2007
Eerste Presidium richt zich op Christus tijdens devotional
April 2007


Eerste Presidium richt zich op Christus tijdens devotional

‘Van alle feestdagen van het jaar is Kerstmis wel de mooiste’ zei president Gordon B. Hinckley tijdens de jaarlijkse kerstdevotional van het Eerste Presidium, die in het Conferentiecentrum in Salt Lake City werd gehouden en over de hele wereld werd uitgezonden.

‘Ons hart gaat uit naar mensen in nood. Liefde overwint haat. (…) We tonen meer liefde en ons hart wordt iets milder. We zijn meer geneigd om zwakke knieën te versterken en slappe handen op te heffen. Kinderen voelen zich blijer. Er hangt iets magisch in de lucht. Er is een diepe onderliggende stroom van geluk.’

Nadat hij over het verlies van zijn moeder vlak voor Kerstmis 1930 vertelde en over het moeilijke verlies van zijn vrouw in 2004, zei president Hinckley: ‘Maar weer breekt door alle duisternis de glans van de gestalte van de verheven Zoon van God, die zijn leven heeft neergelegd, opdat wij zullen leven. Dat is de ware betekenis van Kerstmis, de realiteit van de verzoening, tot stand gebracht door de Verlosser van de wereld.’

President Hinckley getuigde dat de Heiland iedereen hoop op eeuwig heil biedt, ook in tijden van oorlog, strijd en moeilijke problemen.

President Thomas S. Monson, eerste raadgever in het Eerste Presidium, zei over Kerstmis: ‘Het is een tijd voor het gezin. Het is een tijd om te herdenken. Het is een tijd om dankbaar te zijn.

‘De geest van Kerstmis is een geest van liefde, vrijgevigheid en goedheid. (…) Ik hoop dat we die geest van Kerstmis allemaal in ons hart hebben, niet alleen in deze kersttijd, maar het hele jaar door.’

President Monson zei dat als we de geest van Kerstmis hebben, we de Geest van Christus hebben.

‘Niet alleen vóór de geboorte van Jezus werden de woorden “geen plaats” door Jozef en Maria gehoord, ook tijdens zijn aardse bediening moest Hij die boodschap herhaaldelijk ervaren’ zei president Monson. ‘In ons huis hebben we kamers om te eten, te slapen en te ontspannen. Hebben we er plaats voor Christus? We hebben tijd voor (…) activiteiten die deel uitmaken van ons dagelijks leven. Hebben we tijd voor Christus?’

President James E. Faust, tweede raadgever in het Eerste Presidium zei: ‘In deze tijd van het jaar, waarin we zijn geboorte herdenken, doen we er goed aan om met grote eerbied ook aan zijn dood en de allesovertreffende heiliging van de opstanding te denken.’

Tijdens zijn toespraak richtte president Faust zich op een van de ‘grote en diepgaande leringen’ van de Heiland: ‘Voor andere mensen doen wat ze niet zelf kunnen doen.’

Anoniem iets aan een ander geven, is volgens president Faust een weerspiegeling van de liefde van de Heiland. ‘Ik wil mijn waardering en dank uitspreken voor allen die hun hart openstellen en anderen iets geven.

‘Zij die anoniem iets geven, krijgen de fijne gevoelens van de Geest die in ons innerlijk opwellen als we iets doen voor andere mensen zonder dat zij kunnen nagaan dat wij het waren. Als we anoniem geven, krijgt het geschenk een grote mate van heiliging.’