2006
Dat zij U kennen
November 2006


Dat zij U kennen

Er vallen geestelijke lessen te leren als we ons bij lijden, verdriet en smart op Christus concentreren.

Het koor heeft ‘Jezus, als ’k zelfs maar denk aan U’1 gezongen. In het Boek van Mormon profeteert Nephi het volgende over de Messias:

‘En de wereld zal Hem, wegens haar ongerechtigheid, als niets achten; daarom geselen zij Hem, en Hij verdraagt het; en zij slaan Hem, en Hij verdraagt het. Ja, zij bespuwen Hem, en Hij verdraagt het wegens zijn goedertierenheid en zijn lankmoedigheid jegens de mensenkinderen.’2

Het grote en hevige lijden van de Heiland was voor ons; om te voorkomen dat wij zullen lijden zoals Hij.3 Maar leed behoort nu eenmaal tot dit leven en weinigen ontkomen eraan. We hebben er allen mee te maken gehad, hebben er nu mee te maken of krijgen er nog mee te maken, vandaar de schriftuurlijke zinspeling dat er geestelijke lessen vallen te leren als we ons bij lijden, verdriet en smart op Christus concentreren. Paulus heeft geschreven dat onze smart ons de kans biedt om de Heiland beter te leren kennen. Paulus schreef aan de Romeinen:

‘Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn.

‘Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus; immers, indien wij delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in zijn verheerlijking.’4

Dit vers wil zeker niet zeggen dat we op zoek moeten gaan naar tegenspoed en smart. Het gaat hier om de houding waarmee we onze tegenspoed en beproevingen tegemoet treden die ons toestaat de Heiland beter te leren kennen. De ervaring leert dat we in dit leven toch wel te maken krijgen met lijden zonder dat we ernaar op zoek gaan. Sta mij toe een persoonlijke ervaring te vertellen:

Enkele jaren geleden, toen onze oudste zoon een jaar was, was ik de oorzaak van schijnbaar onnodig lijden. Ik studeerde in die tijd en op een avond was ik met mijn zoon op de vloer aan het stoeien. Ik verliet de kamer om te gaan leren en toen ik de deur achter mij sloot, moet hij zijn hand naar mij hebben uitgestrekt en was zijn vinger tussen de deur en de deurlijst gekomen. Toen ik daarop de deur sloot, liep hij een zware verwonding aan zijn vinger op.

We haastten ons naar de spoedeisende hulp in het ziekenhuis, waar hij een plaatselijke verdoving kreeg en door een arts werd onderzocht; die verzekerde ons dat alles weer goed zou komen. Het klinkt haast tegenstrijdig, maar het enige wat mijn zoontje op dat moment wilde was vastgehouden worden door zijn vader. Zo lang hij mij kon zien, wilde hij niet vastgebonden worden voor de chirurgische ingreep. Toen ik de kamer verliet, kalmeerde hij, waarna de arts zijn werk kon doen.

Tijdens de ingreep was ik zo bezorgd dat ik soms om de hoek van de geopende deur naar binnenkeek om te zien of alles goed verliep. Misschien dat hij het voelde als ik stilletjes om de hoek van de deur keek die schuin achter hem was, want dan lichtte hij zijn hoofd op alsof hij er zeker van wilde zijn dat ik er nog was.

Bij een van die keren dat ik naar hem keek, zijn arm haaks naast zijn lichaam gebonden, zijn hoofd opgeheven op zoek naar zijn vader, moest ik denken aan een andere Zoon, zijn armen uitgestrekt aan het kruis genageld, op zoek naar zijn Vader, en aan de woorden ‘mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten.’5 Een zeer onaangenaam moment in mijn leven kreeg plotseling een zeer heilig karakter.

Er komen in de Schriften mannen en vrouwen voor die hun blik altijd op Christus gericht hielden. Mensen die ongeacht welke wonden of welk onrecht het leven hun bracht, getrouw bleven en volhardden. Ik heb het over Abraham, die zijn erfland moest verlaten en werd geboden Isaak te offeren; over Jozef, die door zijn broers als slaaf werd verkocht, in de gevangenis belandde omdat hij kuis en deugdzaam wilde blijven, en daar lang bleef vanwege een achteloze dienaar; over Ruth, die al jong weduwe was en berooid achterbleef, maar loyaal aan haar schoonmoeder was; over alle drie de Nephi’s, beide Alma’s en, uiteraard, de profeet Joseph.

Ik vind vooral de volharding van Nephi frappant. Zijn broers waren voortdurend vertoornd op hem, hij lag vier dagen vastgebonden op de boot die naar het beloofde land voer. Hij kon zich niet bewegen en pas op de vierde dag, toen het erop leek dat ze door de zee verzwolgen zouden worden, maakten de broers, uit vrees om te komen, ‘de banden los die om [zijn] polsen waren, en zie, zij waren buitengewoon gezwollen; en ook [zijn] enkels waren zeer gezwollen, en de pijn daarvan was hevig.

‘Niettemin vertrouwde [hij] op [zijn] God en [hij] loofde Hem de gehele dag; en [hij] morde niet.’6

Denk er echter aan dat het Nephi was die opschreef: ‘Daarom geselen zij Hem, en Hij verdraagt het; en zij slaan Hem, en Hij verdraagt het. Ja, zij bespuwen Hem, en Hij verdraagt het (…).’7 Nephi had het begrepen.

Hoewel de reden van lijden op het moment zelf niet altijd duidelijk is, had de profeet Joseph wel een unieke geestelijke ervaring terwijl hij in de gevangenis te Liberty verbleef. De Heer troostte hem:

‘Mijn zoon, vrede zij uw ziel; uw tegenspoed en uw ellende zullen slechts van korte duur zijn;

‘En dan, indien gij het goed doorstaat, zal God u ten hemel verhogen; gij zult over al uw vijanden zegevieren.’8

‘Weet dan, mijn zoon, dat al deze dingen u ondervinding zullen geven en voor uw bestwil zullen zijn.

‘De Zoon des Mensen is onder dat alles afgedaald. Zijt gij groter dan Hij?’9

Mocht lijden op ons pad komen, ons soms opzettelijk, soms onbedoeld toegebracht worden, dan plaatst ons dat in een unieke positie — als we ervoor kiezen, kan ons een nieuwe bewustwording geschonken worden van het lijden van de Zoon van God. Hoewel Alma ons leert dat Christus al ons leed op Zich heeft genomen om te kunnen weten hoe Hij ons te hulp kan komen,10 kan het omgekeerd ook waar zijn; dat ons lijden ons inzicht kan geven in de diepte en het gewicht van zijn zoenoffer.

Toen ik laatst nadacht over dat voorval met mijn zoon jaren geleden, heb ik daar nieuwe inzichten door gekregen en wellicht meer inzicht in het gewicht en de grootsheid van de verzoening. Ik heb meer waardering gekregen voor wat een Vader bereid was zijn Zoon te laten lijden voor mij en voor ieder van ons. Ik kreeg nieuw inzicht in de diepte en de omvang van de verzoening. Ik kon mij niet voorstellen dat ik ertoe bereid zou zijn geweest om mijn zoon te laten lijden, zelfs niet dit beetje; en onze Vader heeft de wereld alzo lief gehad ‘dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft.’11

Hoewel we het nooit besproken hebben, zou ook mijn zoon in de gelegenheid zijn om waardering te hebben voor de tekst waarin de Heiland uitlegt: ‘Zie, Ik heb u in mijn handpalmen gegraveerd; uw muren heb Ik voortdurend voor ogen.’12

Ofschoon ik geenszins de indruk wil wekken dat zijn pijn ook maar iets in de buurt komt van de heilige verzoening, is het litteken aan mijn zoons hand hem voortdurend voor ogen en is hij daardoor in de gelegenheid, zo hij daarvoor kiest, om zijn litteken te zien als herinnering aan de wonden in de palmen van de Heiland — toegebracht voor onze zonden. Hij is in de gelegenheid om op zijn eigen manier inzicht te krijgen in de liefde die de Heiland voor ons voelt en die Hij heeft getoond door Zich voor ons te laten verwonden, kwetsen, breken en rijten.

Hoewel lijden ons inzicht kan geven, moeten we ervoor waken te gaan vergelijken, we kunnen beter gaan waarderen. Er zullen altijd oneindig veel verschillen tussen ons en onze Heiland zijn. Zijn woorden tot Pilatus: ‘Gij zoudt geen macht tegen Mij hebben, indien het u niet van boven gegeven ware’,13 wijzen ons nogmaals op het gewillige en vrijwillige karakter van zijn offer. Wij zullen nooit de diepte, het unieke karakter of het gewicht van zijn lijden kunnen doorstaan, ‘welk lijden Mij, ja, God, de grootste van allen, van pijn deed sidderen en uit iedere porie bloeden, en naar lichaam en geest deed lijden’,14 Maar evenals Nephi kunnen we meer waardering hebben voor wat Hij gedaan heeft, we kunnen zijn geest ons te hulp voelen komen, en we kunnen de Heiland in zeer letterlijke zin leren kennen, en ‘dit nu is het eeuwige leven, dat [wij Hem] kennen.’15

Ik geef u mijn getuigenis dat Jezus Christus de Heiland van de wereld is; dat wij dankzij zijn lijden en verzoening vergeving van onze zonden kunnen ontvangen en het eeuwige leven kunnen beërven. Ik getuig van zijn tedere en liefderijke goedheid. Hij is de Eniggeborene van de Vader en Hij heeft in alles de wil van zijn Vader gedaan. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Lofzang 97.

  2. 1 Nephi 19:9.

  3. Zie LV 19:16–19.

  4. Romeinen 8:16–17.

  5. Matteüs 27:46.

  6. 1 Nephi 18:15–16.

  7. 1 Nephi 19:9.

  8. LV 121:7–8.

  9. LV 122:7–8.

  10. Zie Alma 7:11–12.

  11. Johannes 3:16.

  12. Jesaja 49:16.

  13. Johannes 19:11.

  14. LV 19:18.

  15. Johannes 17:3.