2006
Neemt u daarom in uw hart voor
November 2006


Neemt u daarom in uw hart voor

We kunnen niet met de ene voet in de kerk en met de andere voet in de wereld staan.

Door mijn medische achtergrond bekrachtigt mijn kennis van het ingewikkelde en harmonieuze menselijk lichaam mijn geloof in een schepper. Ik geloof in God. Ik geloof dat Hij ons geschapen heeft.

Het alternatief voor geloof in een schepper is de overtuiging dat het leven op de een of andere manier spontaan is ontstaan. Dat geloof ik niet.

En als God ons heeft geschapen, ligt het niet voor de hand dat Hij ons alleen zal laten. Dan is het logisch dat Hij ons zal leiden. We krijgen die leiding gedeeltelijk in de vorm van geboden.

De geboden worden ons niet gegeven om ons te belasten of te beperken. Ze zijn eerder wegwijzers van een wijze Vader in de hemel om ons te beschermen, om ervoor te zorgen dat wij gelukkig worden en om ons veilig bij Hem terug te brengen.

In een toespraak aan de Brigham Young University in 1994, heeft rabbijn Harold S. Kushner gezegd:

‘Ik ben een traditionele jood en ik houd me aan de bijbelse leefregels. Ik veronderstel dat de meesten van u denken dat ik de hele dag tegen mezelf zeg: “Tjonge, ik heb toch zo’n trek in varkenslapjes, maar die gemene, oude God verbiedt het mij.” Dus niet. Eigenlijk zeg ik de hele dag: “Is het niet geweldig? Er zijn vijf miljard mensen op aarde en God bekommert Zich erom wat ik eet (…) en wat voor taal ik gebruik.”

‘(…) Ik voel me niet vernederd als ik bepaalde dingen niet mag doen omdat ze slecht voor me zijn. Ik word er juist door gesterkt.’1

Ouderling Henry B. Eyring heeft het tijdens de eerste wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden zelfs nog beter gezegd: ‘De Heer heeft ons zijn gedragsnormen gegeven. Dat heeft Hij niet gedaan om ons van Hem te verwijderen, maar om ons dichter bij Hem te brengen.’2

Broeders en zusters, als wij de geboden onderhouden, zal dat een groot verschil maken in dit leven en in het hiernamaals. Als wij de celestiale heerlijkheid en de vreugde daar willen beërven, moeten we de geboden onderhouden!

De enige norm die voor ons van belang is, is de celestiale norm. In de Leer en Verbonden staat: ‘Want wie niet in staat is zich aan de wet van een celestiaal koninkrijk te houden, kan geen celestiale heerlijkheid verdragen.’3 Zo simpel is het! Maar we hoeven niet op celestiale vreugde te wachten. Als we de geboden onderhouden, krijgen we hier en nu vreugde.

Ik vrees dat velen van ons niet volledig zijn toegewijd om alle geboden na te leven. Die heiligen zijn niet bereid om de wereld volledig achter zich te laten. Zij aarzelen.

Tijdens de priesterschapsleidersbijeenkomst van een regionale conferentie zongen we de lofzang ‘Gij ouderlingen Israëls’. In het refrein staat: ‘O Babylon, o Babylon, van ons wees gegroet.’4 Na die lofzang sprak ouderling Neal A. Maxwell ons toe en zei dat het eigenlijk heel moeilijk is om van Babylon afscheid te nemen — dat velen van ons daar een vakantiehuisje willen aanhouden.5

We kunnen niet met de ene voet in de kerk en met de andere voet in de wereld staan. Dat gaat niet omdat de wereld en de kerk steeds verder uit elkaar groeien. Dan raken we uit balans.

We weten dat ‘niemand twee heren [kan] dienen.’6 Ik ben bang dat sommige mensen proberen te doen wat president Marion G. Romney heeft beschreven: ‘De Heer dienen zonder de duivel te ontstemmen.’7

De Heiland heeft gezegd: ‘Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt daarna nergens meer toe dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden.’8

Hoe kunnen we onze kracht verliezen? Als we ons niet meer van de wereld onderscheiden, bijvoorbeeld. Veel leden van de kerk drijven af richting de wereld en worden steeds wereldser. Daar moeten we mee ophouden.

Ouderling Robert D. Hales heeft gezegd: ‘Als heiligen der laatste dagen mogen we er niet werelds uitzien. We mogen geen werelds vermaak bieden. Onze gewoonten moeten anders zijn. Ons tijdverdrijf moet anders zijn.’9

In deze tijd van moreel relativisme moeten we bereid zijn om pal te staan en te zeggen: ‘Dit is goed en dit is slecht.’ We kunnen niet met de meute meegaan! Daarmee wil ik natuurlijk niet zeggen dat we de wildernis in moeten trekken of ons volledig moeten afzonderen. We kunnen in de wereld leven, naar school gaan, naar ons werk gaan, aan nuttige organisaties deelnemen enzovoort. Maar we moeten de normen van de Heer hooghouden.

Ik heb een goede vriend die een gerespecteerd arts is. Hij schrijft geregeld artikelen voor een nationaal tijdschrift over gezondheid. Hij heeft het vaak over voeding. Maar hij heeft een probleem. Hij is gek op donuts. Die zijn heel lekker, maar worden nou niet tot de voedzaamste etenswaren gerekend.

Om het probleem op te lossen, heeft hij het zogenaamde 80/20-principe toegepast. Daarbij eet je 80 procent van de tijd gezond en mag je de overgebleven 20 procent van de tijd eten wat je wilt.

Met voeding gaat dat misschien op, maar het 80/20-principe mag niet toegepast worden als het gaat om zaken als gokken, pornografie of eerlijkheid. Broeders en zusters, zijn wij soms 80/20-leden van de kerk?

Denk maar aan de vrouw die de sabbat heiligt tenzij ze iets uit de winkel nodig heeft. Of de man die in alle opzichten eerlijk is totdat hij de verleiding niet kan weerstaan als hij zijn belastingformulier invult om duizend dollar te besparen. Of de vader die vriendelijk en aardig voor zijn vrouw en kinderen is behalve als hij een zware dag op zijn werk heeft gehad.

Broeders en zusters, laten we dat vakantiehuisje in Babylon verkopen. Laten we niet ‘bijna’ heiligen der laatste dagen zijn, maar ‘helemaal’.

In de Bijbelvertaling van Joseph Smith, in Lucas 14:28, zegt de Heer: ‘Neemt u daarom in uw hart voor te doen wat Ik u zal leren en gebieden.’ De zinsnede ‘in uw hart voornemen’ spreekt mij bijzonder aan. Broeders en zusters, ik bid dat wij een goed ‘voornemen’ zullen hebben. We kunnen waardevolle zegeningen ontvangen die alleen verkrijgbaar zijn als we ons hart volledig aan God overgeven.

President Heber J. Grant heeft gezegd: ‘Er is voor de heiligen der laatste dagen slechts één pad, en dat is het pad van plichtsbesef. Het is niet alleen een getuigenis; het zijn niet de prachtige manifestaties; het is niet de kennis dat het evangelie van Jezus Christus waar is; het is niet de kennis dat de Heiland onze Verlosser is en dat Joseph Smith zijn profeet was, waardoor wij verlost zullen worden. Het gaat om het onderhouden van Gods geboden, om te leven als heilige der laatste dagen.’10

Jonge mannen en jonge vrouwen, als je prioriteiten in je leven stelt, vergeet dan niet dat het onderhouden van de geboden de enige zekerheid in je leven is. Financiële zekerheid en maatschappelijke positie stellen zonder rechtschapenheid niets voor. Dat kan ik jullie beloven.

Jullie hebben in het voorsterfelijk leven bij onze hemelse Vader gewoond. Jullie waren bij Hem. Dus jullie geest weet hoe het is om in een celestiale sfeer te leven. We kunnen in een niet-celestiale omgeving nooit echt gelukkig zijn. Jullie weten te veel. Dat is een van de redenen dat goddeloosheid nooit geluk betekent.11 Het is geweldig om al op jonge leeftijd voor eens en voor altijd te beslissen wat je zult doen en wat je niet zult doen op het gebied van eerlijkheid, fatsoenlijkheid, kuisheid, het woord van wijsheid en het tempelhuwelijk.

Broeders en zusters, blijf op het rechte en nauwe pad. Nee, blijf in het midden van het rechte en nauwe pad. Drijf niet af, zwalk niet, scharrel niet rond, wees voorzichtig.

Flirt niet met het kwaad. Blijf uit het gebied van de duivel. Geef Satan niet het thuisvoordeel. Als u de geboden naleeft, zult u het geluk vinden waar veel andere mensen elders naar op zoek zijn.

Ouderling Nelson heeft het vanochtend ook gezegd: dit is de volheid van het evangelie van Jezus Christus. Dit is zijn kerk. De herstelling heeft plaatsgevonden! Er is geen reden om te aarzelen.

Ik weet dat president Gordon B. Hinckley de profeet van de Heer is. Ik ben dankbaar dat ik hier in zijn aanwezigheid mag staan. Ik bedank hem voor zijn onderricht, zijn leiderschap en zijn enorme voorbeeld van kracht. Ik weet dat God leeft en onze Vader is. Ik getuig dat Jezus de Christus is. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. ‘The Human Soul’s Quest for God’, Brigham Young Magazine, februari 1995, p. 26.

  2. Wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden, januari 2003, p. 13.

  3. LV 88:22.

  4. Lofzang 201.

  5. Zie The Neal A. Maxwell Quote Book, Cory H. Maxwell (red., 1997), p. 25.

  6. Matteüs 6:24.

  7. ‘De prijs voor vrede’, De Ster, februari 1984, p. 6.

  8. Matteüs 5:13.

  9. ‘Gifts of the Spirit’, Ensign, februari 2002, p. 17.

  10. ‘The President Speaks’, Improvement Era, november 1936, p. 659.

  11. Zie Alma 41:10.