2007
De invloed van een moeder
April 2007


Van vriend tot vriend

De invloed van een moeder

‘Verwerp de onderwijzing van uw moeder niet’ (Spreuken 1:8).

Afbeelding

Mijn moeder is een bijzondere vrouw. Ik ben de oudste van acht broers en ik heb zeven zussen. Met zo’n groot gezin had mijn moeder veel op haar schouders rusten. Het beste wat mijn moeder voor ons deed, was lid worden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Zo gaf ze ons de kans om het evangelie te leren kennen. Daardoor veranderde ons leven.

Ik zal nooit vergeten dat de zendelingen op bezoek kwamen. Ik was tien of elf. De zendelingen vertelden ons over het eerste visioen. Toen mijn moeder dat hoorde, was ze meteen bekeerd. Ze geloofde dat Joseph Smith de Vader en de Zoon had gezien.

We gingen naar de kerk. Ik wilde het evangelie eerst niet geloven, maar de zendelingen haalden me over om meer te leren. Toen ik dat deed, vond ik het geweldig. Ik ben zo dankbaar voor mijn moeder. Zij kreeg een getuigenis tijdens dat eerste bezoek van de zendelingen. Vanaf haar doop tot vandaag heeft ze nooit een kerkdienst overgeslagen.

Mijn moeder was een grote steun voor ons. Ze waste altijd onze witte overhemden op zaterdag zodat we ze op zondag aan konden. Wij poetsten onze schoenen en de schoenen van onze jongste broertjes en zusjes. We woonden in een arme buurt in Guatemala, en onze buren lachten ons uit als we op zondag met een wit overhemd en een stropdas naar de kerk gingen.

Mijn moeder gaf ons altijd de moed om het goede te doen. Door haar invloed waren we heel actief in de kerk. Ik kan me nog herinneren dat mijn vader zondagsschoolpresident was, mijn oudere zus jeugdwerkpresidente, mijn moeder ZHV-presidente en dat vier broers het avondmaal ronddienden, voorbereidden en zegenden.

Door onze financiële omstandigheden verwachtte mijn vader van mij dat ik ook werkte om geld voor het gezin te verdienen. Ik wilde graag op zending gaan, maar toen ik negentien werd, vroeg hij of ik een jaar wilde wachten om geld voor het gezin te verdienen. Toen ik twintig werd, vroeg hij of ik nog een jaar kon wachten.

Vlak voordat ik 21 werd, wilde hij me opnieuw vragen om een jaar te wachten. Mijn moeder zei tegen hem: ‘Laat hem toch gaan. We zullen gezegend worden.’ En dat gebeurde. Vóór mijn zending werkten alleen mijn jongere broer en ik om geld voor het gezin te verdienen. Maar toen ik op zending was, gingen drie andere broers en mijn twee oudste zussen werken, zodat ze zelfs meer geld hadden dan daarvoor.

Door iedere zegen en roeping die ik in de kerk heb ontvangen, heb ik meer bewondering voor mijn moeder gekregen. In ieder deel van mijn leven denk ik aan haar grote invloed en voorbeeld. Mijn moeder had niet veel scholing gehad, maar haar kennis van de waarheden van het evangelie en haar praktische kennis en begrip van het leven waren uitstekend.

Ik had een gelukkige jeugd omdat mijn moeder er altijd was om voor me te zorgen. Zij had een groot gevoel voor humor, en ze vond altijd manieren om plezier te hebben. Urenlang vertelde ze ons verhalen over haar jeugd en over mijn oma en ooms en tantes, en haar relatie met hen.

Ik geloof in het gebod dat we onze ouders moeten eren. Alles wat ik doe, zelfs vandaag, is door het voorbeeld van mijn moeder.