. Packer heeft gezegd: ‘Er is geen enkele boodschap die vaker en op meer manieren in de Schriften voorkomt dan: “Vraag, en gij zult ontvangen.”’ (‘Eerbied bevordert openbaring’, De Ster, januari 1992, p. 19.)

Aan de basis van ons sterfelijk leven staat de keuze om Jezus als de Christus te ontvangen. De apostel Johannes schreef:

‘Hij kwam tot het zijne, en de zijnen hebben Hem niet [ontvangen].

‘Doch allen, die Hem [ontvangen] hebben, hun heeft Hij macht gegeven om de kinderen Gods te worden’ (Johannes 1:11–12).

En je vraagt je onwillekeurig af hoeveel geschenken en zegeningen om ons heen we niet ontvangen. De Heer heeft gezegd: ‘Want wat baat het een mens, indien hem een gift wordt geschonken, en hij ontvangt de gift niet? Zie, hij verheugt zich niet in hetgeen hem wordt gegeven, evenmin verheugt hij zich in hem die de gever is van het geschenk’ (LV 88:33).

In onze kerkbijeenkomsten, bij onze schriftstudie, individueel en in gezinsverband, en zelfs vandaag, nu we naar de profeten en apostelen van de Heer luisteren, ontvangt de een meer dan de ander. Waarom deed hij dat? Ik ben tot het inzicht gekomen dat wie echt ontvangen minimaal drie dingen doen die anderen mogelijk niet doen.

Ten eerste zoeken zij. We leven in een amusementswereld, een kijkwereld. Zonder dat we het zelf door hebben, komen we naar de conferentie of gaan we naar de kerk met een houding van: ‘Hier ben ik; inspireer me maar.’ We zijn geestelijk passief aan het worden.

Als we ons echter concentreren op het zoeken en ontvangen van de Geest, wordt het minder belangrijk of een leerkracht of een spreker onze aandacht weet vast te houden, maar meer of wij aandacht schenken aan de Geest. Denk eraan, ontvangen is een werkwoord. Het is een beginsel dat tot actie aanzet. Het is een fundamentele uiting van geloof.

Ten tweede, wie ontvangen voelen. Hoewel openbaring tot het verstand en het hart komt, wordt zij het vaakst gevoeld. Tenzij wij leren aandacht schenken aan deze geestelijke gevoelens, herkennen we doorgaans de Geest niet.

Onlangs had ik een gesprek met een van onze schoondochters en daarin opperde zij dat we zelfs kleine kinderen kunnen leren hoe ze zich bewust worden van deze geestelijke gevoelens. We kunnen hun vragen stellen als: ‘Wat voor gevoelens had je toen we samen deze tekst lazen?’ en ‘Is er iets wat de Geest wil dat je doet?’ Dat zijn goede vragen voor ons allemaal. Zij geven aan dat we verlangen te ontvangen.

Ten derde, wie door de Geest ontvangen zijn van plan ernaar te handelen. De profeet Moroni hield ons voor dat we, om een getuigenis van het Boek van Mormon te ontvangen, moeten vragen ‘met een eerlijke bedoeling’ (Moroni 10:4). De Geest onderwijst ons als we oprecht van plan zijn te handelen naar wat we leren.

Toen ik mijn dagboekaantekeningen er op nalas om vat te krijgen op mijn ervaring als jonge zendeling, omdat ik daarvoor ook al in het Boek van Mormon had gelezen, besefte ik wat er die morgen in Beaumont anders was: ik was anders. Hoe onervaren ook, probeerde ik die morgen wel oprecht te zoeken en te voelen, en was ik vast van plan om in geloof te handelen naar wat ik leerde. Ik weet nu dat dergelijke geestelijke ervaringen op geregelde basis beschikbaar zijn voor iedereen die ze wil ontvangen.

Het Boek van Mormon is het woord van God. Jezus is de Christus. Het evangelie is hersteld en we bevinden ons in het gezelschap van hedendaagse apostelen en profeten.

Ik bid dat we vandaag en altijd zullen leren om meer te ontvangen, opdat we ons waarlijk verheugen in zowel het geschenk als ‘in hem die de gever is van het geschenk’.

In de naam van Jezus Christus. Amen.