2007
Het onverklaarbare telefoontje
April 2007


Het onverklaarbare telefoontje

Op zaterdag 7 februari 2004 zaten mijn vrouw en ik in een hotel in Gijón, in het noorden van Spanje, waar ik als president van het zendingsgebied Bilbao werkzaam was. Na onze avondmaaltijd keek ik of er nog boodschappen op mijn mobiele telefoon waren binnengekomen. Ik zag op het schermpje van de telefoon dat een zendeling me gebeld had. Ik zag om wie het ging en drukte op de juiste knop om hem terug te bellen.

De zendeling nam de telefoon op. Na een korte begroeting vroeg ik hem wat er aan de hand was. Hij was verbaasd en zei dat hij me niet gebeld had. Ik zei dat zijn nummer op mijn telefoon was verschenen, maar hij hield vol dat hij niet gebeld had.

We sloten ons gesprek af, maar vijf minuten later belde hij me terug en zei: ‘President, ik heb een probleem waardoor ik me heel onaangenaam voel, en het zit me goed dwars. Ik heb gebeden en aan de Heer gevraagd wat ik moest doen. Ik wilde u niet bellen, maar toen ik aan de Heer vroeg wat ik moest doen, belde u mij. Ik was verbaasd omdat ik u niet had gebeld. Ik wist dat de Heer me liet weten dat ik met u moest praten.’

We spraken nog een tijdje met elkaar waarna zijn probleem was opgelost.

Toen ik hem twee dagen later aan de telefoon had, vroeg ik de zendeling of hij me echt niet gebeld had. ‘Nee, president,’ antwoordde hij, ‘dat was het werk van de Heer.’ Hij bevestigde dat er op zijn telefoon niet te zien was dat hij mijn nummer had gebeld, ook niet per ongeluk.

De Heer heeft gezegd: ‘Wees nederig; en de Heer, uw God, zal u aan de hand leiden en u antwoord geven op uw gebeden’ (LV 112:10). En Alma heeft tegen zijn zoon Helaman gezegd: ‘Raadpleeg de Heer bij al uw handelingen, en Hij zal u ten goede leiden’ (Alma 37:37). Om de gemoedsrust te krijgen die we voortdurend nodig hebben, moeten we doen wat onze hemelse Vader van ons verlangt. Dat onverklaarbare telefoontje was ongetwijfeld een antwoord op het gebed van een jonge zendeling.