Een middel in Gods handen worden door voor de armen en behoeftigen te zorgen

Ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen: ‘Onze hemelse Vader is bezorgd om [de armen en behoeftigen]. Zij zijn allen zijn kinderen. (…) God en de godvruchtigen hebben zich reeds lang ingezet voor de armen — in het bijzonder de weduwen, wezen en vreemdelingen. (…) Aan hen die voor de armen zorgden, werden zegeningen beloofd.’ (Zie ‘Op ’s Heren eigen wijze’, De Ster, juli 1986, p. 22.)

Matteüs 25:37–40: ‘Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggende: Here, wanneer hebben wij U hongerig gezien en hebben wij U gevoed, of dorstig en hebben wij U te drinken gegeven?

‘Wanneer hebben wij U als vreemdeling gezien en hebben U gehuisvest, of naakt en hebben U gekleed?

‘Wanneer hebben wij U ziek of in de gevangenis gezien en zijn tot U gekomen?

‘En de Koning zal hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan een van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan.’

Mosiah 4:26: ‘Ik [zou] willen dat gij van uw bezit aan de armen geeft, ieder naar hetgeen hij heeft, en wel door de hongerigen te voeden, de naakten te kleden, de zieken te bezoeken en in hun behoeften te voorzien, zowel de geestelijke als de stoffelijke.’

Ouderling Henry B. Eyring van het Quorum der Twaalf Apostelen: ‘Ik zal het huisonderwijs en het huisbezoek nooit meer als slechts programma’s van de kerk zien. (…) Dergelijk liefdewerk biedt kansen, geen lasten. (…) Elk lid heeft een verbond gesloten om net als de Heiland menslievende werken te verrichten. Elke uitnodiging om te getuigen en voor anderen te zorgen, is dus geen verzoek om extra dienstbetoon; het is een zegen van onze liefdevolle Vader en zijn Zoon, Jezus Christus. (…) Elke uitnodiging verschaft de kans om te bewijzen welke zegeningen uit de status van een verbondsvolk voortvloeien; en elke uitnodiging is een kans waarvan u de verantwoording op u hebt genomen.’ (Zie ‘Getuigen voor God’, De Ster, januari 1997, p. 30.)

Bisschop H. David Burton, presiderende bisschop: ‘De profeet Joseph Smith heeft ons geleerd dat het onze plicht is om “de hongerigen te voeden, de naakten te kleden, te zorgen voor de weduwe, de tranen van de wezen te drogen, de bezochten in deze kerk en erbuiten te troosten, waar wij ze ook vinden.” (Times and Seasons, 15 maart 1842, p. 732.) Mogen wij gul zijn met onze tijd, en vrijgevig met onze bijdragen, ten behoeve van de zorg voor hen die lijden onder de problemen van deze tijd.’ (‘Ga heen, doe gij evenzo’, De Ster, juli 1997, p. 77.)

Bonnie D. Parkin, algemeen ZHV-presidente: ‘Het voorraadhuis van de Heer — waar “meer dan genoeg” is — is [een symbool] van wat de Heer in een ieder van ons heeft geplaatst. (Zie LV 104:17.) Het is een vrouw die iets voor een ander betekent. Het is een zuster die naar een eenzame zuster luistert en met haar praat. Het is een zuster die vriendschap sluit met de zusters waar ze op huisbezoek gaat. Het omvat ons, met onze kracht, vaardigheden en talenten om anderen tot zegen te zijn.’ (‘Welfare, the Crowning Principle of a Christian Life’, BYU Women’s Conference, 1 mei 2003, p. 3.)