2007
De vensters van de hemel
April 2007


De vensters van de hemel

Afbeelding

Ik kreeg mijn eerste echte baantje toen ik dertien jaar was. Ik bracht kranten rond. Ik weet nog goed hoe ik iedere avond met mijn fiets door onze buurt in Salt Lake City reed en de kranten op de stoep van onze buren gooide. Ik verdiende er niet zoveel mee, maar iedere maand als ik mijn salaris kreeg, bestond er geen twijfel over dat ik tiende zou betalen. Mijn ouders hadden mij het goede voorbeeld gegeven en ik wist dat het een gebod van de Heer was. (Zie LV 119:3–4.)

Ik kan me nog herinneren dat ik als jongeman met mijn ouders naar de tiendevereffening ging. Het was heel normaal voor me dat ik met de bisschop sprak en verklaarde dat ik een volledige tiende had betaald. Ook toen ik ouder werd en meer geld ging verdienen, heb ik altijd eerst mijn tiende betaald.

Toen ik vader werd vond ik het belangrijk dat mijn kinderen tijdens de tiendevereffening individueel met de bisschop spraken. Mijn vrouw en ik probeerden hen van jongs af aan te leren om van hun zakgeld tiende te betalen, zodat het later iets zou zijn waar ze de zegeningen al van gezien hadden en wisten dat ze het moesten blijven doen.

De zegeningen

Toen mijn vrouw en ik pas getrouwd waren, studeerden we allebei en konden nauwelijks rondkomen. Het was een groot offer om onze tiende te betalen. Maar mijn vrouw heeft nooit overwogen om het tiendegeld voor andere benodigdheden, zoals voedsel of huur, te gebruiken. Ze stond erop dat we zoals altijd eerst onze tiende betaalden. Soms hadden we maar één cent over als al onze rekeningen betaald waren, maar we hadden altijd net voldoende om aan al onze verplichtingen te voldoen. Dat was een zegen omdat we ons geloof oefenden door tiende te betalen.

Een van de zegeningen die we volgens mij hebben gekregen omdat we tiende betaalden, was dat ik in de loop van mijn carrière nooit lang zonder werk heb gezeten. Ik ben een keer wegens inkrimping van het bedrijf ontslagen, maar binnen twee weken had ik een andere baan, waar ik zelfs meer verdiende. Ik heb 25 jaar bij een bedrijf gewerkt waar geregeld mensen om me heen ontslagen werden, maar ik niet. Ik weet dat de Heer mij heeft gezegend omdat ik tiende betaalde.

Mijn jonge broeders en zusters, als jullie het nodige geloof oefenen om je tiende te betalen, beloof ik jullie dat je gezegend zult worden. Hoe klein je bijdrage ook lijkt te zijn, betaal altijd zonder enige aarzeling. Als je geld verdient, betaal dan eerst je tiende. Dan zul je het geloof ontwikkelen om dingen te doen die je anders niet zou kunnen doen. Dan zul je verstandiger met je geld omgaan en het goede gevoel ervaren dat je krijgt als je doet wat de Heer van je verwacht. Dat zal een bron van kracht voor je zijn, en in de toekomst zul je uit die kracht kunnen putten.

Mijn vrouw en ik hebben veel zegeningen ontvangen omdat we tiende betalen. Ik heb ook de vele zegeningen gezien die trouwe heiligen der laatste dagen over de hele wereld ontvangen omdat ze bereid zijn om tiende te betalen.

De kerk in India

Eén voorval heeft grote indruk op mij gemaakt. In 2000 was ik in de gelegenheid om de eerste spadesteek bij te wonen voor het eerste eigen kerkgebouw van de heiligen der laatste dagen in India. De kerk is in Rajahmundry gebouwd, een stad bij de oostkust van het land. Het is een relatief kleine stad voor Indiase begrippen, hoewel er drie miljoen mensen wonen.

Ik reisde naar Rajahmundry met mijn vrouw en de zendingspresident, Ebenezer Solomon, en zijn vrouw. Toen we op het drukke treinstation in Rajahmundry aankwamen, ging mijn hart uit naar de vele mensen die ik in grote armoede zag leven. Er sliepen veel mensen op verschillende plekken op de harde vloer. Toen we op de plek van de eerste spadesteek aankwamen, zag ik het grote verschil tussen de ellende die ik net had gezien en de vreugdevolle gezichten van de leden die zich daar hadden verzameld. Ze straalden en zwaaiden toen we naderbij kwamen. Ze waren zo blij en enthousiast. Hoewel zij ook in armoede leefden, was er geen teken van wanhoop of leegte waar te nemen.

Ik begon meteen te begrijpen waarom deze locatie voor het kerkgebouw was uitgekozen. Ik moet toegeven dat ik me even heb afgevraagd waarom de kerk zoveel geld uitgaf om in zo’n afgelegen gebied een kerk te bouwen. Maar toen ik de heiligen in Rajahmundry ontmoette, werden al mijn vragen beantwoord. Deze heiligen der laatste dagen waren zo trouw en zo enthousiast over hun eigen kerkgebouw.

Het penningske van de weduwe

Na de eerste spadesteek stelde president Solomon me voor aan vier weduwen die zich enkele jaren eerder hadden laten dopen. Ze waren al in de zeventig. President Solomon vertelde me dat deze vrouwen sinds hun doop een volledige tiende hadden betaald. Ik was onder de indruk dat deze zusters, in een gebied met zoveel armoede, altijd hun tiende hadden betaald, hoewel ze daar zeker grote offers voor gebracht moeten hebben.

Ik vroeg president Solomon hoeveel deze zusters iedere maand aan tiende betaalden. Hij noemde een bedrag in rupees, de munteenheid in India. Ik begreep niet hoeveel dat was, dus ik vroeg hem hoeveel dat in Amerikaanse dollars zou zijn. Ik zal zijn antwoord nooit vergeten: ‘Anderhalf tot twee cent.’ Ik werd er opnieuw aan herinnerd dat tiende betalen geen geldkwestie maar een geloofskwestie is! Ik voelde me nederig toen ik besefte dat deze heiligen een kerkgebouw kregen omdat zij bereid waren om tiende te betalen — hoewel het slechts centen waren. Ik weet zeker dat de Heer deze centen in miljoenen dollars heeft omgezet.

Tiende is geen geldkwestie — het is een geloofskwestie. De Heer vraagt tien procent van ons inkomen en bekijkt dan of wij ons geloof oefenen door dat offer te brengen. De heiligen in Rajahmundry hadden dat geloof.

Ik was onder de indruk toen we bij het bouwterrein aankwamen en zagen dat er een rode loper was uitgelegd, van de weg naar de tent waar de heiligen vergaderd waren. Hij was zo’n dertig meter lang. In de tent stonden rode, fluwelen stoelen. Ze waren groot en indrukwekkend. De loper en de stoelen waren versleten, maar het was het beste wat de heiligen te bieden hadden. Zij gaven niets minder dan het allerbeste. Dat stemde mij nederig. Deze heiligen in Rajahmundry waren een voorbeeld van getrouwheid aan de Heer, waar het het betalen van tiende en het regelen van de beste accommodatie voor de leiders van de kerk betrof.

Jullie denken misschien dat tien procent van je inkomen, klein of groot, niet veel goeds kan doen of niet zo belangrijk is. Ik beloof jullie dat het wel belangrijk is. Het is belangrijk dat je de wet van tiende naleeft, omdat het je geloof zal versterken en je op toekomstige beproevingen zal voorbereiden.

De Heer heeft ons de belofte gegeven dat als wij zijn geboden onderhouden, Hij is gebonden om ons de beloofde zegeningen te verlenen. (Zie LV 82:10; 130:21.) Ik heb die zegen in het leven van de heiligen in Rajahmundry gezien, en jullie kunnen die zegen in je eigen leven ontvangen als je trouw tiende betaalt.